ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0089 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE4510

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0089
Datum uitspraak: 09-11-2010
Datum publicatie: 09-11-2010
Zaaknummer(s): TPPE4510
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Periodiek Salmonellaonderzoek is vier keer nagelaten, na een zeer ernstig bedrijfsongeval, waarbij betrokkene zijn been verbrijzelde. Omdat alle overtredingen het gevolg zijn van deze omstandigheid, legt het Tuchtgerecht één (deels voorwaardelijke) geldboete op.

Zaaknummer :

TPPE 45/2010

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

9 november 2010

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt onder nummer L10016, naar aanleiding van een op 23 februari 2010 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [KIP-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 26 oktober 2010 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Ter zitting is verschenen de heer [naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], thans wonende aan de [adres], vennoot van [bedrijfsnaam].

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke en R. te Loo (BSc), namens het PPE.

Het Tuchtgerecht heeft op 9 november 2010 uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

1.            Niet kon worden aangetoond dat het koppel dat op 30 januari 2008 in hok 1 was opgezet, elke vijftien weken is onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella. Omstreeks 8 mei 2009, 21 augustus 2009 en 4 december 2009 had dit koppel onderzocht moeten worden op de aanwezigheid van Salmonella.

2.            Niet kon worden aangetoond dat het koppel dat op 31 augustus 2009 in hok 2 was opgezet, vanaf een leeftijd van 24 weken (+/- 2 weken) voor de eerste keer is onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella. Tussen 12 oktober 2009 en 9 november 2009 had dit koppel onderzocht moeten worden op de aanwezigheid van Salmonella.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting heeft de vertegenwoordiger van betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:

“Ik ben zowel pluimveehouder als eierhandelaar. Ik heb de zaak van mijn vader overgenomen.

In het berechtingsrapport staat dat ik wat sukkelde met mijn gezondheid. Dat wil ik graag even toelichten. In november 2008 heb ik mijn linkeronderbeen verbrijzeld. Ik ben daarvoor inmiddels vier keer geopereerd en heb zeven keer in het ziekenhuis gelegen. Een tijdje heb ik in een rolstoel gezeten en daarna met krukken gelopen. In die periode is er zo nu en dan wat bij ingeschoten. Ik wil het niet goedpraten, maar de omstandigheden hebben een weerslag op de bedrijfsvoering gehad.

Mijn vrouw en kinderen hebben in die tijd geweldig geholpen. Je kan niet zomaar iemand van de een op de andere dag inhuren. De eerste week in het ziekenhuis, na mijn ongeluk, heb ik telefonisch zoveel mogelijk geprobeerd alles op afstand te regelen.

Ik ent ook consequent tegen Salmonella. Ik kan mij niet permitteren dat een consument ziek wordt van mijn eieren.

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

Vier keer nalaten van 15-wekelijks Salmonellaonderzoek.

Dit levert op:

Vier overtredingen van artikel 4, eerste en tweede lid, onder b., en tiende lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (2007).

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer L10016 alsmede zijn verklaring ter  zitting afgelegd.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende. Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Betrokkene is enige tijd niet in staat geweest om de werkzaamheden op zijn bedrijf uit te voeren. In een dergelijk geval is het de verantwoordelijkheid van de ondernemer om voor adequate vervanging te zorgen. Desondanks is het periodieke Salmonellaonderzoek vier keer niet uitgevoerd.

De overtredingen zijn alle het gevolg van één omstandigheid, de ernstige beenbreuk van betrokkene, waardoor hij enige tijd niet kon werken. Betrokkene heeft er overigens wel blijk van gegeven de naleving van de diverse regels zeer serieus te nemen. Daarom legt het Tuchtgerecht voor de vier geconstateerde overtredingen slechts één geldboete op.

Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft van relatief kleine omvang.

Beslissing:

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 300 (zegge: driehonderd euro), waarvan € 150 (zegge: honderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007   dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mw. mr. W.N. Everts, plaatsvervangend voorzitter, ing. J. Bazuin en A.C. van Schie, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.