ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0094 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE5410
ECLI: | ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0094 |
---|---|
Datum uitspraak: | 30-11-2010 |
Datum publicatie: | 30-11-2010 |
Zaaknummer(s): | TPPE5410 |
Onderwerp: | Hygiënevoorschriften |
Beslissingen: | Geldboete |
Inhoudsindicatie: | Koppels vleeskuikens worden in meerdere keren afgevoerd naar de slachterij. Daardoor is in het laatste geval de geldigheidstermijn van de Salmonellauitslag overschreden. Voorts is in 2009 twee keer Campylobacteronderzoek nagelaten. Geldboete. |
Zaaknummer:
TPPE 54/2010
Betrokkene:
[naam maatschap]
[naam]
[adres]
Datum:
30 november 2010
Gang van zaken:
De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt onder nummer V10071, naar aanleiding van een op 8 juli 2010 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [nummer].
Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.
Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 30 november 2010 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort en heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.
Ter terechtzitting is verschenen de heer [naam], geboren op [datum] te [plaats], thans wonende [adres], maat van de maatschap.
Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.J.G. Altena, namens het CPE.
Verweten gedraging:
1. Niet kon worden aangetoond dat in het jaar 2009 twee maal onderzoek is verricht naar de aanwezigheid van Campylobacter voordat een koppel vleeskuikens ter slacht is afgeleverd;
2. Niet kon worden aangetoond dat de uitslag van het Salmonellaonderzoek bij het koppel dat op 9 februari 2009 is opgezet, ten minste 24 uur voor de aflevering aan de slachterij was doorgegeven. De laboratoriumuitslag is op 26 maart 2009 bekend geworden terwijl het desbetreffende koppel vleeskuikens al op 17, 26 en 27 maart 2009 ter slacht is afgeleverd.
Verklaring van betrokkene:
Ter terechtzitting heeft de vertegenwoordiger van betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
“Ik heb het onderzoek volgens mij wel uit laten voeren. Ik vind het vreemd dat ik er zelf alsnog achteraan moet, om de uitslagen boven water te krijgen. De overschoentjes ben ik wel een keer vergeten, dat geef ik toe. De slachterij heeft mij gezegd dat ze de uitslag wel tijdig voor het slachten binnen hadden. Ik ben altijd heel alert op medicijngebruik.
Ik laad de hokken altijd in meerdere keren uit. Dat gaat bijna altijd goed. Jaren geleden heb ik eens een Campylobacterbesmetting gehad.
Ik kan het niet verkaren waarom de uitslag van het Salmonellaonderzoek pas op 26 maart 2009 bekend werd. Volgens mij had ik de monsters wel eerder naar het laboratorium gestuurd. Tot slot wil ik nog zeggen dat ik naar eer en geweten handel. Het is een misverstand geweest.”
Bewijs en verwijtbaarheid:
Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer 36404, de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:
1. Twee keer nalaten van Campylobacteronderzoek in 2009;
2. Eén keer niet tijdig doorgeven van Salmonellauitslag aan slachterij.
Dit levert op:
1. Twee overtredingen van artikel 4, derde lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.
2. Een overtreding van artikel 5, eerste en derde lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007, juncto artikel 3, zesde lid, van het Hygiënebesluit vleeskuikenhouderij (PPE) 2007.
Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):
Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer V10071.
Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.
Bijlage III bij het Hygienebesluit vleeskuikenbedrijven (PPE) 2007 schrijft voor dat vleeskuikenbedrijven in Drenthe in het tweede en vierde kwartaal van het kalenderjaar een Campylobacteronderzoek moeten laten uitvoeren. Betrokkene heeft dit twee keer nagelaten, en heeft daarmee het voorschrift twee keer overtreden.
Betrokkene heeft een systeem waarbij hij de vleeskuikens in meerdere keren afvoert. Daar kunnen verschillende redenen voor zijn, maar daarmee behoort hij wel extra alert te zijn op de geldigheidstermijn van de Salmonellaonderzoeken. Uit het berechtingsrapport blijkt overigens niet dat dit vaak fout gaat. Het lijkt om een incident te gaan.
Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.
Beslissing:
Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft van relatief grote omvang.
Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:
1. Een geldboete van € 1.500,- (zegge: éénduizend vijfhonderd euro), waarvan € 750,- (zegge: zevenhonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
2. Een geldboete van € 750,- (zegge: zevenhonderd vijftig euro), waarvan € 375,- (zegge: driehonderd vijfenzeventig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.
Toepasselijke artikelen:
Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.
Samenstelling van het Tuchtgerecht:
De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson, voorzitter, mr. drs. H. Lommers en P. Vingerling, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.