ECLI:NL:TVVTPVV:2010:YE0008 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0410

ECLI: ECLI:NL:TVVTPVV:2010:YE0008
Datum uitspraak: 30-07-2010
Datum publicatie: 30-07-2010
Zaaknummer(s): TPVV0410
Onderwerp: Diergezondheid
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Door statuswijziging varkenshouderij van A- naar B-status ontstaat een afvoerprobleem: in totaal vinden 18 ongeoorloofde afvoeren van varkens plaats. Geldboete.

Zaaknummer :

TPVV 04/2010

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[betrokkene]

[adres]

Datum:

30 juli 2010

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport, dat het Centrum voor Bedrijfsdiensten BV (CBD) op 15 april 2010 heeft opgemaakt onder nummer VVL 1001, naar aanleiding van een op 2 maart 2010 door een controleur van genoemde BV gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder UBN [nummer]. Het berechtingsrapport is aangevuld met een aanvullend berechtingsrapport d.d. 1 juni 2010.

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 6 juli 2010 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Ter terechtzitting is verschenen de heer [naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], thans wonende aan [adres].

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het Productschap Vee en Vlees (PVV), en de heer H.G.M. Grolleman, namens het CBD.

Het Tuchtgerecht heeft op 30 juli 2010 uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Met de in totaal zeven leveringen aan D-bedrijven op 17 februari 2010, 23 februari 2010, 2 maart 2010, 8 maart 2010, 9 maart 2010, 17 maart 2010 en 24 maart 2010 zijn er steeds varkens afgevoerd naar D-bedrijven waardoor er per aflevering sprake is van overtreding van het maximum toegestane aantal leveringen binnen een periode van zes weken (6) en vier maanden (12). Het geconstateerde betreft het herhaald overtreden van artikel 9 jo. artikel 13, tweede lid, van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 (hierna: VVL).

Verklaring van betrokkene:

Ter zitting heeft betrokkene ter verweer het volgende aangevoerd:

·         De overtredingen zijn het gevolg van de overgang van de A-status naar de B-status in verband met de minder strenge voorschriften. Betrokkene heeft hiertoe besloten na advies van zijn handelaar en dierenarts. Door de groei van zijn bedrijf is hij echter bij de afzet van zijn biggen in de problemen gekomen. Daarna heeft hij opnieuw de A-status aangevraagd, maar het heeft erg lang geduurd voordat die weer aan zijn bedrijf was verleend.

·         De overtredingen zijn begaan in een tijd dat betrokkene een extra stal aan het bouwen was. Hij heeft toen een aantal transportdocumenten gehad waarop de vermelding stond dat het transport niet toegestaan was. Op dat moment waren er teveel zaken die om zijn aandacht vroegen, waardoor niet adequaat gehandeld is.

·         Het opnieuw verkrijgen van de A-status heeft erg lang geduurd. De aanvraag is in november 2009 bij de Gezondheidsdienst voor Dieren (hierna: GD) ingediend, maar is eerst op 29 maart 2010 verkregen.

·         Het bedrijf van betrokkene heeft inmiddels weer de A-status. Inmiddels is de afzet aan de mester ook weer goed georganiseerd en blijft betrokkene ruim binnen de afzetmogelijkheden die de VVL hem biedt.

·         Alle overtredingen zijn begaan in de periode dat het bedrijf van betrokkene beschikte over de B-status.

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder UBN [nummer], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

Het achttien keer niet geoorloofd aan- of afvoeren van varkens.

Dit levert op:

Achttien overtredingen van artikel 9 van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer VVL 1001 en het aanvullende berechtingsrapport VVL 1001. Het Tuchtgerecht overweegt als volgt.

Om een gezonde Nederlandse varkensstapel te houden, is regulatie van de contactstructuur in de Nederlandse varkenshouderij noodzakelijk. Door specifieke regels met betrekking tot de aan- en afvoer van varkens wordt het risico van verspreiding van besmettelijke dierziekten zoveel mogelijk beperkt. Deze voorschriften zijn door het PVV in de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 neergelegd. De toegestane contacten zijn afhankelijk gesteld van de veterinaire waarborgen waaraan de varkenshouderijbedrijven zijn onderworpen. De verordening onderscheidt daarbij zes regimes die geduid worden met een A-, B-, C-, D-, E- of F-status. Afhankelijk van de status is het varkenshouderijbedrijf, in afwijking van het algemene aan- en afvoerverbod van varkens, een beperkt aantal aan- en afvoermogelijkheden toegestaan. Naarmate de veterinaire en hygiënische omstandigheden op een bedrijf dat rechtvaardigen, is het aantal contactmogelijkheden groter.

Door varkens aan- of af te voeren in strijd met de voorschriften van de verordening is risico van verspreiding van besmettelijke dierziekten vergroot. Daarmee is een gevaar voor de hele varkenssector in Nederland ontstaan.

Betrokkene heeft een varkenshouderijbedrijf met een A-status. Ten tijde van de overtredingen die zijn begaan tussen 21 oktober 2009 en 24 maart 2010 had het bedrijf van betrokkene de B-status. De aan- en afvoermogelijkheden voor betrokkene worden in artikel 13 van de VVL geregeld. Blijkens het aanvullende berechtingsrapport zijn in totaal achttien keer varkens afgeleverd in strijd met de voorschriften van de VVL.

De overtredingen zijn het gevolg van de te beperkte afvoermogelijkheden voor B-bedrijven. Betrokkene had deze B-status zelf aangevraagd, met het oog op de minder strenge voorschriften. Deze statuswijziging bleek betrokkene echter afzetproblemen op te leveren. Betrokkene heeft deze situatie enige tijd op z’n beloop gelaten. Het feit dat hij de A-status eerst in maart 2010 weer terug had, is naar het oordeel van het Tuchtgerecht het gevolg van het handelen van betrokkene zelf. Blijkens een verklaring van de zijde van de GD, opgenomen in het aanvullende berechtingsrapport, was de aanvraag niet volledig. Op het verzoek van de GD om aanvullende informatie, is van de zijde van betrokkene geen reactie gekomen.

Inmiddels voldoet betrokkene weer aan de voorschriften en worden alle varkens afgevoerd volgens de regels van de VVL. Bovendien heeft het bedrijf van betrokkene weer een A-status. Dat betekent dat betrokkene aan hoge kwaliteitsnormen voldoet.

Uiteindelijk is vastgesteld dat betrokkene in totaal achttien keer een overtreding van de VVL heeft begaan. Deze overtredingen zijn alle het gevolg van een tijdelijke omstandigheid waarin het bedrijf over een B-status beschikte. De overgang van de A-status naar de B-status is het gevolg van één wilsbesluit van betrokkene. Daarom legt het Tuchtgerecht ten aanzien van de achttien overtredingen één geldboete op.

Beslissing:

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht dat betrokkene - gelet op artikel 22, van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 3.500 (zegge: drieduizend vijfhonderd euro).

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. drs. J.Y.B. Jansen, voorzitter en mr. L.F.A. Husson, mr. drs. H. Lommers, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.