ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0580 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet669.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0580
Datum uitspraak: 22-02-2011
Datum publicatie: 13-05-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet669.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 22 februari 2011 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 17 augustus  2010 met nummer 440.2010 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 669.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

Toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij voormelde beslissing van 17 augustus 2010 heeft de voorzitter beslist op de op 14 juni 2010 ingediende klacht van klager tegen de gerechtsdeurwaarder. 

De beslissing van de voorzitter is bij brief van 8 september 2010 aan klager verzonden. Op 20 september 2010 is het verzetschrift van klager tegen voormelde beslissing van de voorzitter ontvangen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 11 januari 2011. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 22 februari 2011.

2. De gronden van het verzet

Klager stelt in verzet – samengevat – dat het wel degelijk laakbaar is om het paspoort van een ander kwijt te maken Dat is wat in een tegen hem gerichte ontruiming is gebeurd. Klager houdt de gerechtsdeurwaarder daarom verantwoordelijk. Klager heeft hiervan aangifte gedaan bij de politie. Klager stelt voorts dat niet is ingegaan op zijn stelling dat hij  de gerechtsdeurwaarder aansprakelijk houdt voor het vernietigen van zijn inboedel, waarbij een aantal andere documenten en waardevolle goederen verloren zijn gegaan en waardoor klager schade heeft geleden.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht stelt klager – samengevat – dat hij door toedoen van de gerechtsdeurwaarder zijn geldige paspoort bij de ontruiming is kwijt geraakt. Daarnaast zijn ook een aantal andere cruciale documenten vernietigd. Zijn brief van 7 juni 2010 waarbij hij dit aan de orde heeft gesteld heeft de gerechtsdeurwaarder niet beantwoord.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen:

“4.2 Daarvan is geen sprake. De gerechtsdeurwaarder heeft weersproken dat het paspoort van klager door haar toedoen is verdwenen bij de ontruiming. Daartegenover is de enkele stelling van klager niet voldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen te kunnen vaststellen. Niet gebleken is dat bij de ontruiming niet de benodigde voorzichtigheid is betracht. Bovendien is gebruik gemaakt van professionele ontruimers. De ontruiming is tijdig aangezegd. Het is inderdaad de eigen verantwoordelijkheid van klager dat hij zijn woning niet heeft ontruimd. Daarbij bestaat altijd de mogelijkheid van verlies of beschadiging. Zeker bij documenten als de onderhavige had klager deze zelf moeten veiligstellen. De brief van klager is tijdig beantwoord op 14 juni 2010.’

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuwe licht op de beslissing van de voorzitter, die de Kamer juist acht, en bieden evenmin aanknopingspunten de motivering van de beslissing aan te passen. Anders dan klager meent is hierbij ook ingegaan op het door klager gestelde verlies van waardegoederen uit de verkoop waarvan schulden voldaan hadden kunnen worden. Ook dit valt immers onder de door de voorzitter vermelde eigen verantwoordelijkheid van klager. Het had op klagers weg gelegen om deze spullen tijdig voor de ontruiming veilig te stellen.

6.2  Gelet op vorenstaande kan het verzet niet slagen, zodat dit ongegrond dient te worden verklaard

7. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, en mr. C.W. Inden en

M.J.-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 februari 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.