ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0572 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW371.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0572
Datum uitspraak: 22-03-2011
Datum publicatie: 13-05-2011
Zaaknummer(s): GDW371.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping met aanzegging
Inhoudsindicatie: Onterecht beslag gelegd onder de belastingdienst. De kosten worden eerst gerestitueerd na indiening van de klacht. Er worden voorwaarden verbonden aan terugbetaling van de ingehouden gelden. De Kamer acht de klacht gegrond en legt de maatregel van berisping met aanzegging op.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 22 maart 2011 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 371.2010 ingesteld door:

[     ]

wone nde te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ]

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 18 mei 2010, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Per e-mail van 20 juli 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder tegen de klacht verweer gevoerd. Klager heeft de klacht op 28 juli 2010 aangevuld.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 11 januari 2011. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal is met een tussenbeschikking van deze Kamer van 24 januari 2011 toegezonden aan partijen.

De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 15 februari 2011 een opgave verstrekt van het totaal door klager verschuldigde. Deze brief is per brief van 18 februari 2011 aan klager toegezonden. Klager heeft geen reactie op die brief ingezonden.

1. De feiten

a)                  De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een ten laste van klager gewezen vonnis. In dat kader is op 15 april 2010 onder het UWV beslag gelegd op klagers uitkering.

b)                 Omdat het UWV de gerechtsdeurwaarder meedeelde eerst een preferente vordering met de uitkering te verrekenen, is aan klager aangezegd dat beslag zou worden gelegd op zijn roerende zaken.

c)                  Daarna is met klager een eenmalige betaling van € 300,00 en een betalingsregeling van € 45,71 per week overeen gekomen.

d)                 Op 10 mei 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder onder de belastingdienst beslag gelegd op de aan klager toekomende voorlopige teruggave.

e)                  Op 17 mei 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder bericht ontvangen van het UWV dat toch inhoudingen zouden plaatsvinden op klagers uitkering omdat verrekening achterwege zou blijven. Vervolgens heeft het UWV € 176,00 per week ingehouden van klagers uitkering.

f)                  Na bemiddeling door een door klager ingeschakelde advocaat is de inhouding op klagers uitkering bepaald op een bedrag van € 132,46 per week. De vordering is inmiddels geheel voldaan.

g)                 In een e-mail aan klager van 20 juli 2010 erkent de gerechtsdeurwaarder dat ten onrechte ten laste van klager beslag is gelegd onder de belastingdienst. Hij geeft daarbij aan de daarmee gepaard gaande kosten ad € 205,62 aan klager te zullen terugbetalen zodra klager te kennen heeft gegeven dat de klacht daarmee als afgedaan kan worden beschouwd.

2. De klacht

Klager beklaagt zich erover – samengevat – dat de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet niet juist heeft gehanteerd en bovendien onnodige kosten heeft gemaakt, terwijl hij op de hoogte was van klagers situatie en ingestemd had met de door klager voorgestelde – en nagekomen - betalingsregeling van € 45,71 per week. Klager verzoekt naar de Kamer begrijpt, de gerechtsdeurwaarder te veroordelen tot vergoeding van de door klager gemaakte advocaatkosten ad € 750,=.

3.  Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

Overwegingen

4.1       Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Het gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet worden aangemerkt als beklaagde. Daarom is de verweervoerende gerechtsdeurwaarder aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beschikking al rekening gehouden.

4.2       Het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren heeft in de eerste plaats tot doel, kort gezegd, in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen. Het tuchtrecht komt tot gelding in een tuchtprocedure waarin, in het algemeen naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende, wordt onderzocht of een beroepsbeoefenaar in overeenstemming met deze norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, of een maatregel kan worden opgelegd.

4.4       Ter zitting heeft klager desgevraagd meegedeeld dat zijn klacht er inderdaad in hoofdaak op ziet dat er teveel is ingehouden. De Kamer kan en zal zich beperken tot de vraag of dat inderdaad het geval is.

4.5              De Kamer is van oordeel dat de in de specificatie van de gerechtsdeurwaarder van 15 februari 2011 vermelde kosten, op zich niet als te hoog voorkomen. Op grond daarvan kan daarom niet worden gesteld dat er teveel is ingehouden.

4.6              Dit is anders ten aanzien van de aan klager in rekening gebrachte kosten voor het beslag onder de belastingdienst ad € 205,62. De gerechtsdeurwaarder erkent immers al in zijn e-mail aan klager van 20 juli 2010 dat dit beslag ten onrechte is gelegd. Het had op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen om dit bedrag direct nadat geconstateerd was dat het beslag onrechtmatig was, te restitueren aan klager. Alleen al omdat voormeld bedrag pas terug is betaald nadat klager de onderhavige klacht had ingediend, dient de klacht gegrond te worden verklaard.

4.7       Voorts ziet de Kamer aanleiding voor het opleggen van na te melden maatregel. Hierbij is in aanmerking genomen dat de gerechtsdeurwaarder ernstig tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door in voormelde e-mail voorwaarden te verbinden aan de terugbetaling van het ten onrechte ingehouden bedrag.

4.8       Voor de door klager verzochte toekenning van een schadevergoeding biedt het tuchtrecht geen ruimte.

5.         Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op met de aanzegging dat, indien andermaal door hem een van de in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet bedoelde handelingen of verzuimen wordt gepleegd, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter en mr. C.W. Inden en

M.J.-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 maart 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kunnen klager en de gerechtsdeurwaarder, binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.