ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0622 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW240.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0622
Datum uitspraak: 17-05-2011
Datum publicatie: 11-07-2011
Zaaknummer(s): GDW240.2011
Onderwerp: Beroepsorganisatie
Beslissingen: Schorsing
Inhoudsindicatie: Klacht van de beroepsorganisatie met een verzoek tot schorsing ex artikel 38 Gdw. De klacht betreft de verslaving van de gerechtsdeurwaarder. Dat verdraagt zich volgens de beroepsorganisatie niet met het uitoefenen van het ambt van gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder is kennelijk niet in staat gebleken deze verslaving te overwinnen. De ernst van de gedraging en de recidive rechtvaardigt de oplegging van de maatregel ontzetting uit het ambt. De verdenking van het strafbaar feit is een bijkomende omstandigheid. Het verzoek tot schorsing wordt toegewezen en de behandeling van de klacht wordt aangehouden. Tegen deze laatste beslissing is hoger beroep ingesteld.    

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 17 mei 2011 zoals bedoeld in artikel 38 lid 1 en artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 240.2011 ingesteld door:

KONINKLIJKE BEROEPSORGANISATIE van GERECHTSDEURWAARDERS,

gevestigd te ‘s-Gravenhage,

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Verloop van de procedure

Bij brief van 15 april 2011 heeft het bestuur van klaagster een klacht met producties ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder, tevens inhoudende een verzoek om de gerechtsdeurwaarder in afwachting van een beslissing daarop te schorsen.

De zaak is behandeld op de terechtzitting van 19 april 2001 en voortgezet op 10 mei 2001. Bij de eerste behandeling zijn de gemachtigde (voorzitter) van klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder verschenen. Bij de tweede behandeling is namens klaagster mr. [     ] (directeur) verschenen en de gerechtsdeurwaarder bijgestaan door zijn gemachtigde.

Op beide zittingen was de gerechtsdeurwaarder vergezeld door [     ]. Van beide behandelingen is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. Bij de eerste behandeling heeft verzoeker een pleitnota overgelegd en de gemachtigde van klager producties. Op 29 april 2010 is van klaagster een nadere onderbouwing van haar verzoek en de klacht ontvangen met producties. Bij de tweede behandeling heeft de gemachtigde van klager pleitaantekeningen met bijlagen overgelegd.

De uitspraak is bepaald op 17 mei 2011.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      De gerechtsdeurwaarder oefent een gerechtsdeurwaarderspraktijk uit met als vestigingsplaats [     ].

b)      Klaagster heeft op 5 september 2008 tegen de gerechtsdeurwaarder bij de Kamer een verzoek tot schorsing zoals bedoeld in artikel 38 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet en een klacht ingediend (zaaknummer 405.2008) in verband met [     ]verslaving van de gerechtsdeurwaarder. Bij beslissing van 26 september 2008 heeft de Kamer het verzoek tot schorsing aangehouden onder de voorwaarde dat de gerechtsdeurwaarder zich aan de voorwaarden zoals omschreven in die beslissing onder 1.f zou houden en is de beslissing op de klacht aangehouden. De gerechtsdeurwaarder heeft zich aan die voorwaarden gehouden. Bij beslissing van 24 maart 2009 is de klacht door de Kamer gegrond verklaard en is aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van schorsing voor drie maanden opgelegd. Deze beslissing is onherroepelijk geworden.

c)      De gerechtsdeurwaarder heeft op eigen verzoek van 21 januari tot 21 februari 2011 verbleven in de kliniek van [     ] te [     ] vanwege verslaving aan [     ].

d)     De gerechtsdeurwaarder bevindt zich sinds 31 maart 2011 in voorlopige hechtenis en is sinds die datum van rechtswege geschorst. Op 13 april 2011 is zijn voorarrest met 90 dagen verlengd. Zijn verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis is afgewezen. Op 19 mei 2011 wordt het beroep van de gerechtsdeurwaarder tegen deze beslissing behandeld door het gerechthof.

e)      De gerechtsdeurwaarder wordt verdacht van mishandeling onder invloed van [     ]. 

f)       Op 14 april 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder een verzoek tot benoeming van [     ], gerechtsdeurwaarder te [     ] tot zijn waarnemer ingediend bij de Minister van veiligheid en justitie. Deze waarnemer is op 19 april 2011 benoemd.

g)      De strafzaak tegen de gerechtsdeurwaarder wordt behandeld door de meervoudige kamer van de rechtbank [     ]. Op 4 juli 2011 zal de eerste pro forma zitting plaatsvinden.

2. De klacht en het verzoek

2.1 Verslaving aan [     ] verdraagt zich niet met het uitoefenen van het ambt van gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder is kennelijk niet in staat gebleken deze verslaving te overwinnen. De ernst van de gedraging en de recidive rechtvaardigt de oplegging van de maatregel ontzetting uit het ambt. De verdenking van het strafbaar feit is een bijkomende omstandigheid.

2.2 De schorsing van de gerechtsdeurwaarder vanwege de voorlopige hechtenis op basis van artikel 51 sub a van de Gerechtsdeurwaarderswet eindigt op het moment dat de voorlopige hechtenis zal zijn beëindigd. De waarneming is aangevraagd wegens ziekte of afwezigheid zoals bedoeld in artikel 23 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet. De gerechtsdeurwaarder kan op basis van artikel 23 lid 4 sub b van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn ambtsvervulling hervatten door een kennisgeving aan de minister van Veiligheid en Justitie. Een gerechtsdeurwaarder die wordt verdacht van een ernstig strafbaar feit en die lijdt aan een kennelijk niet overwonnen verslaving aan [     ] moet de bevoegdheid tot het verrichten van ambtshandelingen en de beschikking over de kwalitieitsrekening met onmiddellijke ingang worden ontnomen. Het verzoek strekt tot schorsing van de gerechtsdeurwaarder met ingang van het moment dat de voorlopige hechtenis van de gerechtsdeurwaarder beëindigd is.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder lijdt aan [     ] en probeert dat de bestrijden door het gebruik van [     ] en [     ]. Er is sprake van een terugval. Het gaat verder om een identieke situatie als in 2009. Destijds heeft de gerechtsdeurwaarder ook zelf een traject in gang gezet om de zaken op zijn kantoor te regelen en heeft hij zich aan alle afspraken gehouden. Een schorsing behoeft nu niet nog niet te worden uitgesproken, omdat er een waarnemer is benoemd en de gerechtsdeurwaarder zijn bevoegdheden als gerechtsdeurwaarder niet wenst uit te oefenen. Op zijn kantoor is alles verder in orde. Er is pas een controle geweest van het BFT waaruit geen onregelmatigheden naar voren zijn gekomen. Het verzoek tot schorsing dient te worden afgewezen.

3.2 De behandeling van de klacht dient te worden aangehouden. De Kamer kan zich geen volledig beeld vormen zonder de uitkomst van de strafzaak af te wachten. De enkele verdenking van een strafbaar feit is onvoldoende om tot ontzetting uit het ambt over te gaan. Bovendien vallen bij deze verdenking de nodige kanttekeningen te plaatsen.

4. De beoordeling van het verzoek

4.1 Een gerechtsdeurwaarder tegen wie een ernstig vermoeden is gerezen dat hij een van de in artikel 34 eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet bedoelde handelingen of verzuimen heeft gepleegd en tegen wie ernstige bezwaren zijn gerezen, kan in afwachting van een beslissing hierover met onmiddellijke ingang door de Kamer worden geschorst voor een periode van zes maanden.

4.2 Naar het oordeel van de Kamer doet deze situatie zich hier voor. Vast staat dat de gerechtsdeurwaarder verslaafd is aan [     ] en dat hij wordt verdacht van een ernstig strafbaar feit. De Kamer acht het vanwege gegronde vrees voor terugval van de gerechtsdeurwaarder van belang dat de schorsing van de gerechtsdeurwaarder wordt voortgezet.

4.3 Het verzoek van klaagster wordt toegewezen.

5. De klacht

Gelet op de beslissing op het verzoek en het verloop van de strafzaak tegen de gerechtsdeurwaarder acht de Kamer het niet opportuun nu reeds een beslissing op de klacht te nemen.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

Op het verzoek tot schorsing:

-                     schorst de gerechtsdeurwaarder met ingang van de dag waarop de voorlopige hechtenis van de gerechtsdeurwaarder afloopt, wordt opgeheven of geschorst, met onmiddellijke ingang voor een periode van zes maanden in afwachting van een beslissing over de klacht;

Op de klacht:

-                     houdt iedere verdere beslissing aan tot dinsdag 13 september 2011 om 13:30 uur(pro forma);

Op het verzoek tot schorsing en op de klacht:

-                     de meest gerede partij dient de Kamer voorafgaand aan bovenvermelde zitting op de hoogte te brengen van het verloop van de strafzaak tegen de gerechtsdeurwaarder.

Aldus gegeven door mr. H.M. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.W. Inden en J.C.M. van der Weijden (plaatsvervangende) leden en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 mei 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.