ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0082 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE2210

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0082
Datum uitspraak: 20-04-2010
Datum publicatie: 20-04-2010
Zaaknummer(s): TPPE2210
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Nalaten Campylobacteronderzoek buiten de voorgeschreven periode wordt betrokkene als zodanig niet aangerekend. Voor het feit dat binnen een termijn van één jaar onvoldoende Campylobacteronderzoeken zijn uitgevoerd, legt het Tuchtgerecht wel een maatregel op.

Zaaknummer:

TPPE 22/2010

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

20 april 2010

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt onder nummer V09109, naar aanleiding van een op 7 oktober 2009 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [KIP-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 20 april 2010 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Ter terechtzitting zijn verschenen de heer [naam], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], en de heer [naam], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats.

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.J.G. Altena, namens het CPE.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Niet kon worden aangetoond dat gedurende de periode eind 2007 tot en met aanvang 2009 steeds twee maal per twaalf maanden onderzoek is verricht bij de gehouden vleeskuikens naar de aanwezigheid van Campylobacter. In deze periode is slechts op 24 augustus 2008 bedoeld onderzoek verricht, later is op 24 augustus 2009 eenzelfde onderzoek verricht.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting heeft betrokkene onder meer verklaard dat het bedrijf in 2008 zou worden verplaatst. Dat is door omstandigheden toen niet gebeurd en nog steeds niet, maar door de hectiek die dat in 2008 met zich bracht is één Campylobacteronderzoek erbij ingeschoten. Dat is niet in lijn met de doorgaans zorgvuldige bedrijfsvoering. Naar aanleiding hiervan heeft betrokkene een rooster opgesteld, waarop de verplichte onderzoeken staan vermeld, zodat het in de toekomst niet weer zal gebeuren. De ambitie is om het bedrijf uit te breiden tot een dubbele capaciteit. Daar hoort een goede bedrijfsvoering bij. Betrokkene is extra alert ten aanzien van de gezondheid van zijn kuikens, omdat hij zoveel mogelijk zonder medicijnen probeert te werken. De heer [persoonsnaam] benadrukt dat zijn zoon het buitengewoon vervelend vindt dat hij deze overtreding heeft begaan. Met betrekking tot de laatste drie jaar heeft hij alle onderzoeksuitslagen en veterinaire rapporten meegebracht naar de zitting, om aan te tonen dat de voorschriften zorgvuldig worden nageleefd.

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedraging heeft plaatsgevonden:

Het nalaten van Campylobacteronderzoek.

Dit levert op:

Een overtreding van artikel 4, derde lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel:

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer V09109.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Betrokkene had volgens het schema in bijlage III van het Hygiënebesluit pluimveehouderij (PPE) 2007 in de periode april/mei/juni en in de periode oktober/november/december een Campylobacteronderzoek moeten laten uitvoeren. Dit is een precisering van het voorschrift in de verordening dat twee keer per jaar Campylobacteronderzoek moet worden uitgevoerd. Het feit dat betrokkene in het onderhavige geval op 24 augustus 2008, dus buiten de voorgeschreven perioden, een Campylobacteronderzoek heeft laten uitvoeren, wordt hem als zodanig niet aangerekend. Het feit dat in de periode van eind 2007 tot begin 2009 is nagelaten om twee Campylobacteronderzoeken te laten uitvoeren, merkt het Tuchtgerecht evenwel aan als een ernstige overtreding.

Betrokkene heeft ter verweer aangevoerd dat hij in 2008 druk bezig was met de realisatie van een bedrijfsuitbreiding, en dat daardoor een Campylobacteronderzoek over het hoofd is gezien.

Deze omstandigheid neemt de verwijtbaarheid echter niet weg. De naleving van de hygiënevoorschriften dient te prevaleren boven bijvoorbeeld verbouwingsperikelen.

Betrokkene heeft naar het oordeel van het Tuchtgerecht ter terechtzitting wel blijk gegeven van een zorgvuldige bedrijfsvoering.

Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op..

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene thans met een totale capaciteit van 100.000 vleeskuikens een relatief groot bedrijf heeft.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Maatregel:

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 750 (zegge: zevenhonderd vijftig euro), waarvan € 375 (driehonderd vijfenzeventig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak aan de volgende voorwaarde niet is voldaan: binnen de proeftijd wordt niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel van enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij, overtreden.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson, voorzitter, en mr. drs. H. Lommers, P. Vingerling, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.