ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0088 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE4410

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0088
Datum uitspraak: 09-11-2010
Datum publicatie: 09-11-2010
Zaaknummer(s): TPPE4410
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Monsters ten behoeve van 15 wekelijks Salmonellaonderzoek voor twee afzonderlijke stallen zijn “gepoold” opgestuurd. Daardoor ontbrak de uitslag per stal afzonderlijk. In verband met geringe omvang van de stal waarvan de uitslag ontbreekt, wordt de geldboete gematigd.

Zaaknummer :

TPPE 44/2010

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

9 november 2010

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt onder nummer L09123, naar aanleiding van een op 26 november 2009 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [KIP-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 26 oktober 2010 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Betrokkene is behoorlijk en tijdig bij aangetekende brief opgeroepen, doch is niet op de terechtzitting verschenen; tegen betrokkene is verstek verleend.

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke en R. te Loo (BSc), namens het PPE.

Het Tuchtgerecht heeft op 9 november 2010 uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Niet kon worden aangetoond dat het koppel dat op een leeftijd van circa 17 weken op 16 juni 2009 in hok 1 was opgezet vanaf een leeftijd van circa 24 weken (+/- 2 weken) voor de eerste keer is onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella. Tusen 23 juli 2009 en 20 augsustus 2009 had dit koppel moeten worden onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella.

Verklaring van betrokkene:

In het berechtingsrapport is de volgende verklaring van betrokkene opgenomen:

“Op 18 april 2008 zijn in hok 1, 2.900 hennen opgezet. Het eerste monster dat op de leeftijd van 22 weken tot 26 weken genomen moet worden, is niet genomen. Ik weet dat dit verplicht is, maar ik ben het gewoon vergeten.

Op 16 juni 2009 heb ik in dit hok een nieuw koppel van 2.900 hennen opgezet. Ik heb nog een leghennenstal met 23.400 leghennen. Van deze stal 2 en stal 1 is op dezelfde dag een mestmonster genomen door [naam] van Blgg. Van beide stallen zijn twee paar overschoenen genomen. [naam] heeft een fout gemaakt. Hij heeft de monsters van beide stallen in één envelop gedaan en naar Blgg gestuurd. De uitslag is uitgeschreven voor stal 2 met kipnummer [KIP-nummer]. Hoewel er wel monsters zijn genomen in stal 1, heb ik dus geen uitslag voor deze stal 1. Ik heb een week afgewacht, maar kreeg geen uitslag. Ik heb er toen verder geen aandacht aan geschonken totdat door INDAS en controle werd uitgvoerd. Toen werd dat mij wel duidelijk.”

Het Tuchtgerecht heeft kennisgenomen van een brief van betrokkene aan het Tuchtgerecht d.d. 22 oktober 2010, met aanvullende gegevens, houdende vier laboratoriumuitslagen met betrekking tot overschoentjes.

Bewijs en verwijtbaarheid:

De aanvullende gegevens die door betrokkene aan het Tuchtgerecht zijn toegezonden op 22 oktober 2010 tonen niet aan dat tussen 23 juli 2009 en 20 augustus 2009 een Salmonellaonderzoek is uitgevoerd bij overschoentjes waarmee door stal 1 van het leghennenbedrijf met registratienummer [KIP-nummer] was gelopen. Het gestelde in de schriftelijke verklaring is daarmee dus niet weerlegd.

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedraging heeft plaatsgevonden:

Nalaten 15 wekelijks Salmonellaonderzoek.

Dit levert op:

Een overtreding van artikel 4, eerste en tweede lid, onder b., en tiende, lid van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (2007).

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer L09123.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende. Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Uit de aanvullende gegevens die betrokkene aan het Tuchtgerecht stuurde op 22 oktober 2010, maakt het Tuchtgerecht op dat betrokkene doorgaans wel het periodieke Salmonellaonderzoek laat uitvoeren. Maar ten aanzien van hok 1 van bedrijfslocatie met registratienummer [KIP-nummer] ontbreekt de uitslag van het onderzoek dat tussen 23 juli 2009 en 20 augustus 2009 had moeten worden uitgevoerd. Voor zover dit is veroorzaakt door een fout of vergissing van een ander die het onderzoek zou hebben uitgevoerd, kan dit de betrokkene niet vrijpleiten: de ondernemer blijft immers zelf verantwoordelijk voor de juiste uitvoering ervan.

Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft van zeer geringe omvang.

Beslissing:

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 100 (zegge: honderd euro), waarvan € 50 (zegge: vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007   dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mw. mr. W.N. Everts, plaatsvervangend voorzitter, ing. J. Bazuin en A.C. van Schie, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.