ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0076 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE1410

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0076
Datum uitspraak: 20-04-2010
Datum publicatie: 04-05-2010
Zaaknummer(s): TPPE1410
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Betrokkene hield stallen niet goed schoon. Ernstige overtreding van de hygiënevoorschriften. Meerdere voorschriften overtreden, meerdere geldboetes opgelegd.

Zaaknummer:

TPPE 14/2010

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

20 april 2010

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt onder nummer L09078, naar aanleiding van een op 28 september 2009 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [KIP-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 20 april 2010 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

 

Betrokkene is behoorlijk en tijdig bij aangetekende brief opgeroepen, doch is niet op de terechtzitting verschenen.

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.J.G. Altena, namens het CPE.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedragingen:

1.       Geconstateerd is dat het bedrijfsgebouw niet goed werd schoongehouden. In hok 2 lagen de restanten (vleugels/pootjes) van ongeveer acht dode hennen. De rest van deze hennen was inmiddels al opgegeten.

Verder is er in de voorruimte een overvolle emmer met struif geconstateerd en lagen er op de grond veel kapotte eieren. De lucht in de stal had een hoge ammoniakconcentratie.

2.       Niet kon worden aangetoond dat het koppel dat op 5 december 2006 in hok 1 was opgezet maximaal 9 weken voor de aflevering was bemonsterd en onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium.

3.       Niet kon worden aangetoond dat het koppel dat op 28 september 2007 in hok 2 was opgezet vanaf februari 2008 tot en met 31 augustus 2008 elke 15 weken was onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella.

Verklaring van betrokkene:

In voormeld berechtingsrapport is een verklaring van betrokkene opgenomen, die als volgt luidt:

“ Voor wat betreft de hygiëne kan ik u mededelen dat ik het er mee eens ben dat het smerig was. Ik had het tussen de oren zitten, waarmee ik bedoel dat ik niet lekker in mijn vel zat. Daardoor heb ik de stal niet goed bijgehouden. Ik zag het namelijk even niet meer zitten. Vandaag, 14 oktober, ziet het er goed uit doordat u de vorige keer langs bent geweest voor de controle.

Voor wat betreft de administratie is het eigenlijk hetzelfde verhaal. Ik heb het op een hoop gegooid en het niet bijgehouden. Verder heb ik u niets te verklaren .”

 

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

1.       Het niet goed schoonhouden van de stal.

2.       Niet kon worden aangetoond dat het op 5 december 2006 opgezette koppel ten hoogste negen weken voor aflevering op 22 december 2007 is onderzocht op aanwezigheid van Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium.

3.       Niet kon worden aangetoond dat het op 28 september 2007 opgezette koppel vanaf februari 2008 tot en met augustus 2008 om de 15 weken was onderzocht op aanwezigheid van Salmonella.

Dit levert op:

1.       Een overtreding van artikel 2, eerste lid, onder p.

2.       Een overtreding van artikel 4, eerste lid.

3.       Twee overtredingen van artikel 4, eerste en tweede lid, onder b., van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene zoals opgenomen in voornoemd berechtingsrapport.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende:

Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen.

Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007.

Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

De hygiënevoorschriften zijn van essentieel belang voor een gezonde pluimveesector en de beperking van de risico’s voor de volksgezondheid. De nalatigheid van betrokkene met betrekking tot het schoonhouden van zijn pluimveestallen merkt het Tuchtgerecht aan als een zeer ernstige overtreding. Betrokkene geeft, blijkens zijn verklaring in het berechtingsrapport, toe dat het “smerig” was in zijn stallen en verklaart dit met het feit dat hij destijds niet lekker in zijn vel zat. Die omstandigheid neemt de schuld bij betrokkene niet weg. Het Tuchtgerecht ziet met betrekking tot deze overtreding geen redenen om een deel van de geldboete voorwaardelijk op te leggen.

Het nalaten van Salmonellaonderzoek ten hoogste negen weken voor de aflevering van een koppel op 22 december 2007, merkt het Tuchtgerecht aan als een ernstige overtreding.

Ten aanzien van het nagelaten 15-wekelijks Salmonellaonderzoek vanaf februari 2008 tot en met augustus 2008 stelt het Tuchtgerecht vast dat dit onderzoek ten minste twee keer is nagelaten. Daarmee is het voorschrift twee keer overtreden. Het Tuchtgerecht legt daarvoor dan ook twee geldboetes op. Beide overtredingen worden aangemerkt als een ernstige overtreding.

Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op. .

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een relatief klein bedrijf heeft.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Maatregelen:

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregelen worden opgelegd.

1.       Een geldboete van € 450 (zegge: vierhonderd vijftig euro);

2.       Een geldboete van € 300 (zegge: driehonderd euro), waarvan € 150 (honderdvijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

3.       Een geldboete van € 300 (zegge: driehonderd euro), waarvan € 150 (honderdvijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

4.       Een geldboete van € 300 (zegge: driehonderd euro), waarvan € 150 (honderdvijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak aan de volgende voorwaarde niet is voldaan: binnen de proeftijd wordt niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel van enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij, overtreden.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson , voorzitter, en mr. drs. H. Lommers, P. Vingerling, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.