ECLI:NL:TNOKSHE:2010:YC0436 Kamer van toezicht 's-Hertogenbosch Kln.10.01

ECLI: ECLI:NL:TNOKSHE:2010:YC0436
Datum uitspraak: 18-03-2010
Datum publicatie: 23-04-2010
Zaaknummer(s): Kln.10.01
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Wraking van de leden van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Breda

KLN 10.01

18 maart 2010

DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT 's-HERTOGENBOSCH

Neemt de navolgende beslissing inzake het wrakingsverzoek van […] ten aanzien van vier leden van de kamer van toezicht te […], te weten mr. […], mr. […], mr. […] en […] van 10 december 2009 in het kader van de behandeling van zijn klacht tegen […], notaris te […].

1. De procedure

1.1.            Bij beslissing van 6 januari 2010 heeft het gerechtshof te Amsterdam deze kamer belast met  de behandeling van bovengenoemd wrakingsverzoek.

1.2.            De kamer van toezicht heeft de klacht behandeld ter openbare vergadering van

18 februari 2010. […] is verschenen en heeft het verzoek toegelicht aan de hand van de door hem overgelegde pleitnotitie. De gewraakte leden van de kamer van toezicht in […] zijn – hoewel daartoe te zijn uitgenodigd – na schriftelijke kennisgeving niet ter openbare vergadering verschenen. Zij hebben wel een op 11 februari 2010 gedateerd schriftelijk verweer ingediend.

2. Het verzoek en het verweer

2.1.    Het verzoek van […] strekt tot wraking van vier leden van de kamer van toezicht

over de notarissen en kandidaat-notarissen te […] (zaaknummer: KL 14/2009). […] betoogt dat deze leden niet onbevooroordeeld de klacht kunnen beoordelen, gelet op de mede door mrs.[…], […] en […] gegeven infame en abjecte beslissing d.d. 7 april 2008 in de zaak […] / notaris mr. […] en de mede door mrs. […] en […] gegeven infame en abjecte beslissing d.d. 28 september 2009 in de zaak […] /  notaris mr. […].

2.2  Door mr. […] is mede namens mrs. […] en […] en […] verweer gevoerd. Zij bestrijden gemotiveerd de gestelde gronden voor de wraking.

3. De beoordeling

3.1.  Ingevolge artikel 100 Wet op het notarisambt juncto artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering dient te worden beoordeeld of sprake is van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

3.2.  De kamer stelt voorop dat de leden uit hoofde van hun aanstelling moeten worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de leden met betrekking tot klager vooringenomen zijn, althans dat de dienaangaande bij klager bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.

3.3. Gesteld noch gebleken is dat de leden een (persoonlijke) vooringenomenheid koesteren jegens klager. Aan de orde is derhalve de vraag of er sprake is van feiten en omstandigheden die klager een objectief te rechtvaardigen grond geven voor de vrees dat het de leden aan onpartijdigheid ontbreekt.

3.4. Hetgeen door klager is aangevoerd, kan niet als uitzonderlijke omstandigheid in vorenbedoelde zin worden aangemerkt. Het enkele feit dat enkele van de leden van de kamer van toezicht in een eerdere klachtprocedure tussen […] en notaris mr. […] een beslissing hebben genomen is op zichzelf genomen geen grond voor wraking van die leden van de kamer. De (juridische) inhoudelijke bezwaren van klager tegen de beslissingen dienen onderwerp te zijn van een eventueel hoger beroepsprocedure en kunnen als zodanig geen grondslag bieden voor het oordeel dat er sprake is van een objectief gerechtvaardigde vrees dat de leden van de kamer van toezicht te […] jegens klager vooringenomen zijn. […] beroept zich op twee beslissingen van de kamer die hij als infaam en abject bestempelt. Deze enkele kwalificatie is onvoldoende om vast te kunnen te stellen dat er sprake is van een onjuiste attitude zijdens de leden van de kamer.

3.5. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat er geen sprake is van feiten en omstandigheden die aanleiding zouden kunnen geven tot het oordeel dat de vier leden van de kamer van toezicht te […] vooringenomen zijn, althans dat de dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Het wrakingsverzoek zal daarom worden afgewezen.

4. De beslissing

De kamer van toezicht wijst het verzoek tot wraking van mr. […], mr. […],

mr. […] en […] af.

Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. J.P.M. van der Ham, plaatsvervangend voorzitter, mr. D. van Emden, mr. M.H.G. Giesbers en mr. J.J.G.M. Kuijpers, leden, en mr. P.G. Heeringa, plaatsvervangend lid, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 maart 2010, in tegenwoordigheid van de secretaris.