ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0065 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE3210

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0065
Datum uitspraak: 28-06-2010
Datum publicatie: 28-06-2010
Zaaknummer(s): TPPE3210
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Twee keer niet tijdig doorgeven van uitslag Salmonellaonderzoek voor aflevering aan slachterij. Ter zitting blijkt dat slachterij ten tijde van de slacht wel op de hoogte was van de Salmonellastatus van de koppels. Een formeel gebrek. Deels voorwaardelijke geldboetes.

Zaaknummer :

TPPE 32/2010

Betrokkene:

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

28 juni 2010

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt onder nummer V09074, naar aanleiding van een op 8 oktober 2009 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [KIP-nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 8 juni 2010 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Betrokkene is behoorlijk en tijdig bij aangetekende brief opgeroepen, doch is niet op de terechtzitting verschenen; tegen betrokkene is verstek verleend.

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.J.G. Altena, namens het CPE.

Het Tuchtgerecht heeft op 28 juni 2010 in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

1.     Niet kon worden aangetoond dat de uitslag van het verplichte onderzoek naar de aanwezigheid van Salmonella, ten minste 24 uur voorafgaand aan de aflevering aan de slachterij aan deze slachterij is doorgegeven.

Met betrekking tot het op 17 maart 2009 opgezette koppel is de uitslag op 20 april 2009 bekend geworden, terwijl aflevering aan de slacht dezelfde dag heeft plaatsgevonden. Met betrekking tot het op 5 mei 2009 opgezette koppel is de uitslag op 8 juni 2009 bekend geworden, terwijl aflevering aan de slacht dezelfde dag heeft plaatsgevonden. Ook eerder, in 2008, heeft betrokkene eenmaal vleeskuikens aan de slacht afgeleverd terwijl de uitslag van het Salmonellaonderzoek dezelfde dag bekend is geworden;

2.     Niet kon worden aangetoond dat gedurende de periode december 2007 tot augustus 2009 steeds twee maal per twaalf maanden onderzoek is verricht bij de gehouden vleeskuikens naar de aanwezigheid van Campylobacter. In deze periode is slechts op 30 september 2008 bedoeld onderzoek verricht.

2.

Verklaring van betrokkene:

In voormeld berechtingsrapport is de volgende verklaring van betrokkene opgenomen:

“Ik houd circa 51.000 vleeskuikens op mijn bedrijf. Ik heb in 2008 één keer een Campylobacteronderzoek laten uitvoeren en wel in september 2008. Ik kreeg op 3 oktober 2008 de uitslag hiervan en hieruit bleek dat er geen Campylobacteronderzoek aanwezig was. Ik wist wel dat ik twee keer per jaar een Campylobacteronderzoek moet laten doen. Ik ben het in 2008 gewoon vergeten. Ik heb geen enkele reden om dit onderzoek niet te doen.

Ik neem altijd de overschoentjes voor het Salmonella-onderzoek als de vleeskuikens vier weken oud zijn. Bij [naam laboratorium] worden de monsters niet altijd direct onderzocht. Daarom zit er soms een verschil in de uitslagdatum per stal. Ik neem de monsters voor beide stallen altijd op dezelfde dag en stuur deze vervolgens per stal afzonderlijk maar tegelijkertijd in. Ook de duur van het onderzoek varieert. Zo was de uitslag van het monster van stal 1 en stal 2 die ik op 3 juni 2008 genomen heb van stal 1 pas op 11 juni 2008 bekend terwijl van stal 2 deze al op 8 juni 2008 bekend was. Het monster van stal 1 is pas op 8 juni 2008 in onderzoek genomen terwijl het monster van stal 2 op 5 juni 2008 in onderzoek is genomen.

Het is mij bekend dat ik de uitslag van het Salmonella-onderzoek ten minste 24 uur voor de slachtdatum bij de slachterij bekend moet maken. De slachterij wil soms de kuikens eerder dan afgesproken. Daardoor kan het voorkomen dat de kuikens geslacht worden op de datum dat de uitslag van het Salmonellaonderzoek officieel is. Hierdoor is het fout gegaan met de afvoer van de vleeskuikens op 28 april 2008, 20 april 2009 en 8 juni 2009.”

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [KIP-nummer], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

1.     Het twee keer niet tijdig doorgeven van Salmonellauitslag aan slachterij in de periode 17 mei 2008 tot en met september 2009;

2.     Het twee keer nalaten van Campylobacteronderzoek in de periode september 2007 tot september 2009.

Dit levert op:

1.     Twee overtredingen van artikel 5, eerste en derde lid van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007;

2.     Twee overtredingen van artikel 4, derde lid, onder e., van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007).

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer V09074.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Betrokkene heeft een vaste werkwijze met betrekking tot de Salmonellaonderzoeken. Door vervroegde levering op verzoek van slachterij is de onderzoeksuitslag met betrekking tot het op 17 maart 2009 opgezette koppel, en het op 5 mei 2009 opgezette koppel, te laat aan de slachterij doorgegeven. Betrokkene heeft op grond van artikel 5, vierde lid, van het Hygiënebesluit vleeskuikenbedrijven (PPE) 2007 tussen de 14 dagen en 24 uur voorafgaand aan de aflevering ter slacht de tijd om de onderzoeksuitslagen aan de slachterij door te geven. Deze marge is naar het oordeel van het Tuchtgerecht ruim voldoende om rekening te houden met eventuele onregelmatigheden in de afvoer. Het verweer dat de uitslag te laat is opgestuurd vanwege een vervroegde aflevering op verzoek van de slachterij slaagt dan ook niet.

Ter terechtzitting is evenwel gebleken dat de slachterij bij ontvangst van de koppels reeds op de hoogte was van de uitslag van het Salmonellaonderzoek. Het nalaten van tijdige doorgifte van deze uitslag is in essentie dus een formeel gebrek.

Het bedrijf van betrokkene is gevestigd in de provincie Drenthe. Bijlage II van het Hygiënebesluit bevat het schema voor Campylobacteronderzoeken. Blijkens dit schema horen in de provincie Drenthe gevestigde pluimveebedrijven in april/mei/juni en in oktober/november/december een Campylobacteronderzoek uit te voeren. Betrokkene heeft in de periode van 20 december 2007 tot 11 augustus 2009 alleen op 30 september 2008 en op 10 augustus 2008 een Campylobacteronderzoek laten uitvoeren. Dat hij daarmee buiten het voorgeschreven schema is gebleven rekent het Tuchtgerecht betrokkene niet aan. Wel wordt hem aangerekend dat betrokkene zowel in de periode april/mei/juni van 2008 als april/mei/juni 2009 heeft nagelaten een Campylobacteronderzoek te laten uitvoeren. Daarmee heeft betrokkene het voorschrift twee keer overtreden.

Uit het berechtingsrapport, noch uit hetgeen ter zitting is gebleken, heeft het Tuchtgerecht de indruk gekregen dat betrokkene een onzorgvuldige bedrijfsvoering heeft.

Mede omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene met een capaciteit van 51.000 vleeskuikens een bedrijf heeft van gemiddelde omvang.

Beslissing:

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregelen worden opgelegd:

1.     Een geldboete van € 500 (zegge: vijfhonderd euro), waarvan € 375 (zegge: driehonderd vijfenzeventig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

2.     Een geldboete van € 500 (zegge: vijfhonderd euro), waarvan € 375 (zegge: driehonderd vijfenzeventig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

3.     Een geldboete van € 500 (zegge: vijfhonderd euro), waarvan € 375 (zegge: driehonderd vijfenzeventig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

4.     Een geldboete van € 500 (zegge: vijfhonderd euro), waarvan € 375 (zegge: driehonderd vijfenzeventig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mevrouw mr. W.N. Everts, voorzitter, mr. drs. J.Y.B. Jansen en A. van Schie, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.