ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0099 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE2110

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0099
Datum uitspraak: 20-04-2010
Datum publicatie: 20-04-2010
Zaaknummer(s): TPPE2110
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Uitslag Salmonellaonderzoek voor slachtvleeskuikens niet binnen geldigheidstermijn aan slachterij doorgegeven. Omdat kort na overtreding deze geldigheidstermijn is verruimd, legt het Tuchtgerecht geen maatregel op. Voor twee andere overtredingen van de hygiënevoorschriften worden wel geldboetes opgelegd.

Zaaknummer:

TPPE 21/2010

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

20 april 2010

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt onder nummer V09057, naar aanleiding van een op 24 augustus 2009 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [KIP-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 20 april 2010 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Betrokkene is behoorlijk en tijdig bij aangetekende brief opgeroepen, doch is niet op de terechtzitting verschenen; tegen betrokkene is verstek verleend.

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H. J.G. Altena, namens het CPE.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedragingen:

1.       Niet kon worden aangetoond dat in het kalenderjaar 2008 ten minste één maal een hygiënogram is uitgevoerd voorafgaand aan de plaatsing van een nieuw koppel en nadat een stal was gereinigd en ontsmet. Op 27 november 2007 en 30 juli 2009 is een hygiëneonderzoek uitgevoerd.

2.       Niet kon worden aangetoond dat een specifieke uitslag van het onderzoek naar de aanwezigheid van Salmonella maximaal veertien dagen na de uitslag is doorgegeven aan de afnemer van de vleeskuikens. Op 11 augustus 2008 is deze uitslag, inzake het op 10 juli 2008 opgezette koppel, bekend geworden. Op 26 augustus 2008 zijn de desbetreffende vleeskuikens ter slacht afgeleverd.

3.       Niet kon worden aangetoond dat gedurende de periode eind 2007 tot en met aanvang 2009 steeds twee maal per twaalf maanden onderzoek is verricht bij de gehouden vleeskuikens naar de aanwezigheid van Campylobacter. In deze periode is slechts op 22 augustus 2008 en 28 januari 2009 bedoeld onderzoek verricht. Nagelaten is in de eerste zes maanden van 2008 dit onderzoek te verrichten.

Verklaring van betrokkene:

In het berechtingsrapport is een verklaring van betrokkene opgenomen, waarin het volgende wordt aangevoerd, zakelijk weergegeven:

Wij houden circa 165.000 vleeskuikens op ons bedrijf. In het jaar 2008 heb ik één keer een Campylobactermonster genomen en heb ik geen hygiëneonderzoek laten uitvoeren. Door familieomstandigheden ben ik dit vergeten. Ik wist wel dat het moest maar ik ben het gewoon vergeten.

Voor wat betreft de aflevering van de vleeskuikens op 26 augustus 2008 terwijl de uitslag van het Salmonella-onderzoek al op 11 augustus 2008 bekend was, kan ik niet anders verklaren dan dat mij de termijn van 14 dagen bekend is. De vleeskuikens zijn waarschijnlijk een dag later afgenomen door de slachterij dan eerst was afgesproken.

Voorts heeft het Tuchtgerecht kennis genomen van het faxbericht van betrokkene aan het Tuchtgerecht, d.d. 19 april 2010, waarin hij aangeeft niet ter zitting te kunnen verschijnen, omdat zijn vleeskuikens nu heel groot zijn, en hij zijn bedrijf niet durft te verlaten. Voorts geeft hij aan dat de familieomstandigheden die hij in zijn verklaring in het berechtingsrapport aanvoert, verband houden met de echtscheiding van zijn zus, die zich met haar kinderen en haar problemen tot betrokkene wendde.

 

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

1.       Het nalaten van een jaarlijks hygiëneonderzoek.

2.       Het niet tijdig melden van de Salmonella-uitslagen aan de afnemer van de vleeskuikens.

3.       Het nalaten van een halfjaarlijks Campylobacteronderzoek.

Dit levert op:

1.       Een overtreding van artikel 3, zevende lid.

2.       Een overtreding van artikel 4, eerste lid, juncto artikel 5, eerste en derde lid.

3.       Een overtreding van artikel 4, derde lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregelen:

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer V09057.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Betrokkene voert ter verweer aan dat door familieomstandigheden het Salmonellaonderzoek en het Campylobacteronderzoek over het hoofd gezien zijn. Deze omstandigheden nemen de verwijtbaarheid van betrokkene niet weg, en vormen voor het Tuchtgerecht ook geen aanleiding om vermindering van verwijtbaarheid aan te nemen. Temeer niet nu het Tuchtgerecht vaststelt dat betrokkene op 2 juni 2006 een tuchtrechtelijke maatregel heeft opgelegd gekregen wegens het nalaten van Salmonellaonderzoek. Het betrof een deels voorwaardelijke geldboete met een proeftijd van twee jaar, welke afliep op 18 juli 2008. Het nagelaten Campylobacteronderzoek had binnen deze proeftijd moeten worden uitgevoerd. Tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke deel van de op 2 juni 2006 opgelegde geldboete is echter niet gevorderd door de voorzitter van het productschap. Deze omstandigheid weegt het Tuchtgerecht wel mee bij de bepaling van de hoogte van het voorwaardelijk deel van de geldboete ter zake van het nagelaten Campylobacteronderzoek.

Van het op 10 juli 2008 opgezette koppel was de uitslag van het Salmonellaonderzoek op 11 augustus 2008 bekend. Het koppel is geslacht op 14, 15, 22 en 26 augustus 2008. Alleen met betrekking tot de laatste paar geslachte kuikens is de geldigheidstermijn met één dag overschreden. Het desbetreffende voorschrift is op 23 oktober 2009 gewijzigd, waarbij de geldigheidstermijn is verruimd tot 21 dagen. Deze omstandigheden meewegend stelt het Tuchtgerecht vast dat betrokkene het overschrijden van de geldigheidstermijn bij de op 26 augustus 2008 geslachte kuikens wel kan worden verweten, maar legt hiervoor geen maatregel op.

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een relatief zeer groot bedrijf heeft.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Maatregelen:

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregelen worden opgelegd:

1.       Een geldboete van € 1.000 (zegge: éénduizend euro), waarvan € 500 (vijfhonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

2.       Een geldboete van € 1.000 (zegge: éénduizend euro), waarvan € 250 (tweehonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak aan de volgende voorwaarde niet is voldaan: binnen de proeftijd wordt niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel van enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij, overtreden.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson , voorzitter, en mr. drs. H. Lommers, P. Vingerling, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.