ECLI:NL:TNOKSGR:2010:YC0413 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 09-29

ECLI: ECLI:NL:TNOKSGR:2010:YC0413
Datum uitspraak: 17-03-2010
Datum publicatie: 19-03-2010
Zaaknummer(s): 09-29
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De notaris had, gelet op hetgeen erflaatster tegenover hem heeft verklaard, geen reden om te twijfelen aan de verklaring van erflaatster dat alle zaken die zij wilde legateren onder haar bestuur waren, omdat deze zaken van haar kant in de huwelijkgemeenschap waren ingebracht. Dat deze mededelingen achteraf bezien wellicht onjuist bleken kan niet aan de notaris worden verweten. Klacht ongegrond.

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen

’s-Gravenhage  

Beslissing d.d. 17 maart 2010 inzake de klacht onder nummer 09-29 van:

[...],

hierna te noemen: klager,

tegen

[...] ,

notaris te [...],

hierna te noemen: de notaris

advocaat mr. H.W.E. Vermeer.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, ingekomen op 25 september 2009 en aangevuld bij brief van 29 oktober 2009, met bijlagen;

·         het antwoord van de notaris;

·         de repliek van klager;

·         de dupliek van de notaris.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 februari 2010.

Daarbij waren aanwezig:

·         klager,

·         de notaris met zijn advocaat.  

Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt, met daaraan in kopie gehecht de door klager en de advocaat van de notaris overgelegde pleitaantekeningen.

De feiten

De echtgenote van klager, [...] (hierna: erflaatster), destijds opgenomen in het ziekenhuis, heeft op 22 oktober 2007 aan de notaris te kennen gegeven een testament te willen maken. De notaris heeft op 23 oktober 2007 het testament van erflaatster opgemaakt, zulks slechts in aanwezigheid van erflaatster.

Op 24 oktober 2007 heeft de notaris het testament van erflaatster, die nog steeds in het ziekenhuis verbleef, gepasseerd. Daarbij heeft erflaatster klager voor negenennegentig procent en haar zoon, [...], voor één procent tot de enige erfgenamen van de nalatenschap benoemd en onder anderen genoemde zoon enige goederen uit haar nalatenschap gelegateerd. Erflaatster is op 30 oktober 2007 overleden.

De klacht en het verweer van de notaris

Klager verwijt de notaris - zakelijk weergegeven - dat de notaris legaten in het testament heeft geplaatst, waarvoor erflaatster niet beschikkingsbevoegd was.

Aanvankelijk heeft klager ook gesteld, dat de notaris bovendien onvoldoende heeft onderzocht of erflaatster op het moment van opmaken en passeren van het testament in haar terminale situatie daartoe nog wel voldoende wilsbekwaam was, mede in aanmerking nemende dat erflaatster in die fase morfine kreeg toegediend. Tijdens de mondelinge behandeling heeft klager desgevraagd meegedeeld, dat hij deze stelling niet wenst te handhaven.

Voor zijn stelling dat erflaatster niet bevoegd was om bepaalde roerende zaken uit de huwelijksgemeenschap te legateren, heeft klager een brief van een advocaat overgelegd, die deze stelling ondersteunt.

De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd, dat hierna - voor zover nodig - zal worden besproken.

De beoordeling van de klacht

Nu klager zijn stelling, dat de notaris onvoldoende heeft onderzocht of erflaatster op het moment van opmaken en passeren van de het testament nog wel voldoende wilsbekwaam was, niet heeft gehandhaafd, behoeft de Kamer daarover niet meer te beslissen.

Ten aanzien van de klacht dat de notaris ten onrechte legaten in het testament heeft geplaatst, waarvoor erflaatster niet beschikkingsbevoegd was, heeft de notaris het volgende aangevoerd. Zeker in de omstandigheden waaronder het onderhavige testament is gepasseerd kan van de notaris niet verwacht worden, dat hij de beschikkingsbevoegdheid van erflaatster ten aanzien van te legateren zaken nauwkeurig rechercheert. Op vragen van de notaris heeft erflaatster geantwoord dat alle door haar te legateren zaken onder haar bestuur stonden, omdat ze van haar kant in de gemeenschap waren ingebracht. De notaris had geen reden daaraan te twijfelen.

Klager heeft naar het oordeel van de Kamer zijn verwijt dat erflaatster niet beschikkingsbevoegd was over bepaalde roerende zaken uit de huwelijkgemeenschap van klager en erflaatster en dat de notaris daarom ten onrechte is afgegaan op de verklaringen van erflaatster tot het legateren van deze zaken, onvoldoende onderbouwd, althans onvoldoende aannemelijk gemaakt. Naar het oordeel van de Kamer had de notaris, gelet op hetgeen erflaatster tegenover hem heeft verklaard, geen reden om te twijfelen aan de verklaring van erflaatster dat alle zaken die zij wilde legateren onder haar bestuur waren, omdat deze zaken van haar kant in de huwelijkgemeenschap waren ingebracht. Dat deze mededelingen achteraf bezien wellicht onjuist bleken kan niet aan de notaris worden verweten.

Het vorenoverwogene leidt tot de conclusie dat de klacht ongegrond is.

Ten overvloede merkt de Kamer op dat er overigens geen uit de wetgeving voortvloeiend beletsel is om gemeenschapsgoederen te legateren, ook niet wanneer deze niet onder het bestuur van de testateur vallen. Of dergelijke legaten als objecten kunnen worden afgegeven is afhankelijk van het feit of bij de afwikkeling van de gemeenschap van goederen die objecten aan de nalatenschap worden toegedeeld. Indien dat niet het geval is heeft de legataris recht op vergoeding van de waarde van het gelegateerde goed.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. M.G.L. den Os-Brand, voorzitter, R. van der Galiën, G.P. van Ham, J.Z. Moree en J. Smal, bijgestaan door de secretaris, mr. A. Saab, en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2010.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.