ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0074 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE1610

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0074
Datum uitspraak: 20-04-2010
Datum publicatie: 20-04-2010
Zaaknummer(s): TPPE1610
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Vijf keer nalaten 15-wekelijks Salmonellaonderzoek. Juist op een proefbedrijf waarop voer getest wordt bij moederdieren respectievelijk leghennen, zou de administratie heel precies bijgehouden moeten worden. In verband met familieomstandigheden worden geldboetes grotendeels voorwaardelijk opgelegd.

Zaaknummer:

TPPE 16/2010

Betrokkene:

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

20 april 2010

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat het Controlebureau voor de Dierlijke Sector (CBD) heeft opgemaakt onder nummer HYG0901, naar aanleiding van een op 5 augustus 2009 door een controleur van genoemd controlebureau gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder UBN [nummer] en KIP-nummer [nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 20 april 2010 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

 

Ter terechtzitting is verschenen [naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats].

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het PPE en H.G.M. Grolleman, namens het CBD.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedragingen:

Geconstateerd is dat in de periode van 1 februari 2009 tot en met 5 augustus 2009 niet elke twee weken op het bedrijf van betrokkene onderzoek is verricht naar de aanwezigheid van salmonella, aan de hand van monstername en analyse van de monsters.

Gebleken is dat in de periode van 21 januari 2009, toen het koppel de leeftijd van 23 weken had bereikt, tot en met 6 oktober 2009, ten minste vijf keer, te weten rond 20 februari 2009, 17 maart 2009, 13 mei 2009, 22 juni 2009 en 4 augustus 2009, is nagelaten onderzoek te doen naar de aanwezigheid van salmonella bij het aanwezige pluimvee.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting heeft betrokkene onder meer verklaard dat hij naar zijn idee het Salmonellaonderzoek niet heeft nagelaten, maar alleen de voorgeschreven regelmaat niet in acht heeft genomen. Omdat betrokkene een proefbedrijf heeft, waarop hij het ene jaar moerderdieren en het andere jaar leghennen houdt, veranderen de toepasselijke voorschriften ook met regelmaat. Daardoor is wat verwarring ontstaan. De proeven zijn bedoeld om de optimale voersamenstelling te kunnen vaststellen voor de beste productie van broedeieren en consumptie-eieren.

Betrokkene houdt voor zijn proefbedrijf veel lijsten bij met de resultaten van de voervarianten. De onderhavige Salmonellaonderzoeken zijn gewoon vergeten. Betrokkene heeft geen financieel voordeel bij het nalaten van de onderzoeken, omdat zijn voerleverancier deze onderzoeken betaalt.

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

Het vijf keer nalaten van tweewekelijks Salmonellaonderzoek, tussen 1 februari 2009 en 5 augustus 2009.

Dit levert op:

vijf overtredingen van artikel 4, eerste lid en vierde lid, onder a., van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregelen:

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer HYG0901.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende. Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Betrokkene heeft een zogeheten proefbedrijf waarop de effecten van de voersamenstelling worden gemeten. Een dergelijk bedrijf brengt naar zijn aard met zich dat de administratie zeer precies moet worden bijgehouden.

Juist daarom is het opmerkelijk dat in de controleperiode vijf keer een periodiek Salmonellaonderzoek is nagelaten. Het overlijden van beide ouders van betrokkene in de controleperiode heeft daarbij een rol gespeeld. Gezien deze specifieke familieomstandigheid legt het Tuchtgerecht de geldboetes grotendeels voorwaardelijk op.

Het Tuchtgerecht stelt voorts vast dat betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd heeft gekregen wegens een overtreding van de hygiënevoorschriften.

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft van zeer geringe omvang.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Maatregelen:

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

1.       Een geldboete van € 300 (zegge: driehonderd euro), waarvan € 250 (tweehonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

2.       Een geldboete van € 300 (zegge: driehonderd euro), waarvan € 250 (tweehonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

3.       Een geldboete van € 300 (zegge: driehonderd euro), waarvan € 250 (tweehonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

4.       Een geldboete van € 300 (zegge: driehonderd euro), waarvan € 250 (tweehonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

5.       Een geldboete van € 300 (zegge: driehonderd euro), waarvan € 250 (tweehonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar .

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak aan de volgende voorwaarde niet is voldaan: binnen de proeftijd wordt niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel van enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij , overtreden.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson , voorzitter, en mr. drs. H. Lommers, P. Vingerling, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.