ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0555 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW432.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0555
Datum uitspraak: 08-03-2011
Datum publicatie: 13-05-2011
Zaaknummer(s): GDW432.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslag onder verkeerde werkgever. Gelet op het verweer van de gerechtsdeurwaarder valt het niet goed te begrijpen waarom in eerste instante beslag is gelegd onder werkgever A. Omdat de gerechtsdeurwaarder niet ter zitting is verschenen kon daar over geen opheldering worden verkregen. Klacht gegrond verklaard. Geen maatregel opgelegd omdat ervan wordt uitgegaan dat de gerechtsdeurwaarder de kosten van het eerste beslag en de overbetekening daarvan voor zijn rekening neemt.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 8 maart 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 432.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brieven met bijlagen ingekomen op 10 en 18 juni 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief met bijlagen van 16 juni 2010, ingekomen op 21 juni 2010, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

Bij e-mail van 2 december 2010, waarvan een kopie naar klager is verzonden, heeft de gerechtsdeurwaarder medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

De klacht is behandeld ter zitting van 25 januari 2011 waar niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 8 maart 2011.

1. De feiten

a)      Klager is bij vonnis van 12 maart 2009 door de kantonrechter te [     ] veroordeeld tot betaling van een geldsom.

b)      De gerechtsdeurwaarder heeft bij exploot van 6 april 2009 ten laste van klager executoriaal derdenbeslag gelegd onder [     ] B.V. te [     ] op het loon van klager.

c)      Bij exploot van 15 april 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager executoriaal derdenbeslag gelegd onder [     ] B.V. te [     ].

d)     Klager is sinds 15 januari 2008 bij [     ] B.V. in dienst en daarvoor bij [     ]B.V. Beide vennootschappen zijn gevestigd op hetzelfde adres.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat - en in hoofdzaak dat deze voorafgaand aan de eerste beslaglegging niet schriftelijk bij deze vennootschap heeft geïnformeerd of klager daar werkzaam was. De gerechtsdeurwaarder zou telefonisch daarover inlichtingen hebben ingewonnen, maar klagers werkgever betwist dat. Klager acht het niet terecht dat hem de extra kosten van de eerste (vergeefse) beslaglegging in rekening worden gebracht.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Gronden van de beslissing

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet (GDW) zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van de klacht dat de gerechtsdeurwaarder niet voorafgaand aan het leggen van het beslag bij de werkgever heeft geïnformeerd, geldt het volgende. Op grond van het bepaalde in artikel 475g lid 3 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering is de gerechtsdeurwaarder samengevat bevoegd aan een werkgever te vragen of een schuldenaar bij hem werkzaam is. Uit deze bepaling volgt dat het gaat om een bevoegdheid en niet om een verplichting. Dit onderdeel van de klacht treft naar het oordeel van de Kamer geen doel.

4.3 Ten aanzien van de kosten heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat hij op grond van de hem ter beschikking staande gegevens heeft aangenomen dat de werkgever van klager [     ] te [     ] was. Bij de betekening van het vonnis, zo stelt de gerechtsdeurwaarder, stond een bedrijfsauto met die naam erop in de nabijheid van de woning van klager. Het had er alle schijn van dat klager voor dat bedrijf werkzaam was. Er is vervolgens telefonisch geïnformeerd bij de werkgever of klager daar nog werkzaam was, hetgeen kennelijk is bevestigd. Er is daar overigens geen notitie van te vinden in het dossier. De werkgever betwist dat er telefonisch informatie is gegeven, maar dat is volgens de gerechtsdeurwaarder niet van belang. Hij stelt dat hij niet verplicht is om van te voren bij een werkgever te informeren. Het valt hem dus niet te verwijten dat de juiste naam van de werkgever bij hem niet bekend was en dat het loonbeslag daarom “overgedaan” moest worden. Klager heeft zelf aan de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder opgegeven dat hij voor dat bedrijf werkzaam was, aldus de gerechtsdeurwaarder.

4.4 Gelet op dit door de gerechtsdeurwaarder ingenomen standpunt – en met name de bedrijfsnaam op de auto - valt naar het oordeel van de Kamer niet goed te begrijpen waarom op 6 april 2009 door hem beslag is gelegd onder [     ] B.V. Weliswaar staat in de brief van de gerechtsdeurwaarder aan klager van 1 juni 2010 vermeld dat de gerechtsdeurwaarder van zijn opdrachtgever heeft vernomen dat klager werkzaam zou zijn bij [     ], maar omdat de gerechtsdeurwaarder niet ter zitting is verschenen, kon hem hierover geen opheldering worden gevraagd. De Kamer neemt derhalve aan dat het om een fout van de gerechtsdeurwaarder gaat, waarbij de kosten voor zijn rekening dienen te blijven. Indien het om onjuiste informatie van de opdrachtgever gaat, geldt dat de kosten die als gevolg daarvan zijn gemaakt voor rekening van de opdrachtgever blijven. Dat er door de gerechtsdeurwaarder is geinformeerd bij de werkgever, wordt gemotiveerd bestreden en kan niet worden vastgesteld. De Kamer acht de klacht op het onderdeel van de kosten dan ook terecht voorgesteld.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer ziet geen aanleiding om de gerechtsdeurwaarder voor het gegrond verklaarde onderdeel van de klacht een maatregel op te leggen. De Kamer gaat er daarbij vanuit dat de gerechtsdeurwaarder de kosten van het eerste beslag en de overbetekening daarvan voor eigen rekening neemt of deze bij zijn opdrachtgever in rekening brengt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart klachtonderdeel 2 gegrond;

-        laat het opleggen van een maatregel achterwege;

-        verklaart de overige klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. E.R.S.M. Marres en mr. A.C.J.J.M. Seuren leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 maart 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.