ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0536 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet821.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0536
Datum uitspraak: 05-04-2011
Datum publicatie: 13-05-2011
Zaaknummer(s): GDWverzet821.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 5 april 2011 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 19 oktober 2010 met nummer 547.2010 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 821.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

De voorzitter heeft bij voormelde beslissing beslist op de op 30 juli 2010 ingediende klacht van klager tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Deze beslissing is bij brief van 6 oktober 2010 aan klager verzonden. Op 12 oktober 2010 is het verzetschrift tegen voormelde beslissing ontvangen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 22 februari 2011. Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2. De gronden van het verzet

Klager stelt in verzet – samengevat – dat zijn klacht zo laat is ingediend omdat de gerechtsdeurwaarder en de advocaat de verantwoordelijkheid voor de juistheid van het deurwaardersbevel naar elkaar toe schuiven. Op 23 november 2008 zijn al een verbouwingslijst en de in het vonnis vermelde foto’s aan de deurwaarder verstrekt. Bovendien zouden die verbouwingen ook gebleken zijn aan de verkopende makelaar bij betreding van de woning. Klager is van mening dat de gerechtsdeurwaarder naar aanleiding van de e-mail van 23 november 2008 het bevel had moeten rectificeren, dan wel toen al had kunnen meedelen dat de wederpartij geen aanspraak zou maken op de verbeurte van de dwangsom ten aanzien van het in het exploot van betekening genoemde onder A, B en C.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht stelt klager – samengevat – dat het exploot van 20 november 2008 niet in overeenstemming is met het vonnis en dat de gerechtsdeurwaarder weigert dit bevel aan te passen. Volgens klager heeft de rechter niet bedoeld de dwangsom ook te laten gelden voor het aanleveren van een verbouwingslijstje en foto’ s.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen:

4.3 De gerechtsdeurwaarder heeft klagers per e-mail van 27 juli 2010 gedane verzoek tot aanpassing van het exploot, op 28 juli 2010 doorgezonden aan de opdrachtgever. Per e-mail van diezelfde dag heeft de opdrachtgever aan de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat slechts aanspraak op verbeurte van dwangsommen wordt gemaakt als klager bezichtiging van de woning niet toestaat. De gerechtsdeurwaarder heeft klager hierover geïnformeerd bij brief van 29 juli 2010.

4.4 Gelet op vorenstaande is de Kamer van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder zorgvuldig heeft gehandeld en adequaat heeft gereageerd. Het enkele feit dat de gerechtsdeurwaarder niet per ommegaande aan het verzoek van klager heeft voldaan is niet tuchtrechtelijk laakbaar.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1       De Kamer ziet gelet op wat hierna wordt overwogen geen aanleiding om de beslissing van de voorzitter te vernietigen.

6.2       De gerechtsdeurwaarder heeft klager per e-mail van 17 december 2008 de reactie van de opdrachtgevende advocaat gezonden waaruit blijkt dat deze van oordeel is dat uit het vonnis blijkt dat de dwangsommen op alle veroordelingen betrekking hebben.

De gerechtsdeurwaarder heeft klager onder meer meegedeeld: ‘…. Bij de dwangsom wordt in het vonnis gesproken over: …, voor iedere gebeurtenis bij het niet nakomen van deze veroordeling, … etc. Met name het vetgedrukte deel toont mijns inziens aan dat bedoeld is de dwangsom van toepassing te laten zijn op alle onderdelen van de veroordeling.’.

6.3              In het vonnis van 14 november 2008 staat vermeld onder 3.1 De vrouw vordert primair, bij het laatste gedachtestreepje:

‘-         de man te veroordelen te gehengen en gedogen dat de verlopende makelaar voormelde woning zal betreden ten behoeve van bezichtiging van de woning door aspirant kopers, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,= voor iedere gebeurtenis bij het niet nakomen van deze veroordeling, met een maximum van € 30.000,=.’

In het dictum staat in de alinea vóór ‘verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad’ :

Veroordeelt de man te gehengen en gedogen dat de verlopende makelaar voormelde woning zal betreden ten behoeve van bezichtiging van de woning door aspirant kopers, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,= voor iedere gebeurtenis bij het niet nakomen van deze veroordeling, met een maximum van € 30.000,=.’

6.4       Vorenstaande in samenhang bezien leidt de Kamer tot het oordeel dat niet evident is dat de dwangsom niet op de andere onderdelen van het dictum zag. Daarom kan niet worden gezegd dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door het exploot op deze wijze uit te brengen en te weigeren dit te rectificeren.

7.         Op grond van wat hiervoor is overwogen zal het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. G.H.I.J. Hage, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. C.W. Inden en M. Colijn , (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter

openbare terechtzitting van 5 april 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.