ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0621 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet910.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0621
Datum uitspraak: 10-05-2011
Datum publicatie: 11-07-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet910.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 10 mei 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 910.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ] en [     ],

(oud)gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde: [     ].                                     

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 7 december 2010 (zaaknummer 695.2010) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagden ingediende klacht. Bij brief van 8 december 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 22 december 2010 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 29 maart 2011. Klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 10 mei 2011.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarders hebben wel degelijk onjuist gehandeld. Ter zitting heeft klager hieraan toegevoegd dat er een fout is gemaakt met de beslagvrije voet. Hij heeft een fax gestuurd aan de gerechtsdeurwaarders met financiƫle gegevens.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders dat een te groot gedeelte van zijn salaris onder het beslag is gebracht.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarders niet in strijd hebben gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De gerechtsdeurwaarders hebben aangevoerd dat de advocaat van klager op 10 juli 2010 contact heeft opgenomen. Op zijn verzoek zijn de titels op basis waarvan het loonbeslag is gelegd aan deze gemachtigde toegezonden. Daarna is niets meer vernomen. Evenmin zijn loonstroken toegezonden. De beslagvrije voet is wel juist berekend.

6.2 De Kamer acht het verzet ongegrond. Niet is komen vast te staan dat de gerechtsdeurwaarders stukken hebben ontvangen op grond waarvan een andere beslagvrije voet bepaald had moeten worden. Klager heeft ter zitting ook geen stukken meegenomen waaruit dat zou kunnen blijken. Voor het overige heeft het onderzoek in verzet naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Het verzet is dan ook ongegrond.

6.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en J.C.M. van der Weijden (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 mei 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.