ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0583 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet619.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0583
Datum uitspraak: 22-02-2011
Datum publicatie: 13-05-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet619.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Het verzet is niet tijdig gedaan zodat het verzet niet-ontvankelijk wordt verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 22 februari 2011 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 3 augustus 2010 met nummer 328.2010 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 619.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij voormelde beslissing van 3 augustus 2010 heeft de voorzitter beslist op de op 4 mei 2010 ingediende klacht van klager tegen de gerechtsdeurwaarder. 

De beslissing van de voorzitter is bij brief van 16 augustus 2010 aan klager verzonden.

Op 31 augustus 2010 is het verzetschrift van klager tegen voormelde beslissing van de voorzitter ontvangen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 11 januari 2011, waar beide partijen zoals zij tevoren hebben meegedeeld, niet zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is geen proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 22 februari 2011.

2. De ontvankelijkheid van het verzet .

2.1 De verzettermijn van 14 dagen ving aan op de dag na verzending van voormelde brief van de voorzitter, derhalve op 17 augustus 2010 en eindigde op 30 augustus 2010. Het verzetschrift is gelet daarop niet tijdig ingediend.

2.2 Vervolgens wordt bezien of er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

2.3 Hoewel klager bij brief van 6 september 2010 al is meegedeeld dat de termijn was geëindigd op 30 augustus 2010, heeft klager eerst tijdens een telefoongesprek op en per fax van 11 januari 2011 meegedeeld dat de termijnoverschrijding een gevolg is van zijn opvatting dat het een termijn van twee weken en niet een termijn van veertien dagen betrof.

2.4 In de aan klager gezonden brief van 16 augustus 2010 staat vermeld:

‘ Van deze beslissing kan binnen veertien dagen na verzending van deze kennisgeving verzet worden ingesteld bij de Kamer voor gerechtsdeurwaarders.

De eerste dag van deze termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van dagtekening van verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient het verzetschrift in het bezit van de secretaris van de Kamer te zijn. Het gaat dus niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de secretaris van de Kamer. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.’

2.5 Gelet op vorenstaande is de Kamer van oordeel dat de door klager opgegeven omstandigheid onvoldoende is om een verschoonbare termijnoverschrijding aan te nemen. Het dient immers voor zijn rekening en risico te komen dat hij ondanks de in voormelde brief gegeven uitleg toch niet de juiste termijn heeft gehanteerd.

2.6 Mede gelet op vorenstaande ziet de Kamer geen aanleiding om het verzoek van klager tot aanhouding van de behandeling te honoreren. Voorts kan gelet op vorenstaande, wat klager inhoudelijk heeft aangevoerd ten aanzien van de beslissing van de voorzitter niet voor bespreking in aanmerking komen.

3. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, en mr. C.W. Inden en M.J. M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 februari 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.