ECLI:NL:TVVTPVV:2010:YE0014 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV1110

ECLI: ECLI:NL:TVVTPVV:2010:YE0014
Datum uitspraak: 05-10-2010
Datum publicatie: 05-10-2010
Zaaknummer(s): TPVV1110
Onderwerp: Diergezondheid
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: De aanvoer van biggen wordt geregeld door een handelaar. Deze handelt uit naam van betrokkene. Als de handelaar, al of niet tegen de afspraken met betrokkene in, handelt in strijd met de verordening, komt dat voor rekening van betrokkene.

Zaaknummer :

TPVV 11/2010

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

8 oktober 2010

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat het Centrum voor Bedrijfsdiensten BV (CBD) heeft opgemaakt onder nummer VVL1020, naar aanleiding van een op 30 juli 2010 door een controleur van genoemde BV gehouden telefonische inspectie met betrekking tot het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder UBN [nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 21 september 2010 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Ter terechtzitting is verschenen de heer [naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], thans wonende aan de [adres].

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het Productschap Vee en Vlees (PVV) en de heer H.G.M. Grolleman, namens het CBD.

Het Tuchtgerecht heeft op 5 oktober 2010 uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Betrokkene wordt verweten in strijd met de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 varkens te hebben aan gevoerd.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting heeft betrokkene onder meer verklaard dat het berechtingsrapport de zaak goed samenvat. Betrokkene begrijpt echter niet waarvan hij beschuldigd wordt. De data, vermeld op de transportdocumenten dateren van 28 juli 2010. Dat is na het moment van de overtredingen.

Betrokkene heeft de balk op de transportdocumenten niet gezien. De handelaar en de leverancier regelen een transport. Als zij vaststellen dat een transport niet geoorloofd is, omdat betrokkene het maximaal aantal leveringen heeft gehad, en ze voeren het transport toch uit, dan kan betrokkene daar naar zijn idee niets aan doen. Hij treft dan het transportdocument in de stal aan, samen met de varkens. En dan is het kwaad al geschied. Betrokkene vraagt zich af wat hij er in dat geval aan kan doen. Hij heeft tegen zijn handelaar gezegd dat hij van niet meer dan zes leveranciers biggen wil ontvangen. Als de handelaar dan toch varkens bij hem neerzet, is dat een overtreding die buiten de macht van betrokkene is begaan.

Bewijs en verwijtbaarheid:

Betrokkene heeft een varkenshouderijbedrijf met een D -status. De aan- en afvoermogelijkheden voor betrokkene worden in artikel 15 van de verordening geregeld. Uit het berechtingsrapport blijkt dat op 29 september 2009, 16 februari 2010 en 2 maart 2010 niet geoorloofde aanvoer van varkens heeft plaatsgevonden.

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder UBN [nummer], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

Het drie keer in strijd met de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 aan voeren van varkens.

Dit levert op:

Een overtreding van artikel 9 van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Om een gezonde Nederlandse varkensstapel te houden, is regulatie van de contactstructuur in de Nederlandse varkenshouderij noodzakelijk. Door specifieke regels met betrekking tot de aan- en afvoer van varkens wordt het risico van verspreiding van besmettelijke dierziekten zoveel mogelijk beperkt. Deze voorschriften zijn door het PVV in de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 neergelegd. De toegestane contacten zijn afhankelijk gesteld van de veterinaire waarborgen waaraan de varkenshouderijbedrijven zijn onderworpen. De verordening onderscheidt daarbij zes regimes die geduid worden met een A-, B-, C-, D-, E- of F-status. Afhankelijk van de status is het varkenshouderijbedrijf, in afwijking van het algemene aan- en afvoerverbod van varkens, een beperkt aantal aan- en afvoermogelijkheden toegestaan. Naarmate de veterinaire en hygiënische omstandigheden op een bedrijf dat rechtvaardigen, is het aantal contactmogelijkheden groter.

Door varkens aan- of af te voeren in strijd met de voorschriften van de verordening is risico van verspreiding van besmettelijke dierziekten vergroot. Daarmee is een gevaar voor de hele varkenssector in Nederland ontstaan.

Ten aanzien van de verklaring van betrokkene overweegt het Tuchtgerecht als volgt.

Betrokkene voert ten eerste aan dat er verwarring is met betrekking tot de data waarop de overtredingen zijn begaan. De op de transportdocumenten vermelde datum van 28 juli 2010 is de uitgiftedatum, de datum waarop het document is uitgedraaid.

Op basis van het meldingsnummer kan betrokkene in zijn eigen administratie nagaan op welk moment het transportdocument aan de leverancier is verstrekt.

De aanvoer van biggen wordt geregeld door een handelaar. Deze handelt uit naam van betrokkene. Als de handelaar, al of niet tegen de afspraken met betrokkene in, handelt in strijd met de verordening, komt dat voor rekening van betrokkene.

Op 23 november 2009 heeft betrokkene een waarschuwingsbrief van het PVV ontvangen, waarin het PVV vaststelt dat betrokkene een overtreding van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 heeft begaan. In de brief staat dat als betrokkene nogmaals een overtreding begaat, dat dan tuchtrechtelijke maatregelen kunnen volgen. De overtreding van 29 september 2009 is van voor deze waarschuwing. Het Tuchtgerecht weegt deze overtreding daarom niet mee, bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete. De overtredingen van 16 februari 2010 en 2 maart 2010 worden wel beboet.

Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.

Beslissing:

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht dat betrokkene - gelet op artikel 22, van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 1.000 (zegge: éénduizend euro), waarvan € 500 (zegge: vijfhonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. drs. J.Y.B. Jansen, voorzitter, B.G.J. Gussinklo en B.J. Warmelink, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.