ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0086 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE3910

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0086
Datum uitspraak: 09-11-2010
Datum publicatie: 09-11-2010
Zaaknummer(s): TPPE3910
Onderwerp:
  • Hygiënevoorschriften
  • Voedselveiligheid en kwaliteit
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Betrokkene wordt verweten niet tijdig de uitslag van salmonellaonderzoek aan de slachterij door te geven. Betrokkene toont met brief aan dat de uitslag van het Salmonellaonderzoek tijdig bij de slachterij bekend was. Vrijspraak op dit onderdeel van de schriftelijke verklaring. Betrokkene laat twee keer Campylobacteronderzoek na, als gevolg van andere handelwijze door nieuwe afnemer pluimvee, maar geeft voor het overige geen blijk van onzorgvuldige bedrijfsvoering.  

Zaaknummer :

TPPE 39/2010

Betrokkene:

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

9 november 2010

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt onder nummer V09105, naar aanleiding van een op 30 oktober 2009 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [KIP-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 26 oktober 2010 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Betrokkene is behoorlijk en tijdig bij aangetekende brief opgeroepen, doch is niet op de terechtzitting verschenen; tegen betrokkene is verstek verleend. Betrokkene heeft zich per brief d.d. 21 oktober 2010 bij het Tuchtgerecht verontschuldigd voor zijn afwezigheid.

Voorts is ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke en R. te Loo (BSc), namens het PPE.

Het Tuchtgerecht heeft op 9 november 2010 uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

1.            Het koppel dat op 7 oktober 2008 is opgezet en waarvan de uitslag van het onderzoek naar de aanwezigheid van Salmonella op 11 november 2008 bekend is geworden, is voor een deel op dezelfde dag (11 november 2008) geslacht;

2.            Niet kon worden aangetoond dat in de periode 24 september 2008 tot aanvang 2010 steeds twee maal per jaar onderzoek is verricht naar de aanwezigheid van Campylobacter.

Verklaring van betrokkene:

In het berechtingsrapport is de volgende verklaring van betrokkene opgenomen:

“Ik houd circa 60.000 vleeskuikens op dit bedrijf. Ik heb in 2008 één keer een Campylobacteronderzoek laten uitvoeren. In 2009 heb ik in september 2009 een Campylobacteronderzoek laten uitvoeren. Ik weet dat ik twee keer per jaar een Campylobacteronderzoek moet laten uitvoeren.

Ik was tot 2008 bij Plukon en dit bedrijf stuurde twee keer per jaar monstermateriaal op. Nu lever ik aan [bedrijfsnaam afnemer] en dit bedrijf doet dit niet. Nu moet ik het zelf in de gaten houden dat dit onderzoek gedaan wordt, maar dat ben ik dus vergeten.

Van het koppel dat op 11 november 2008 is geslacht, heb ik op 4 november 2008 de overschoentjes ingestuurd. Ik heb pas op 11 november 2008 de uitslag gekregen. De planning van de slachterij was levering op 11 november 2008 en dat is ook gebeurd. Dat de uitslag 24 uur voor het tijdstip van levering bij mij bekend moet zijn, was mij niet bekend. Anders waren de kuikens  pas de volgende dag afgeleverd, als de slachterij dat ook wilde.”

Het Tuchtgerecht heeft kennisgenomen van een brief van betrokkene aan het Tuchtgerecht d.d. 21 oktober 2010. Daarin voert betrokkene aan dat hij zich zeer bewust is van de geboden zorgvuldigheid bij het produceren van voedsel. Het nalaten van Campylobacteronderzoek heeft te maken met de overstap van Plukon naar de “handel”. Plukon verrichtte dit onderzoek altijd, de nieuwe afnemer niet. Dit wordt gestaafd door een verklaring van de heer [persoonsnaam], planning [bedrijfsnaam afnemer], welke betrokkene per e-mail aan het Tuchtgerecht heeft gezonden.

Het te laat doorgeven van de Salmonellauitslag aan de slachterij heeft een vergelijkbare oorzaak. Met betrekking tot de op 11 november 2008 geslachte kuikens heeft betrokkene een uitdraai van laboratorium [naam laboratorium] bijgevoegd, waaruit blijkt dat de uitslag op 10 november 2008 om 9.09 uur bekend was, en niet op 11 november, zoals in het berechtingsrapport staat vermeld.

Betrokkene toont zich zeer bewust van de ernst van de overtredingen en onderstreept dat hij hier beslist niet onverschillig in is.

Bewijs en verwijtbaarheid:

Betrokkene heeft met zijn brief d.d. 21 oktober en de daarbij gevoegde uitdraai van laboratorium [naam laboratorium] voldoende aangetoond dat de uitslag van het Salmonellaonderzoek van het deels op 11 november 2008 geslachte koppel reeds op 10 november 2008 bekend was, en niet eerst op 11 november 2008, zoals in het berechtingsrapport staat. Het Tuchtgerecht spreekt betrokkene daarom van dit onderdeel van de schriftelijke verklaring vrij.

Tussen 13 augustus 2008 en 24 oktober 2009 heeft betrokkene geen Campylobacteronderzoek uitgevoerd. Krachtens bijlage III van het Hygiënebesluit vleeskuikenbedrijven (PPE) 2007 had betrokkene dat in het eerste en derde kwartaal van 2009 moeten uitvoeren. Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer[KIP-nummer], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

Twee keer nalaten Campylobacteronderzoek.

Dit levert op:

Een overtreding van artikel 4, derde lid, onder e., van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (2007).

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer V09105.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende. Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Betrokkene voert aan dat de nagelaten Campylobacteronderzoeken het gevolg zijn van de overstap van Plukon naar de “handel”. Door een andere handelwijze bleken nu onderzoeken niet uitgevoerd te worden die daarvoor wel werden uitgevoerd. Het Tuchtgerecht is van oordeel dat betrokkene aan zijn eigen administratie toch na het eerste nagelaten Campylobacteronderzoek had kunnen vaststellen dat de uitslag van het halfjaarlijks onderzoek ontbrak. Het tweede onderzoek had dan niet nagelaten hoeven worden. Betrokkene wordt daarom twee keer het nalaten van Campylobacteronderzoek aangerekend. Het Tuchtgerecht merkt hierbij op dat betrokkene in zijn brief blijk geeft van een consciëntieuze bedrijfsvoering. Hij toont zich als voedselproducent heel bewust van het belang van een zorgvuldige naleving van de voorschriften.

Betrokkene is eerder, in 2005 tuchtrechtelijk veroordeeld. Het Tuchtgerecht weegt dit feit bij de beoordeling van deze zaak niet mee, omdat betrokkene voor het overige geen blijk heeft gegeven van een onzorgvuldige bedrijfsvoering.

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene met een capaciteit van 60.000 vleeskuikens een bedrijf heeft van gemiddelde omvang.

Beslissing:

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Twee keer een geldboete van € 500 (zegge: vijfhonderd euro), waarvan € 250 (zegge: tweehonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mw. mr. W.N. Everts, plaatsvervangend voorzitter, ing. J. Bazuin en A.C. van Schie, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.