ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0559 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet706.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0559
Datum uitspraak: 29-03-2011
Datum publicatie: 13-05-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet706.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 maart 2011 zoals bedoeld in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met zaaknummer 706.2010 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij beschikking van 14 september 2010 (zaaknummer 499.2010) heeft de plaatsvervangend-voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 21 september 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 1 oktober 2010, ingekomen op 4 oktober 2010, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 februari 2011 waar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 29 maart 2011

2. De gronden van het verzet

In het verzetschrift heeft klager met verwijzing naar een naar hem overgelegde verklaring met als bijlagen een aantal brieven aangevoerd dat de door hem ingediende klacht gegrond dient te worden verklaard.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder -kort samengevat- dat hij oneigenlijk gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid tot het leggen van beslag en dit beslag ten onrechte heeft gehandhaafd.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde stukken blijkt dat de brief van de [     ] welke klager aan hem had gezonden een falsificatie is. Voorts is gebleken dat klager ten tijde van het beslag, anders dan hij stelt, geen rekening had bij de [     ]. Klagers niet onderbouwde stelling dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte beslag zou hebben gelegd en gehandhaafd, is gelet op wat de gerechtsdeurwaarder hierover heeft aangevoerd onaannemelijk, aldus de voorzitter.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. De door klager in verzet overgelegde stukken voegen niets toe aan hetgeen door hem in de inleidende klacht is gesteld. Wat door klager verder ter zitting is aangevoerd werpt naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en het verzet dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter en mr. E.R.S.M. Marres  en J.C.M. van der Weijden leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 maart 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.