ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0561 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW550.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0561
Datum uitspraak: 29-03-2011
Datum publicatie: 13-05-2011
Zaaknummer(s): GDW550.2010
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: In de aanmaning is een te hoge hoofdsom vermeld waardoor de incassokosten hoger uitkwamen. Een vergissing levert niet zonder meer tuchtrechtelijk laakbaar handelen op. Naar het oordeel van de Kamer had de gerechtsdeurwaarder de vergissing wel uit eigen beweging recht moeten zetten in plaats van klager te wijzen op het verzet. Klacht gegrond maar er wordt geen maatregel opgelegd,

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 maart 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 550.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 19 juli 2010, ingekomen op 2 augustus 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 11 oktober 2010, ingekomen op 12 oktober 2010, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter zitting van 15 februari 2011 waar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 29 maart 2011.

1. De feiten

a)      Het pensioenfonds [     ] Detailhandel (hierna: [     ]) heeft de gerechtsdeurwaarder opdracht verstrekt tot het innen van een vordering op de vennootschap van klager. Daarop is een aanmaning verzonden tot voldoening van een bedrag van € 1.063,61.

b)      Na bezwaar van klager is gebleken dat ten onrechte een creditfactuur van 16 maart 2009 voor een bedrag van € 753,54 niet in mindering was gebracht op de hoofdsom.

c)      Bij brief van 16 februari 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder klager meegedeeld dat dan nog een hoofdsom resteert van € 310,07. Klager is gesommeerd het restant verschuldigde inclusief rente en kosten ad € 741,02 binnen 1 week te voldoen.

d)     Klager heeft de gerechtsdeurwaarder in een brief van 22 februari 2010 meegedeeld dat hij de hoofdsom zal betalen, maar niet de door toedoen van de opdrachtgever gemaakte kosten.

e)      Bij brief van 23 februari 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder klager gesommeerd het restant verschuldigde ad € 431,42 binnen 5 dagen te voldoen.

f)       Vervolgens is een dwangbevel uitgevaardigd dat aan de vennootschap en drie van de vier vennoten is betekend.

g)      Het [     ] heeft aan klager bij brief van 16 augustus 2010 meegedeeld dat een bedrag van € 334,63 aan hem zou worden terugbetaald omdat in de berekening van voormelde kosten geen rekening was gehouden met de vermindering van de hoofdsom en de door klager verschuldigde rente.

2. De klacht

Klager stelt – samengevat - dat de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig heeft gehandeld door - nadat was gebleken dat de vordering te hoog was gesteld - niet de rente en kosten opnieuw te berekenen en vervolgens een dwangbevel te betekenen. Daarnaast beklaagt hij zich over de mededeling van een medewerker van de gerechtsdeurwaarder, inhoudende dat klager wel gelijk kan hebben maar dat verzet hem meer zal kosten dan betaling van het teveel gevorderde.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht deels als juist erkend, deels gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Gronden van de beslissing

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen.

Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Gerechtsdeurwaarder [     ] heeft zich opgeworpen als beklaagde en wordt als zodanig aangemerkt. In de aanhef van de beschikking is hiermee al rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat hij bij het berekenen van de verschuldigde incassokosten er op had moeten letten dat in de eerste aanmaning een te hoge hoofdsom stond vermeld. Ook de rente had daardoor aangepast moeten worden. Naar het oordeel van de Kamer maakt een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat of een rekenfout maakt, zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken.

4.4 Naar het oordeel van de Kamer had de gerechtsdeurwaarder wel uit eigen beweging de vergissing recht moeten zetten in plaats van klager mede te delen dat hij beter kon betalen omdat in verzet gaan meer zou kosten. Voor zover de klacht hierop ziet, dient deze gegrond te worden verklaard.

4.5 De Kamer acht geen termen aanwezig tot het opleggen van een maatregel over te gaan. De gerechtsdeurwaarder heeft de omissie erkend en klager daarvoor zijn execuses aangeboden.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht deels gegrond;

-        laat het opleggen van een maatregel achterwege.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, A.W.J. Ros en J.C.M. van der Weijden leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 maart 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.