ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0073 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE2010

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0073
Datum uitspraak: 28-06-2010
Datum publicatie: 28-06-2010
Zaaknummer(s): TPPE2010
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Drie overtredingen van hygiënevoorschriften kort nadat betrokkene was begonnen met een vleeskuikenbedrijf. Hij had het starterspakket niet ontvangen. Dat doet niet af de verantwoordelijkheid van betrokkene zich van de geldende regelgeving te vergewissen. Geldboetes grotendeels voorwaardelijk opgelegd.

Zaaknummer :

TPPE 20/2010

Betrokkene:

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

28 juni 2010

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt onder nummer V09072, naar aanleiding van een op 24 september 2009 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [KIP-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 8 juni 2010 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Ter terechtzitting is verschenen de heer [naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende aan de [adres] te [woonplaats].

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.J.G. Altena, namens het CPE.

Het Tuchtgerecht heeft op 28 juni 2010 uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

1.     Niet kon worden aangetoond dat in het kalenderjaar 2008 ten minste één maal een hygiënogram is uitgevoerd voorafgaand aan de plaatsing van een nieuw koppel en nadat een stal was gereinigd en ontsmet;

2.     Niet kon worden aangetoond dat gedurende de periode eind 2007 tot en met aanvang 2009 steeds twee maal per twaalf maanden onderzoek is verricht bij de gehouden vleeskuikens naar de aanwezigheid van Campylobacter;

3.     Niet kon worden aangetoond dat na de op 16 april 2008 geconstateerde Salmonellabesmetting en nadat hok 1 was gereinigd en ontsmet en voordat nieuwe kuikens zijn opgezet, in hok 1 door een HOSOWO-instantie onderzoek naar de aanwezigheid van Salmonella is uitgevoerd.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting heeft betrokkene onder meer het volgende aangevoerd:

·         De overtredingen zijn begaan toen betrokkene net begonnen was als vleeskuikenhouder. Hij was toen nog niet van alle voorschriften evengoed op de hoogte. Hij heeft geen starterspakket ontvangen met alle informatie voor beginnende pluimveehouders.

·         De stallen waren wel goed gereinigd en ontsmet, maar betrokkene was alleen het swabonderzoek vergeten.

·         Betrokkene onderschrijft het belang van de hygiënevoorschriften. De goede naam van de pluimveehouderij in Nederland moet in stand worden gehouden.

·         Betrokkene betreurt dat de overtredingen zijn begaan, heeft inmiddels alles goed onder controle.

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

1.     Nalaten jaarlijks hygiëneonderzoek;

2.     Nalaten twee keer per jaar Campylobacteronderzoek te laten uitvoeren van eind 2007 tot begin 2009;

3.     Nalaten Salmonellaonderzoek door HOSOWO-instantie na reiniging en ontsmetting van de stal na constatering Salmonellabesmetting.

Dit levert op:

1.     Een overtreding van artikel 3, zevende lid;

2.     Een overtreding van artikel 4, derde lid;

3.     Een overtreding van artikel 7, tweede lid,

van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer V09072.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen.

Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Betrokkene was net met zijn vleeskuikenbedrijf begonnen toen de overtredingen zijn begaan. De hygiënevoorschriften voor pluimveehouders zijn tamelijk omvangrijk. Betrokkene heeft naar het oordeel van het Tuchtgerecht voldoende blijk gegeven van de lering die hij uit de misstap heeft getrokken. Daarom legt het Tuchtgerecht de geldboetes voor een groot deel voorwaardelijk op.

Het nalaten van een Salmonellaonderzoek door een HOSOWO-instantie na een geconstateerde Salmonellabesmetting wordt als een zeer ernstige overtreding aangemerkt. Daarvoor wordt een hogere geldboete opgelegd dan voor de andere twee overtredingen.

Mede omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op. Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft van relatief kleine omvang.

Beslissing:

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

1.     Een geldboete van € 300 (zegge: driehonderd euro), waarvan € 250 (zegge: tweehonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

2.     Een geldboete van € 300 (zegge: driehonderd euro), waarvan € 250 (zegge: tweehonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

3.     Een geldboete van € 450 (zegge: vierhonderd vijftig euro), waarvan € 350 (zegge: driehonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mevrouw mr. W.N. Everts, voorzitter, mr. drs. J.Y.B. Jansen en A. van Schie, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.