ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0588 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet586.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0588
Datum uitspraak: 18-01-2011
Datum publicatie: 13-05-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet586.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 18 januari 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 586.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ] en [     ],

(kandidaat-)gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 3 augustus 2010 (zaaknummer 449.20109) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagden ingediende klacht. Bij brief van 11 augustus 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 13 augustus 2010 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 december 2010. Klager en de gerechtsdeurwaarder hebben laten weten niet te zullen verschijnen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 18 januari 2011.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. Klager is op 28 juni 2010 door de kantonrechter veroordeeld. De kantonrechter heeft de in de dagvaarding door de gerechtsdeurwaarders gevorderde buitengerechtelijke kosten afgewezen. De gerechtsdeurwaarders hebben klager bij brief van 2 juli 2010 aangeschreven om aan het vonnis te voldoen. Daarbij is ten onrechte een bedrag aan buitengerechtelijke kosten opgenomen. Dit is een ernstige misdraging die volgens klager rechtvaardigt dat zijn klacht alsnog gegrond wordt verklaard.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders, kort samengevat dat deze in de dagvaarding van een onjuiste hoofdsom zijn uitgegaan en ten onrechte buitengerechtelijke incassokosten hebben berekend.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De gerechtsdeurwaarders hebben in hun verweerschrift in verzet aangevoerd dat de bewuste brief niet door hun kantoor is verstuurd maar door het kantoor van een collega. Daarin zijn inderdaad ten onrechte buitengerechtelijke incassokosten vermeld. Nadat klager op deze fout had gewezen, is die gecorrigeerd. Een enkele vergissing is niet tuchtrechtelijk laakbaar.

6.2 Nieuwe onderdelen kunnen in verzet niet voor het eerst aan de orde worden gesteld. De Kamer gaat daarom niet in op hetgeen klager heeft aangevoerd over de brief van 2 juli 2010. Bovendien is deze brief niet afkomstig van het kantoor van de gerechtsdeurwaarders. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer verder niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. J.H. Dubois en mr. J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 januari 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Ingevolge het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.