ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0586 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW124.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0586
Datum uitspraak: 22-02-2011
Datum publicatie: 13-05-2011
Zaaknummer(s): GDW124.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   De klacht betreft het niet intrekken van de zaak en de hoogte van de aan klager in rekening gebrachte kosten. De Kamer acht de klachten ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 22 februari 2011 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 124.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, van 17 februari 2010, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Na rappel en nadat was meegedeeld dat de zaak ter behandeling op zitting was geplaatst, is op 3 december 2010 het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder ontvangen. Dit is bij brief van 6 december 2010 aan klager toegezonden.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 11 januari 2011 alwaar beide partijen niet zijn verschenen. Gelet hierop is van die behandeling geen proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 22 februari 2011.

1. De feiten

-           Klager had een achterstand in de huurbetalingen. De verhuurder heeft de gerechtsdeurwaarder belast met de inning daarvan. In dat kader is klager gedagvaard te verschijnen ter terechtzitting van 23 september 2009 van de kantonrechter te [     ]. In de dagvaarding is klager gesommeerd een bedrag van € 2059,23 te voldoen.

-           Klagers vader heeft hierop contact gezocht met de gerechtsdeurwaarder over de betaling van de achterstand. Hij heeft toegezegd die te voldoen. Dit heeft hij bevestigd bij brief van 22 september 2009.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft de eis verminderd met een bedrag van € 152,10 zijnde de in de dagvaarding abusievelijk verkeerd vermelde rente.

-           De vordering is niet voor de eerst dienende dag betaald en op de dag der zitting is klager niet verschenen om de vordering te weerspreken.

-           Vervolgens heeft de kantonrechter klager bij verstekvonnis van 23 september 2010 veroordeeld tot betaling van de (verminderde) vordering alsmede in de kosten van de eisende partij.

-           Bij brief van 10 december 2010 is klager door de gerechtsdeurwaarder gemaand tot betaling van een bedrag van € 857,33. 

-           Nadien is een geschil ontstaan tussen klager en de gerechtsdeurwaarder over de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten.           

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat en in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder ondanks de garantie van zijn vader dat de vordering betaald zou worden, de zaak niet heeft ingetrokken en de behandeling bij het kantongerecht heeft laten doorgaan. Daarnaast beklaagt klager zich over de hoogte van de aan hem in rekening gebrachte kosten.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Het gerechtsdeurwaarderskantoor of een medewerker daarvan, kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Nu de klacht zich mede tegen hem richt is gerechtsdeurwaarder [     ] aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beschikking al rekening gehouden.

4.2 Het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren heeft in de eerste plaats tot doel, kort gezegd, in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen. Het tuchtrecht komt tot gelding in een tuchtprocedure waarin, in het algemeen naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende, wordt onderzocht of een beroepsbeoefenaar in overeenstemming met deze norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, of een maatregel kan worden opgelegd.

4.3 Klager is niet ter terechtzitting van deze Kamer verschenen om het gestelde in het verweerschrift te weerspreken. Daarom wordt uitgegaan van de juistheid van de in het verweerschrift gegeven uitleg omtrent de in rekening gebrachte kosten en het daarover met klager gevoerde overleg. Blijkens het verweerschrift is aan klagers vader meegedeeld dat de zitting van de Kantonrechter doorgang zou vinden, indien de door klagers vader toegezegde betaling niet voor de zitting zou zijn ontvangen. Niet is gebleken dat aan hem teveel kosten in rekening zijn gebracht. Gelet op vorenstaande kan tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder niet worden vastgesteld.

4.4 Omdat klager zijn stelling over de (onbegrijpelijkheid van) de in rekening gebrachte kosten niet nader heeft onderbouwd, kan op grond daarvan evenmin tuchtrechtelijk laakbaar handelen worden vastgesteld.

4.5 Vorenstaande leidt tot de conclusie dat de klacht ongegrond dient te worden verklaard.

5. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, en mr. C.W. Inden en

M.J.-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 februari 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te  Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.