ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0097 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE5810

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0097
Datum uitspraak: 30-11-2010
Datum publicatie: 30-11-2010
Zaaknummer(s): TPPE5810
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Nalaten jaarlijks hygienogram als gevolg van drukke werkzaamheden elders op het bedrijf. Voorzittersuitspraak ex artikel 28 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004. Geldboete.

Zaaknummer

TPPE 58/2010

Betrokkene

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum

28 december 2010

Gang van zaken

De zaak berust op een berechtingsrapport dat het Controlebureau voor de Dierlijke Sector (CBD) heeft opgemaakt onder nummer CBD HYG1019, naar aanleiding van een op 1 september 2010 door een controleur van genoemd controlebureau gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene dat geregistreerd is onder UBN[nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Verweten gedraging

In het jaar 2009 is geen hygienogram (als bedoeld in artikel 1, onder 32., van de Verordening) uitgevoerd, door een erkende HOSOWO instantie (als bedoeld in artikel 1, onder 34., van de Verordening), nadat de stal was gereinigd en ontsmet.

Verklaring van betrokkene

In zijn verklaring, opgenomen in bovenvermeld berechtingsrapport, heeft betrokkene het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:

“Vorig jaar zijn wij erg druk geweest met de uitbreiding van de zeugenstal op ons bedrijf. Door de drukke werkzaamheden zijn het Campylobacteronderzoek en het hygiëneonderzoek er bij ingeschoten. Wij zijn een net bedrijf en hebben onze zaken altijd prima voor elkaar. Door de slechte prijzen hebben de stallen aan het eind van het jaar ook nog eens twee maanden leeg gestaan. Ik vind het belachelijk dat wij hiervoor voor het Tuchtgerecht van het PVE moeten verschijnen. Ik vind dit veel te ver gaan.”

Bewijs en verwijtbaarheid

De voorzitter van het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van de heer [naam], maat van de maatschap, is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder UBN [nummer], de volgende gedraging heeft plaatsgevonden:

het nalaten van een jaarlijks hygienogram, na reiniging en ontsmetting van de stal.

Dit levert op:

een overtreding van artikel 3, zevende lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

Motivering

Op grond van het bovenstaande overweegt de voorzitter van het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Bij de vorming van zijn oordeel neemt de voorzitter van het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer CBD HYG1019.

Betrokkene wordt alleen verweten een jaarlijks hygienogram te hebben nagelaten. Het berechtingsrapport maakt daarnaast gewag van een nagelaten Campylobacteronderzoek, maar daarvoor wordt geen tuchtrechtelijke maatregel gevraagd.

Betrokkene voert aan dat als gevolg van de uitbreiding van de zeugenstal –een andere bedrijfstak dan de pluimveehouderij- de hygiëneonderzoeken er een keer bij ingeschoten zijn. Betrokkene heeft voor het overige, naar eigen zeggen, een net bedrijf. Het berechtingsrapport geeft geen redenen om aan de zorgvuldigheid van de bedrijfsvoering van betrokkene te twijfelen. Echter, de verbouwing van een ander deel van het bedrijf mag geen reden zijn om de hygiënevoorschriften te veronachtzamen, noch doet het af aan de verwijtbaarheid. Het lijkt aannemelijk dat het in dit geval om een incident gaat.

Omdat het berechtingsrapport een helder beeld van de zaak geeft, en de overtreding niet door betrokkene wordt weersproken, doet de voorzitter van het Tuchtgerecht de zaak ingevolge artikel 28 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 af, zonder zitting van het Tuchtgerecht.

Beslissing

Gelet op het bovenstaande oordeelt de voorzitter van het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 225,- (tweehonderd vijfentwintig euro).

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat het bedrijf van betrokkene met een totale capaciteit van 35.000 vleeskuikens een gemiddelde omvang heeft.

Toepasselijke regelgeving

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Deze uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson  (voorzitter) in aanwezigheid van mr. K. Feenstra (secretaris).