ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0542 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW573.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0542
Datum uitspraak: 19-04-2011
Datum publicatie: 13-05-2011
Zaaknummer(s): GDW573.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Executie van een vonnis waarbij een discussie is ontstaan of al dan niet correct aan het vonnis is voldaan. De klacht wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 19 april 2011 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 573.2010 van:

[     ],

gevestigd te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ]

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 12 augustus 2011 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

De klacht is op 2 november 2010 naar de Kamer verwezen omdat de gerechtsdeurwaarder ondanks rappel niet tijdig heeft gereageerd.

Op 8 november 2010 is alsnog een verweerschrift ontvangen.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 maart 2011 alwaar de gemachtigden zijn verschenen.

Van de behandeling ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 19 april 2011.

1. De feiten

Klaagster is bij vonnis van 23 april 2010 onder meer veroordeeld tot betaling van achterstallig loon van € 472,32 bruto per week vanaf 1 maart 2010 telkenmale vanaf de diverse vervaldata van de verschillende loontermijnen tot aan de dag der algehele voldoening. De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van dit vonnis. Op 29 juli 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster beslag gelegd onder [     ]bank. Dit beslag heeft geen doel getroffen.

2. De klacht

2.1 Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat - dat deze ten onrechte tot de beslaglegging is overgegaan. Uit het vonnis volgt niet dat klaagster daaraan dient te voldoen door het loon wekelijks uit te betalen. Klaagster is van oordeel dat zij met haar periodieke betalingen per periode van vier weken correct aan het vonnis heeft voldaan. Ook de cao waarbij zij is aangesloten biedt haar daartoe de ruimte. Het is wel gebruik dat zij het loon voor haar uitzendkrachten per week betaalt. De rechter heeft daar echter een verplichting van gemaakt. De gerechtsdeurwaarder is veel te snel tot de beslaglegging overgegaan en is veel te gemakkelijk uitgegaan van de juistheid van het standpunt van zijn opdrachtgever zonder zich te verdiepen in de zaak en in het standpunt van klaagster. Klaagster heeft haar standpunt in diverse brieven uiteengezet en ook op welke wijze er is betaald. Toch is er (en dan nog wel in de vakantieperiode) tot de beslaglegging overgegaan. Hierdoor is haar goede naam beschadigd, aldus klaagster.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

Klaagster is wel degelijk veroordeeld tot betaling per week, ook voor de toekomstige verschuldigde termijnen. De rechter heeft alleen een uitspraak gedaan over dit specifieke geval en heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de betaling door klaagster aan alle uitzendkrachten. Aan klaagster is bij brieven van 11 mei en 14 juli 2010 het standpunt van de opdrachtgever toegelicht. Op de argumenten van klaagster is dus wel ingegaan. Op de laatste brief is door klaagster niet gereageerd. Daar betaling uitbleef is tot beslaglegging overgegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Daarvan is geen sprake. Het standpunt dat de gerechtsdeurwaarder heeft ingenomen is verdedigbaar en evenmin in strijd met de tuchtrechtelijke normen. Hoewel de brief van klaagster van 11 juni 2010 laat is beantwoord is dat niet zodanig onzorgvuldig dat het tuchtrechtelijk laakbaar is. De termijn van twee weken waarbinnen de gerechtsdeurwaarder tot de beslaglegging is overgegaan is niet ongebruikelijk. Voor het overige heeft de klacht betrekking op de executie van een titel waarover de Kamer niet kan oordelen. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de klacht ongegrond is.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 april 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.