ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0084 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE2410

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0084
Datum uitspraak: 20-04-2010
Datum publicatie: 20-04-2010
Zaaknummer(s): TPPE2410
Onderwerp: Dierengezondheid
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Kippen in de rui, om eierproductie vast te houden. Daardoor bereikten de leghennen een leeftijd waarop opnieuw NCD bloedonderzoek behoort te worden uitgevoerd. Betrokkene was onbekend met dit voorschrift. Dat hij niet eerder met deze omstandigheden te maken had, doet niet af aan verwijtbaarheid. 

Datum:

20 april 2010

Zaaknummer:

TPPE 24/2010

Betrokkene:

[naam betrokkene]

[adres]

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat het Controlebureau voor de Dierlijke Sector (CBD) heeft opgemaakt onder nummer NCD1029, naar aanleiding van een op 29 januari 2010 door een controleur van genoemd controlebureau gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [KIP-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 20 april 2010 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Ter terechtzitting is verschenen de heer [naam], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats].

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.G.M. Grolleman, namens het CBD.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Niet is aangetoond dat het op 20 juli 2007 opgezette koppel op een leeftijd van 90 tot 95 weken is onderzocht ter controle op het effect van vaccinatie tegen Newcastle disease.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting heeft verklaard dat hij zijn leghennen bewust in de rui had gedaan om langer van de eierproductie verzekerd te zijn, nadat hij veel uitval van zieke kippen had gehad.

Niet eerder had betrokkene de leghennen zo lang heeft aangehouden, en hij was ook niet op de hoogte van het voorschrift dat op een leeftijd van 90 tot 95 weken opnieuw bloedonderzoek moet worden gedaan. Daarom heeft betrokkene er nu ook niet bij stil gestaan.

Betrokkene geeft aan dat hij fout zat, maar voegt daaraan toe dat de hoeveelheid regelgeving waaraan een pluimveehouder onderworpen is erg groot is. Daardoor neemt de kans op een eventuele overtreding toe.

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedraging heeft plaatsgevonden:

Het nalaten van bloedonderzoek ter verificatie van de vaccinatie tegen Newcastle Disease bij leghennen.

Dit levert op:

Een overtreding van artikel 2, tweede lid, van de Verordening vaccinatie Newcastle Disease (PPE) 2006.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel:

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer NCD1029. Het Tuchtgerecht overweegt als volgt.

De overtreding wordt aangemerkt als een ernstige overtreding. Newcastle Disease (NCD), ook wel pseudo-vogelpest genoemd, is een voor pluimvee zeer besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door een paramyxovirus. De laatste uitbraak in Nederland dateert van 1992. In het buitenland wordt NCD nog regelmatig vastgesteld. In de moderne pluimveehouderij in Nederland wordt NCD bij pluimvee preventief bestreden door toepassing van daartoe ontwikkelde vaccins. Het preventief vaccineren voorkomt dat de exportpositie van de Nederlandse pluimveesector gevaar loopt vanwege uitbraak van deze ziekte. De ondernemer is voorts verplicht om via bloedonderzoek aan de hand van de Hemagglutinatieremmingstest (HAR) te laten controleren of de uitgevoerde vaccinaties hebben geleid tot een voldoende hoge weerstand tegen NCD. Deze monitoring is een essentieel onderdeel van het beheersbeleid NCD van het Productschap Pluimvee en Eieren.

Betrokkene voert ter verweer aan dat de overtreding is begaan in een uitzonderlijke situatie, waarbij de leghennen langer op het bedrijf zijn gehouden dan gebruikelijk. Omdat deze omstandigheid zich niet eerder had voorgedaan, was betrokkene niet bedacht op de voorschriften die daarvoor geschreven waren. Dit verweer neemt de verwijtbaarheid niet weg. Betrokkene behoort de voorschriften te kennen.

Het Tuchtgerecht stelt vast dat in het berechtingsrapport tevens wordt vastgesteld dat van het eerstvolgende koppel leghennen op een leeftijd van 40 tot 42 weken geen bloed is afgenomen ter controle op de vaccinaties tegen NCD, hetgeen niet conform het gestelde in artikel 2, lid 2, van de Verordening vaccinatie Necwastle Disease (PPE) 2006 en artikel 2, lid 3, onder e, en lid 4, van het Besluit bloedonderzoek Newcastle Disease (PPE) 2006 is.

Met betrekking tot deze overtreding is echter geen tuchtrechtelijke maatregel gevraagd door de voorzitter van het productschap.

Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft van middelgrote omvang.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Maatregel:

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 11, eerste lid, van de Verordening vaccinatie Newcastle disease (PPE) 2006 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 1.125 (éénduizend honderd vijfentwintig euro), waarvan € 560 (vijfhonderd zestig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de  Verordening vaccinatie Newcastle disease (PPE) 2006 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson, voorzitter, en mr. drs. H. Lommers, P. Vingerling, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.