ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0064 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE3310

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2010:YD0064
Datum uitspraak: 06-07-2010
Datum publicatie: 06-07-2010
Zaaknummer(s): TPPE3310
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie:   Betrokkene heeft twee keer nagelaten een Salmonellaonderzoek te laten uitvoeren. Pluimveehouders met minder dan 250 leghennen zijn van dit verplichte onderzoek vrijgesteld. Betrokkene heeft 400 leghennen, en is daarom niet van het onderzoek vrijgesteld. Geldboete.  

Zaaknummer :

TPPE 33/2010

Betrokkene:

[betrokkene]

[adres]

Datum:

6 juli 2010

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) heeft opgemaakt onder nummer L09075, naar aanleiding van een op 12 oktober 2009 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 6 juli 2010 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Betrokkene is behoorlijk en tijdig bij aangetekende brief opgeroepen, doch is niet op de terechtzitting verschenen; tegen betrokkene is verstek verleend.

Voorts zijn ter zitting verschenen mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.J.G. Altena, namens het CPE.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

1.       Niet kon worden aangetoond dat het koppel dat op 6 maart 2008 in hok 1 was opgezet vanaf een leeftijd van circa 24 weken (minimaal 22 weken en maximaal 26 weken) voor de eerste keer en vervolgens elke 15 weken hierna is onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella;

2.       Niet kon worden aangetoond dat het koppel dat op 12 februari 2009 in hok 1 was opgezet vanaf een leeftijd van circa 24 weken (minimaal 22 weken en maximaal 26 weken) voor de eerste keer en vervolgens elke 15 weken hierna is onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella. Dit koppel had tussen 5 maart 2009 en 2 april 2009 en vervolgens omstreeks medio juli 2009 onderzocht moeten worden op de aanwezigheid van Salmonella.

Verklaring van betrokkene:

In voormeld berechtingsrapport is de volgende verklaring van betrokkene opgenomen:

“Ik heb een kleinschalig pluimveebedrijf. Ik vind de kosten van een Salmonella-onderzoek niet opwegen tegen de baten. Ik heb wel eens wat gezien over een Salmonella-onderzoek wat ik zou moeten uitvoeren, maar ik had niet gedacht dat het zo’n vaart zou lopen. Het merendeel van de geproduceerde eieren worden namelijk via huisverkoop verkocht.

Ik heb 2 à 3 jaar geleden wel eens een bloedonderzoek laten uitvoeren en dat was toen zo duur dat ik het daarna niet meer heb laten uitvoeren. Bij 349 hennen is het blijkbaar niet nodig en bij 425 hennen blijkbaar wel. Dan ga ik voortaan wel 100 kippen minder houden.”

Het Tuchtgerecht heeft kennisgenomen van een faxbericht van betrokkene aan het Tuchtgerecht d.d. 2 juli 2010. Betrokkene geeft hierin aan dat hem nog niet duidelijk is vanaf welk aantal gehouden leghennen de houder wordt vrijgesteld van de voorschriften. Ten aanzien van verschillende voorschriften gelden ondergrenzen variërend van 1000 tot 250, stelt hij. Gelet hierop meende betrokkene dat het met 400 leghennen bij hem “zo’n vaart niet zou lopen.” Naar aanleiding van het berechtingsrapport zal hij mestonderzoek laten uitvoeren door de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD).

Betrokkene heeft een melkveebedrijf en houdt ook schapen. De leghennen worden hobbymatig gehouden en de eieren worden alleen aan huis verkocht.

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [nummer], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

1.       Het nalaten van een eerste Salmonellaonderzoek en vervolgens 15 wekelijks Salmonellaonderzoek bij het op 6 maart 2008 opgezette koppel leghennen;

2.       Het twee keer nalaten van 15 wekelijks Salmonellaonderzoek bij het op 12 februari 2009 opgezette koppel leghennen.

Dit levert op:

1.       Ten minste twee overtredingen van artikel 4, tweede lid, onder b., van de Verordening hygienevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007;

2.       Twee overtredingen van artikel 4, tweede lid, onder b., van de Verordening hygienevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer L09075.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Betrokkene voert aan dat hij op zeer kleine schaal leghennen houdt en dat de eieren aan huis worden verkocht. Deze omstandigheid is, in tegenstelling tot de redenering van betrokkene, nog steeds reden om alert te zijn op eventuele Salmonellabesmetting. Houders met minder dan 250 leghennen zijn vrijgesteld van de verplichting tot het 15 wekelijks Salmonellaonderzoek. Betrokkene behoorde met 400 leghennen dit onderzoek dus wel uit te voeren.

In zijn faxbericht van 2 juli 2010 geeft betrokkene aan dat bij hem onduidelijkheid bestond over de ondergrens waarbij hij zou zijn vrijgesteld van de verplichting tot het uitvoeren van Salmonellaonderzoek. Hij noemt aantallen variërend van 1000 tot 250 kippen. Het getal van 1000 kippen, dat genoemd wordt in de bijlage bij zijn faxbericht, heeft betrekking op de geborgde monstername, waarbij pluimveehouders alleen medewerking hoeven te verlenen. Voor zover bij betrokkene onduidelijkheid bestond over de ondergrens voor wat betreft de vrijstelling van de onderhavige plicht, had hij zich met een expliciete vraag tot het productschap kunnen wenden. Het feit dat betrokkene niet goed op de hoogte was, komt voor zijn eigen rekening.

Ten aanzien van beide koppels is ten minste twee keer nagelaten Salmonellaonderzoek uit te voeren. Dit is blijkens de verklaring van betrokkene in beide gevallen een bewuste beslissing geweest. Betrokkene geeft in zijn faxbericht aan dat hij naar aanleiding van deze zaak in het vervolg alsnog Salmonellaonderzoek door de GD zal laten uitvoeren.

Omdat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op.

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een leghennenbedrijf heeft van zeer geringe omvang.

Beslissing:

Gelet op het bovenstaande wordt aan betrokkene - gelet op artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel opgelegd:

1.     Een geldboete van € 200 (zegge: tweehonderd euro), waarvan € 100 (zegge: honderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

2.     Een geldboete van € 200 (zegge: tweehonderd euro), waarvan € 100 (zegge: honderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson, voorzitter, mr. drs. J.Y.B. Jansen en mr. drs. H. Lommers, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.