ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0081 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE1910

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0081
Datum uitspraak: 20-04-2010
Datum publicatie: 20-04-2010
Zaaknummer(s): TPPE1910
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Betrokkene heeft in 2008 nagelaten ten minste één keer een hygiënogram te laten opmaken van de stal, voor de opzet van een nieuw koppel vleeskuikens. Betrokkene is inmiddels gestopt met de pluimveehouderij.

Zaaknummer:

TPPE 19/2010

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

20 april 2010

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt onder nummer V09068, naar aanleiding van een op 7 september 2009 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [KIP-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 20 april 2010 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Ter zitting zijn verschenen [naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], en [naam maat maatschap].

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.J.G. Altena, namens het CPE.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Niet kon worden aangetoond dat in het kalenderjaar 2008 ten minste één maal een hygiënogram is uitgevoerd voorafgaand aan de plaatsing van een nieuw koppel en nadat een stal was gereinigd en ontsmet.

Verklaring van betrokkene:

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedraging heeft plaatsgevonden:

Het nalaten van een jaarlijks hygiëneonderzoek in de pluimveestal.

Dit levert op:

een overtreding van artikel 3, zevende lid van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel:

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer V09068.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Betrokkene heeft geen gronden aangevoerd die de verwijtbaarheid wegnemen.

Het Tuchtgerecht stelt vast dat betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel heeft opgelegd gekregen wegens een overtreding van de hygiënevoorschriften. Dat is normaal gesproken een reden om een geldboete deels voorwaardelijk op te leggen. Maar omdat betrokkene inmiddels is gestopt met het houden van vleeskuikens, en een voorwaardelijke geldboete geen doel dient, besluit het Tuchtgerecht de geldboete te matigen en deze onvoorwaardelijk op te leggen.

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf had dat met een capaciteit van 20.500 vleeskuikens relatief wat kleiner van omvang was dan gemiddeld.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Maatregel:

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 200 (zegge: tweehonderd euro) .

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson , voorzitter, en mr. drs. H. Lommers, P. Vingerling, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.

Ter terechtzitting heeft betrokkene verklaard dat in de veertig jaar dat zij het vleeskuikenbedrijf heeft gehad nog nooit een overtreding is begaan. Dit is de eerste overtreding, en per 1 januari 2010 zijn betrokkenen gestopt met het houden van vleeskuikens. Toen na de IKB-controle in 2009 bleek dat het hygiëneonderzoek was nagelaten, heeft betrokkene dit op 30 juni 2009 alsnog laten uitvoeren.