ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0096 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE5610

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0096
Datum uitspraak: 30-11-2010
Datum publicatie: 30-11-2010
Zaaknummer(s): TPPE5610
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Betrokkene heeft nagelaten serotypering van positief Salmonellamonster te laten uitvoeren. Het feit dat achteraf vastgesteld kan worden dat waarschijnlijk van een vals positieve uitslag sprake was, doet niet af aan de overtreding. Geldboete.

Zaaknummer :

TPPE 56/2010

Betrokkene:

[naam maatschap]

[naam]

[adres]

Datum:

30 november 2010

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat het Centrum voor Bedrijfsdiensten B.V. (CBD) heeft opgemaakt onder nummer CBD HYG1015, naar aanleiding van een op 30 maart 2010 door een controleur van genoemde B.V. gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 30 november 2010 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort en heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Ter terechtzitting is verschenen de heer [naam], geboren op [datum] te [plaatsnaam], thans wonende aan de [adres], maat van de maatschap.

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.G.M. Grolleman, namens het CBD.

Verweten gedraging:

Niet is gebleken dat het desbetreffende monster, genomen uit stal 1, op 16 november 2009, waarin de aanwezigheid van Salmonella is aangetoond, vervolgens is onderzocht door een erkend laboratorium naar het serotype Salmonella.

 Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting heeft de vertegenwoordiger van betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:

“Er zijn na de Salmonellapositieve uitslag wel vervolgonderzoeken uitgevoerd, maar niet om het serotype te bepalen. Dat Salmonella was aangetroffen, was heel vreemd, want de stallen zijn aan de achterkant gekoppeld, en horen dus dezelfde uitslag te hebben. In de reeks onderzoeken die zijn uitgevoerd, was maar één positieve uitslag. De rest was allemaal negatief. Ik heb daarover contact gehad met het laboratorium. Daar werd gesteld dat het hoogstwaarschijnlijk om een vals positieve uitslag ging. Daarna zijn opnieuw alleen negatieve uitslagen op Salmonellaonderzoeken gekomen. Maar het is mijn fout dat ik niet meteen een vervolgonderzoek heb laten uitvoeren door een erkend laboratorium. Ik heb zelf overschoentjes genomen en naar laboratorium Demetris gestuurd, dat was bijna 14 dagen later.”

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van de heer J. van Binsbergen, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [nummer], de volgende gedraging heeft plaatsgevonden:

Het nalaten van serotypering, na een geconstateerde Salmonellabesmetting.

Dit levert op:

Een overtreding van artikel 4, zesde en zevende lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer CBD HYG1015.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Betrokkene heeft na een Salmonellapositieve uitslag nagelaten een serotypering te laten uitvoeren. Het Tuchtgerecht merkt dat aan als een zeer ernstige overtreding. Na een Salmonellapositieve uitslag hoort een ondernemer in de pluimveesector uiterst alert te reageren. Ter verweer is aangevoerd dat na de Salmonellapositieve uitslag nog een onderzoek is uitgevoerd door een dierenarts, waarvan de uitslag negatief was. In het onderhavige geval zou daarom mogelijk sprake van een vals positieve uitslag kunnen zijn. Maar die aanname werd pas gestaafd na nieuwe Salmonellaonderzoeken in dezelfde stal. Volgens de regelgeving had toen al een serotypering van het Salmonellapositieve monster moeten zijn genomen.

Het Tuchtgerecht heeft ter terechtzitting, maar ook op basis van de verklaring van betrokkene die in het berechtingsrapport is opgenomen, niet de indruk gekregen dat betrokkene een onzorgvuldige bedrijfsvoering heeft en dat het om een incident gaat.

Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.

Beslissing:

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene met een capaciteit van circa 27.000 leghennen een bedrijf heeft van gemiddelde omvang.

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 750,- (zegge: zevenhonderd vijftig euro), waarvan € 375,- (zegge: driehonderd vijfenzeventig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson, voorzitter, mr. drs. H. Lommers en P. Vingerling, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.