ECLI:NL:TVVTPVV:2010:YE0015 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1210

ECLI: ECLI:NL:TVVTPVV:2010:YE0015
Datum uitspraak: 05-10-2010
Datum publicatie: 05-10-2010
Zaaknummer(s): TPVV1210
Onderwerp: Diergezondheid
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: De aanvoer van biggen wordt geregeld door een handelaar. Deze handelt uit naam van betrokkene. Als de handelaar, al of niet tegen de afspraken met betrokkene in, in strijd handelt met de verordening, komt dat voor rekening van betrokkene.

Zaaknummer :

TPVV 12/2010

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

8 oktober 2010

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat het Centrum voor Bedrijfsdiensten BV (CBD) heeft opgemaakt onder nummer VVL1021, naar aanleiding van een op 5 augustus 2010 door een controleur van genoemde BV gehouden telefonische inspectie met betrekking tot het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder UBN [nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 21 september 2010 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Ter terechtzitting is verschenen de heer [naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], thans wonende aan de [adres].

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het Productschap Vee en Vlees (PVV) en de heer H.G.M. Grolleman, namens het CBD.

Het Tuchtgerecht heeft op 5 oktober 2010 uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Betrokkene wordt verweten twee keer in strijd met de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 varkens te hebben aan gevoerd.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting heeft betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:

Betrokkene bevestigt het gestelde in het berechtingsrapport. De biggen worden altijd door dezelfde handelaar gekocht. De handelaar neemt ze af van een beperkt aantal leveranciers. Op het moment dat betrokkene erachter kwam dat hij van teveel fokkers varkens had gekregen, stonden de biggen al in de stal. Betrokkene heeft de kwestie al met zijn handelaar besproken. Zij hebben goede afspraken gemaakt om te voorkomen dat iets dergelijks nog eens gebeurt.

Bewijs en verwijtbaarheid:

Betrokkene heeft een varkenshouderijbedrijf met een D -status. De aan- en afvoermogelijkheden voor betrokkene worden in artikel 15 van de verordening geregeld. Uit het berechtingsrapport blijkt dat op 26 maart 2010 en op 10 juni 2010 niet geoorloofde aanvoer van varkens heeft plaatsgevonden.

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder UBN [nummer], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

Het twee keer in strijd met de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 aan voeren van varkens.

Dit levert op:

Twee overtredingen van artikel 9 van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Om een gezonde Nederlandse varkensstapel te houden, is regulatie van de contactstructuur in de Nederlandse varkenshouderij noodzakelijk. Door specifieke regels met betrekking tot de aan- en afvoer van varkens wordt het risico van verspreiding van besmettelijke dierziekten zoveel mogelijk beperkt. Deze voorschriften zijn door het PVV in de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 neergelegd. De toegestane contacten zijn afhankelijk gesteld van de veterinaire waarborgen waaraan de varkenshouderijbedrijven zijn onderworpen. De verordening onderscheidt daarbij zes regimes die geduid worden met een A-, B-, C-, D-, E- of F-status. Afhankelijk van de status is het varkenshouderijbedrijf, in afwijking van het algemene aan- en afvoerverbod van varkens, een beperkt aantal aan- en afvoermogelijkheden toegestaan. Naarmate de veterinaire en hygiënische omstandigheden op een bedrijf dat rechtvaardigen, is het aantal contactmogelijkheden groter.

Door varkens aan- of af te voeren in strijd met de voorschriften van de verordening is risico van verspreiding van besmettelijke dierziekten vergroot. Daarmee is een gevaar voor de hele varkenssector in Nederland ontstaan.

Ten aanzien van de verklaring van betrokkene overweegt het Tuchtgerecht als volgt.

De aanvoer van biggen wordt geregeld door een handelaar. Deze handelt uit naam van betrokkene. Als de handelaar, al of niet tegen de afspraken met betrokkene in, in strijd handelt met de verordening, komt dat voor rekening van betrokkene.

Betrokkene heeft zich ter zitting een consciëntieus ondernemer betoond. Het Tuchtgerecht heeft de indruk dat het om een incidentele overtreding gaat.

Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.

Beslissing:

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht dat betrokkene - gelet op artikel 22, van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 1.000 (zegge: éénduizend euro), waarvan € 500 (zegge: vijfhonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. drs. J.Y.B. Jansen, voorzitter, B.G.J. Gussinklo en B.J. Warmelink, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.