ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0539 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW556.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0539
Datum uitspraak: 05-04-2011
Datum publicatie: 13-05-2011
Zaaknummer(s): GDW556.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Fouten in exploot. Betekenen aan klager in plaats van de advocaat van klager. Aanzeggen van executiemaatregelen terwijl geen titel voorhanden was. Dit kan niet worden beschouwd als kennelijke vergissing of schrijffout. De klacht wordt gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarders wordt de maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 5 april 2011 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 556.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde [     ],

advocaat te [     ],

tegen:

[     ] en [     ],

respectievelijk toegevoegd kandidaat – en gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagden,

gemachtigde [     ].

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 6 augustus 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarders.

Op 7 september 2010 is het aangehechte verweerschrift met bijlagen, van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 22 februari 2011. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze beslissing is gehecht.

1. De feiten

-           De gerechtsdeurwaarders zijn belast met de inning van een vordering op klager. Klager betwist deze vordering.

-           Klagers advocaat heeft de gerechtsdeurwaarders bij brieven van 11 februari 2010 en 29 maart 2010 meegedeeld dat klager meestal in het buitenland verblijft. Hij heeft verzocht brieven en dagvaardingen aan hem te zenden/betekenen.

-           Op 3 augustus 2010 hebben de gerechtsdeurwaarders ten onrechte een exploot betekend op klagers adres in Nederland in plaats van op dat van zijn advocaat. In dit exploot was de naam van de opdrachtgever niet goed vermeld, werd ten onrechte gesteld dat er sprake was van een hypothecaire geldlening en werden executiemaatregelen aangezegd.

2. De klacht

Verkort samengevat en in hoofdzaak verwijt klager de gerechtsdeurwaarders dat deze zeer onzorgvuldig hebben gehandeld doordat zij een exploot hebben opgemaakt waarin onwaarheden staan vermeld en waarin executiemaatregelen worden aangekondigd, zonder dat zij over een voor executie vatbare titel beschikken. Voorts beklaagt klager zich erover dat dit exploot niet, zoals uitdrukkelijk verzocht, is betekend aan het adres van zijn advocaat. Klager stelt dat het optreden van de gerechtsdeurwaarders er slechts op gericht lijkt te zijn om een betwiste vordering te innen, door middel van intimidatie en achter de rug van zijn advocaat om. Tenslotte stelt klager dat de ten onrechte aangekondigde executoriale verkoop van de niet aan hem toebehorende woning, voor veel onrust heeft gezorgd bij de eigenaar daarvan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarders erkennen dat het exploot fouten bevat, dat zij niet over een executoriale titel beschikten en dat het exploot ten onrechte niet aan klagers advocaat is betekend. Volgens hen betreft het een fout van een relatief onervaren medewerker, waardoor een volkomen onjuist exploot is geproduceerd. Zij betwisten uitdrukkelijk dat er sprake was van opzet, of van een poging tot intimidatie, wel was er sprake van slordigheid en van onzorgvuldigheid. Naar aanleiding hiervan zijn de interne controleprocedures aangescherpt. Hoewel de gerechtsdeurwaarders de gemaakte fout zeer betreuren, menen zij dat het een vergissing betreft die niet tuchtrechtelijk laakbaar is.

4. Beoordeling van de klacht

4.1       Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.2       Het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren heeft in de eerste plaats tot doel, kort gezegd, in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen. Het tuchtrecht komt tot gelding in een tuchtprocedure waarin, in het algemeen naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende, wordt onderzocht of een beroepsbeoefenaar in overeenstemming met deze norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, of een maatregel kan worden opgelegd.

4.3       De Kamer ziet geen aanleiding om aan te nemen dat hier sprake zou zijn van opzettelijk gemaakte fouten of slordigheden, dan wel van intimidatie, zoals gesteld door klager. Vorenstaande betekent echter niet dat er in dit geval sprake is van een vergissing of fout die verontschuldigbaar is, zoals de gerechtsdeurwaarders menen.

4.4       Een sommatie met aanzegging tot verkoop van onroerend goed is een zeer  ingrijpend middel, waarbij grote zorgvuldigheid in acht dient te worden genomen. Dat in die situatie een naar inhoud volledig onjuist exploot is aangemaakt, waarin rechtsmaatregelen zijn aangezegd waarvoor geen geldige titel voorhanden was, is naar het oordeel van de Kamer dan ook dusdanig onzorgvuldig, dat daardoor sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Gelet daarop dient de klacht gegrond te worden verklaard.

4.5       Omdat van een zorgvuldig handelend gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat zijn administratie zodanig is ingericht dat dergelijke kapitale fouten niet voorkomen, dan wel dat deze aan het licht komen voordat het exploot wordt betekend, wordt na te melden maatregel opgelegd.

5.         Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. G.H.I.J. Hage, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. C.W. Inden en M. Colijn , (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 april 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kunnen de gerechtsdeurwaarders en klager binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.