ECLI:NL:TNOKSHE:2010:YC0389 Kamer van toezicht 's-Hertogenbosch KLN.09.13

ECLI: ECLI:NL:TNOKSHE:2010:YC0389
Datum uitspraak: 21-01-2010
Datum publicatie: 10-02-2010
Zaaknummer(s): KLN.09.13
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie: Klacht van het BFT in verband met de negatieve bewaringspositie van een notaris van E 25.000,- of groter, alsmede het niet voldoen aan de informatieplicht conform artikel 2 van de Administratieverordening

KLN 09.13

21 januari 2010

DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT 's-HERTOGENBOSCH

neemt de volgende beslissing inzake de klacht van het Bureau Financieel Toezicht (BFT), gevestigd te Utrecht, hierna te noemen klaagster tegen […], notaris te […], hierna te noemen de notaris.

1. De procedure

1.1.            Bij brief van 29 mei 2009 heeft klaagster een klacht ingediend tegen de notaris.

1.2.            De notaris heeft gereageerd bij brief van 9 juni 2009.

1.3.            De plaatsvervangend voorzitter van de kamer heeft de zaak verwezen naar de volle kamer.

1.4.            De kamer van toezicht heeft de klacht behandeld ter openbare vergadering van

            19 november 2009. Voor klaagster zijn verschenen […] en […]. De notaris is eveneens in persoon verschenen.

 

2. De feiten

2.1. Uit de bevindingen van het BFT komt naar voren een bewaringstekort per 31 december 2008 van € 37.671,-. Voorts een bewaringstekort per 31 januari 2009 van € 95.321,-.

2.2. Op 18 februari 2009 heeft de notaris een kapitaalstorting van € 100.000,- verricht op de kwaliteitsrekening van het kantoor om de negatieve bewaringspositie op te heffen.

2.3. Op 28 februari 2009 bedroeg de bewaringspositie van de notaris € 18.444,- positief.

2.4. Voor 12 mei 2009 heeft de notaris een lening van € 50.000,- opgenomen en heeft hij een boekhouder met de vereiste kennis en ervaring aangenomen.

2.5. Op 12 mei 2009 heeft de notaris een brief aan het BFT gestuurd met de mededeling dat er onduidelijkheid bestond omtrent de correcte bewaringspositie. Hij is onmiddellijk tot actie met betrekking tot het aantrekken van gelden overgegaan toen hij definitief constateerde dat de bewaringspositie negatief was.

2.5.1. Ingevolge artikel 112 lid 3 van de Wet op het notarisambt dient het BFT een klacht in tegen de notaris vanwege een negatieve bewaringspositie op 31 december 2008 van € 37.671,- en op 31 januari 2009 van € 95.321,-. Deze tekorten zijn op 18 februari 2009 opgeheven.

2.5.2. Volgens de toelichting op artikel 2 van de Administratieverordening dient elk kantoor intern, tenminste per kwartaal, een tussentijds overzicht op te stellen waaruit de bewarings- en liquiditeitspositie en de resultatenontwikkeling blijken. De notaris heeft hieraan in het jaar 2008 niet voldaan.

3. De klacht en het verweer daartegen

3.1. Klaagster stelt, zakelijk weergegeven, het navolgende.

Uit de door de notaris verstrekte gegevens zijn het BFT de hiervoor onder 2.1 gemelde tekorten gebleken. Uit het onderzoek van het BFT bleek voorts dat in 2008 de bewaringspositie gedurende het gehele jaar door de notaris niet was vastgesteld. De notaris heeft de regelgeving betreffende het opstellen van periodieke informatie conform artikel 2 van de Administratieverordening niet nageleefd. Hierdoor is niet meer te achterhalen hoe de bewaringstekorten bij de notaris zijn ontstaan.

Op 18 februari 2009 heeft de notaris een kapitaalstoring van € 100.000,- verricht om de negatieve bewaringspositie op te heffen.

Het openbare klachtenbeleid van het BFT houdt ten aanzien van een negatieve bewaringspositie in dat “in het geval op enig moment (dus ook tussentijds) sprake is van structurele kleinere tekorten dan wel van een incidentele negatieve bewaringspositie van groter dan € 25.000,- een klacht zal worden ingediend”.

3.2. De notaris stelt - zakelijk weergeven - het volgende.

Op 18 februari 2009 heeft de notaris een storting van een bedrag van € 100.000,- gedaan teneinde de op 31 december 2008 en op 31 januari 2009 geconstateerde negatieve bewaringspositie aan te zuiveren. De notaris heeft derhalve adequaat ingegrepen in de ontstane situatie. De notaris is inmiddels verplicht de kwartaalcijfers aan het BFT te doen toekomen, zal deze verplichting ook nakomen en heeft de administratie van zijn kantoor inmiddels op orde.

4. De beoordeling

4.1. De bewaringpositie van de notaris (de aanwezige cliëntengelden minus de vorderingen van derden) moet te allen tijde positief zijn. Klaagster heeft laten weten dat bij negatieve bewaringsposities van € 25.000,- of groter zij een klacht indient bij de kamer van toezicht.

De kamer constateert dat niet is weersproken dat in de jaarrekening van 2008 sprake is van een negatieve bewaringspositie per 31 december 2008 van € 37.671,- en dat het bewaringstekort per 31 januari 2009 € 95.321,- bedroeg. De klacht is daarom gegrond.

4.2. De kamer constateert dat de notaris in het boekjaar 2008 geen kwartaalcijfers heeft opgesteld voor intern gebruik, alsmede dat de bewaringspositie van de notaris gedurende het gehele jaar 2008 niet is vastgesteld. De notaris heeft derhalve niet voldaan aan de informatieplicht conform artikel 2 van de Administratieverordening. Mede hierdoor kon het BFT niet achterhalen waardoor de negatieve bewaringspositie bij de notaris is ontstaan. Ook dit onderdeel van de klacht is gegrond.

4.3. De onder 4.1 en 4.2 gegrond verklaarde klachtonderdelen betreffen beide zeer laakbare tekortkomingen van de notaris. Daarom dient de maatregel van berisping te worden opgelegd.

5. De beslissing

De kamer van toezicht:

verklaart de klacht gegrond;

legt notaris […] de maatregel van berisping op;

bepaalt dat deze maatregel zal worden ten uitvoer gelegd op een nader te bepalen tijdstip.

Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. S.J.G.N.M. Willard, plaatsvervangend voorzitter,

mr. D. van Emden, mr. M.H.G. Giesbers en mr. J.L.G.M. Mertens, leden, en mr. H. Quispel, plaatsvervangend lid, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 januari 2010,

in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift ‑ binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.