ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0085 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE2310

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0085
Datum uitspraak: 28-06-2010
Datum publicatie: 28-06-2010
Zaaknummer(s): TPPE2310
Onderwerp:
  • Hygiënevoorschriften
  • Voedselveiligheid en kwaliteit
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Eieren, afkomstig van met Salmonella entiritidis besmette leghennen afgezet als consumptie-eieren. De welbewuste afzet van deze eieren als consumptie-eieren is evenwel een zeer ernstige overtreding. De kans dat eieren, afkomstig van leghennen met een Salmonella entiritidis-besmetting, ook besmet zijn, is zeer gering.

Zaaknummer:

TPPE 23/2010

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

28 juni 2010

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat het Controlebureau voor de dierlijke sector (CBD) heeft opgemaakt onder nummer HYG0902, naar aanleiding van een op 22 december 2009 door een controleur van genoemd controlebureau gehouden inspectie.

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 20 april 2010 geopend op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort. Nadat het Tuchtgerecht had vastgesteld dat betrokkene niet was verschenen, heeft zij bij tussenuitspraak bepaald dat de zaak wordt aangehouden en dat betrokkene gelet op de ernst van de zaak wordt bevolen ter terechtzitting te verschijnen om de zaak bij aanwezigheid van betrokkene te behandelen.

Ter terechtzitting is verschenen de heer [naam], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], thans wonende aan de [adres], maat van de maatschap (hierna: betrokkene).

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.G.M. Grolleman, namens het CBD.

Het Tuchtgerecht heeft 28 juni 2010 uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

In de periode van 16 oktober 2008 (datum vaststelling aanwezigheid Salmonella) tot aan 5 januari 2009 (datum vaststelling afwezigheid Salmonella) zijn op 6 verschillende data in totaal 133.920 consumptie-eieren afgeleverd. De uitslag van het verificatieonderzoek is niet afgewacht en de consumptie-eieren die van het bemonsterde koppel leghennen afkomstig waren, zijn niet bewaard dan wel afgevoerd ter vernietiging of verwerking.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting heeft betrokkene onder meer het volgende aangevoerd:

•        De leghennen van betrokkene begonnen in het najaar van 2008 gezondheidsproblemen te vertonen. In hoog tempo kreeg betrokkene te maken met steeds meer uitval. De dierenarts is erbij gehaald en die constateerde een Salmonellabesmetting onder de leghennen. Betrokkene heeft daarop meteen contact met de GD opgenomen, waarop een heronderzoek is uitgevoerd, waarbij de Salmonellabesmetting werd bevestigd.

•        Betrokkene erkent dat hij na de vaststelling van de besmetting de eieren had moeten blokkeren, maar daar had hij toen niet bij stil gestaan. Hij betreurt deze fout. Toen de kippen nog even aanbleven, heeft hij de geproduceerde eieren gewoon afgeleverd.

•        De voorschriften zijn nu goed bekend bij betrokkene en mocht hij ooit weer met een Salmonellabesmetting te maken krijgen, dan zullen de eieren voor industriële verwerking worden afgeleverd.

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedraging heeft plaatsgevonden:

Het afleveren van consumptie-eieren, afkomstig van met Salmonella besmette koppels leghennen.

Dit levert op:

een overtreding van artikel 4, vijfde lid, onder c. van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer HYG0902. Het Tuchtgerecht overweegt als volgt.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007.

Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Betrokkene wordt verweten in totaal 133.920 consumptie-eieren te hebben afgeleverd, afkomstig van leghennen waarbij een Salmonellabesmetting was geconstateerd. Ten eerste merkt het Tuchtgerecht hierover op dat het risico dat bij besmette leghennen ook de eieren besmet zijn met Salmonella, uiterst gering is. In dat licht wordt de ernst van de overtredingen bezien. Daarbij maakt het Tuchtgerecht onderscheid tussen de eieren die op 17, 22, 24 en 28 oktober 2008 zijn afgeleverd, vóórdat het serotype op 30 oktober 2008 bekend werd, en de afleveringen op 31 oktober 2008 en 4 november 2008, nadat aan betrokkene bekend was geworden dat het een Salmonella entiritidis besmetting betrof. Het welbewust afleveren van eieren afkomstig van leghennen waarbij een voor de mens gevaarlijke Salmonella entiritidis besmetting is vastgesteld, is een zeer ernstige overtreding. Dit geldt ondanks het geringe risico op besmetting van de eieren, nu dat risico niettemin aanwezig is en de mogelijke schade, ook voor de gehele branche, in geval van besmetting zeer aanzienlijk is. Het Tuchtgerecht legt voor de eerste vier overtredingen één geldboete op en voor de laatste twee zeer ernstige overtredingen ook één geldboete.

Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboetes deels voorwaardelijk op. Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft van relatief zeer kleine omvang.

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

1.       Een geldboete van € 300 (driehonderd euro), waarvan € 150 (honderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

2.       Een geldboete van € 500 (vijfhonderd euro), waarvan € 250 (tweehonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007  dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mevrouw mr. W.N. Everts, voorzitter, en mr. drs. J.Y.B. Jansen, A.C. van Schie, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.