ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0585 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW387.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0585
Datum uitspraak: 22-02-2011
Datum publicatie: 13-05-2011
Zaaknummer(s): GDW387.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping met aanzegging
Inhoudsindicatie: Niet reageren op verzoeken en niet terug sturen titel waarvan achteraf is gebleken dat deze in het ongerede is geraakt. De Kamer acht de klacht gegrond en dermate ernstig verwijtbaar dat een berisping met aanzegging wordt opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM  

Beslissing van 22 februari 2011 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 387.2010 ingesteld door:

[     ],

advocaat te [     ] (Belgie),

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ]

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 26 mei 2010, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Op 21 september 2010 is het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder ontvangen. Dat is aan klager toegezonden.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 11 januari 2011. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 22 februari 2011.

1. De feiten

-           Klager heeft de gerechtsdeurwaarder op 18 september 2009 per aangetekende post een executiedossier met een Europees betalingsbevel toegezonden met het verzoek dit ten uitvoer te leggen.

-           Nadat de gerechtsdeurwaarder niet reageerde op een brief van 11 januari 2010 en een e-mail van 25 januari 2010, heeft klager hem op 3 februari 2010 telefonisch gesproken.

-           Op 17 februari 2010 deed de gerechtsdeurwaarder aan klager een telefonische toezegging om klager de stand van zaken te melden. Vervolgens heeft klager op 18 februari 2010 een herinnering aan de gerechtsdeurwaarder gezonden met kopieën van zijn eerdere correspondentie. Omdat geen reactie werd ontvangen heeft hij op 2 maart 20910 opnieuw met de gerechtsdeurwaarder gebeld.

-           Bij brief van 8 maart 2010 heeft klager de gerechtsdeurwaarder onder meer verzocht de titel terug te zenden. Bij brief van 21 april 2010 heeft klager hierover gerappelleerd.

-           Omdat nog steeds geen enkele reactie van de gerechtsdeurwaarder werd ontvangen is vervolgens de onderhavige klacht ingediend.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er kort samengevat en in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder op geen enkele wijze reageert en ondanks meerdere verzoeken, de aan hem ter hand gestelde titel niet terugstuurt. Klager maakt aanspraak op schadevergoeding wegens de daardoor ontstane schade.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder stelt kort samengevat, dat hij klager in het telefoongesprek van 3 februari 2010 al heeft gemeld dat de stukken in het ongerede zijn geraakt. Dit wetende had het op klagers weg gelegen een nieuwe titel aan te vragen, aldus de gerechtsdeurwaarder. Gelet op de bekendheid van klager met het wegraken van de titel zag hij geen redenen om nog op diens nadien gezonden brieven te reageren.

4. Beoordeling van de klacht

4.1Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Gerechtsdeurwaarder [     ] wordt als verweervoerende gerechtsdeurwaarder aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beschikking al rekening gehouden.

4.2 Het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren heeft in de eerste plaats tot doel, kort gezegd, in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen. Het tuchtrecht komt tot gelding in een tuchtprocedure waarin, in het algemeen naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende, wordt onderzocht of een beroepsbeoefenaar in overeenstemming met deze norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, of een maatregel kan worden opgelegd.

4.3 Een gerechtsdeurwaarder die een fout maakt, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Het enkele feit dat de titel op kantoor van de gerechtsdeurwaarder zoek is geraakt, is op zich niet voldoende om te concluderen dat hierdoor tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Dit ligt anders ten aanzien van hetgeen hierna wordt overwogen.

4.4 Klager ontkent ten stelligste dat de gerechtsdeurwaarder hem in het telefoongesprek van 3 februari 2010 heeft meegedeeld dat de titel zoek was geraakt. Doordat de gerechtsdeurwaarder niet ter zitting is verschenen om zijn visie hierop te geven zal de Kamer dit als vaststaand aannemen, mede omdat de nadien door klager aan de gerechtsdeurwaarder gezonden brieven en rappellen, dit standpunt ondersteunen. Ook los hiervan hadden laatstgenoemde brieven  - waarin expliciet wordt verzocht om terugzending van de stukken en de titel - voor de gerechtsdeurwaarder minimaal aanleiding moeten zijn om contact op te nemen met klager. Dit geldt temeer nu onder verantwoordelijkheid van de gerechtsdeurwaarder een belangrijk stuk - een gerechtelijke titel – zoek was geraakt. Dat hij dit niet heeft gedaan en ook verder nergens op heeft gereageerd valt de gerechtsdeurwaarder ernstig te verwijten. Dusdoende heeft hij tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld, zodat de klacht gegrond dient te worden verklaard.

4.5 Vast staat dat de gerechtsdeurwaarder, zelfs na het indienen van de onderhavige klacht, niet heeft gereageerd op de wijze die van een fatsoenlijk handelend gerechtsdeurwaarder in een dergelijke ernstige situatie, waar een titel op zijn kantoor kwijt is geraakt, mag worden verwacht. In een dergelijke situatie ligt het minimaal op zijn weg om te reageren op brieven en e-mails en om zijn excuses aan klager aan te bieden. Voorts zou het hem hebben gesierd indien hij had getracht de uit zijn fout voortvloeiende kosten te beperken, bijvoorbeeld door aan te bieden de kosten van het aanvragen van een nieuw exploot voor zijn rekening te nemen.

4.6 Door dit alles na te laten heeft de gerechtsdeurwaarder het aanzien van de beroepsgroep geschaad. Vorenstaande in samenhang bezien met het feit dat uit het verweerschrift blijkt dat de gerechtsdeurwaarder de ernst van de situatie niet onderkent, is voor de Kamer aanleiding voor het opleggen van na te melden maatregel. Hierbij is er rekening mee gehouden dat niet eerder een klacht over een dergelijke handelswijze van deze gerechtsdeurwaarder is ingediend.

4.6 Voor het toekennen van schadevergoeding zoals verzocht door klager, biedt een tuchtrechtprocedure als de onderhavige geen ruimte.

5. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op met de aanzegging dat, indien andermaal door hem een van de in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet bedoelde handelingen of verzuimen wordt gepleegd, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, en mr. C.W. Inden en

M.J.-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 februari 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.