ECLI:NL:TNOKROT:2010:YC0569 Kamer van toezicht Rotterdam 09/10

ECLI: ECLI:NL:TNOKROT:2010:YC0569
Datum uitspraak: 11-11-2010
Datum publicatie: 07-01-2011
Zaaknummer(s): 09/10
Onderwerp: Ondernemingsrecht
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Klager stelt zich op het standpunt dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij, nadat hij bij de notaris stukken had ondertekend, aandeelhouder was geworden en dat daarmee alles was afgerond. Klager stelt dat hij daarom na het bezoek aan de notaris de koopsom voor de aandelen ten bedrage van € 18.270,- heeft betaald. Hij geeft aan dat hij de koopsom niet zou hebben betaald, indien hij ervan op de hoogte was geweest dat de aandelenoverdracht nog niet had plaatsgevonden. Klager verwijt de notaris dat deze hem nimmer heeft geïnformeerd over de verdere ontwikkelingen met betrekking tot de aandelenoverdracht dan wel de oprichting van de vennootschap. Verder stelt klager dat de notaris onderzoek had moeten doen naar de vraag wie houder was van de aandelen in de vennootschap  Hij vraagt zich af hoe het mogelijk is dat [R] aandelen kan uitgeven die niet op zijn naam staan. Beslissing: klacht gedeeltelijk gegrond zonder oplegging van een maatregel.      

Kamer v­an Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notaris­sen te Rotterdam

Reg.nr. 09/10

Beslissing op een klacht als bedoeld in artikel 99 van de Wet op het notarisambt van:

[naam],

wonende te [plaatsnaam],

hierna te noemen: klager,

- tegen -

[naam],

notaris te [plaatsnaam],

hierna te noemen: de notaris.

1.  Het verloop van de procedure

1.1

De Kamer heeft kennis genomen van de volgende stukken:

-        klaagschrift d.d. 27 mei 2010 met bijlagen;

-        verweerschrift d.d. 8 juli 2010 met bijlagen.

1.2

De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden tijdens de vergadering van de Kamer op 14 oktober 2010. Daarbij zijn zowel klager, als de notaris, bijgestaan door raadsman M.F. Borgdorff, verschenen. Partijen hebben hun standpunten tijdens de mondelinge behandeling nader toegelicht.

2.    De feiten

De Kamer gaat uit van de navolgende feiten:

2.1

Op 2 maart 2007 heeft de notaris op verzoek van de heer [X] een model koopovereenkomst opgesteld met betrekking tot aandelen in het kapitaal van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam B.V.], hierna te noemen: “de vennootschap”. In het model van de koopovereenkomst werd de naam van de koper niet vermeld. [X] heeft de notaris wel de namen genoemd van de beoogde kopers. Klager behoorde daar niet toe. [X] heeft de notaris meegedeeld dat de juridische levering van de aandelen bij een andere notaris zou plaatsvinden die geen ervaring had met het opstellen van koopovereenkomsten voor de overdracht van aandelen. Later zou de levering toch weer wel bij de notaris plaatsvinden, maar het is er nimmer van gekomen.

2.2

De notaris heeft van [X] aanvankelijk ook een opdracht gekregen tot het wijzigen van de statuten van de vennootschap, waarbij de naam gewijzigd zou worden in [X B.V.] [X] heeft de notaris verder verzocht een conceptakte van levering van aandelen in het kapitaal van de vennootschap op te stellen, waarbij de aandelen door een buitenlandse vennootschap [naam S.A.] zouden moeten worden overgedragen aan vier partijen, onder wie klager. Het was de bedoeling dat aan die transactie nog de levering van alle aandelen van de (toenmalige) aandeelhoudster, ene mevrouw [B], aan [naam S.A.] zou voorafgaan. Uiteindelijk heeft noch de statutenwijziging noch de aandelenoverdracht plaatsgevonden, althans niet via het kantoor van de notaris.

2.3

Vervolgens heeft de notaris van [X] weer een andere opdracht gekregen, dit keer tot het opstellen van een concept oprichtingsakte van een nieuwe vennootschap met de naam [X B.V.] Klager zou in deze vennootschap volgens opgave van [X] mede gaan participeren.

2.4

Op 27 juni 2007 heeft klager niet op het kantoor van de notaris en buiten diens medeweten een koopovereenkomst getekend volgens welke overeenkomst klager van [naam S.A.] negentien aandelen heeft gekocht in het kapitaal van de vennootschap. Het model dat voor deze koopovereenkomst is gebruikt, vertoont grote overeenkomsten met het onder 2.1 bedoelde model, zij het dat enkele belangrijke bepalingen verschillen, bijvoorbeeld met betrekking tot het tijdstip waarop de betaling van de koopsom dient plaats te vinden.

2.5

Op 19 juli 2007 heeft klager een afspraak gehad op het notariskantoor. Klager heeft daar een aantal stukken getekend.

3.  De klacht

3.1

Klager stelt zich op het standpunt dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij, nadat hij bij de notaris stukken had ondertekend, aandeelhouder was geworden en dat daarmee alles was afgerond. Klager stelt dat hij daarom na het bezoek aan de notaris de koopsom voor de aandelen ten bedrage van € 18.270,- heeft betaald. Hij geeft aan dat hij de koopsom niet zou hebben betaald, indien hij ervan op de hoogte was geweest dat de aandelenoverdracht nog niet had plaatsgevonden. Klager verwijt de notaris dat deze hem nimmer heeft geïnformeerd over de verdere ontwikkelingen met betrekking tot de aandelenoverdracht dan wel de oprichting van de vennootschap.

3.2

Verder stelt klager dat de notaris onderzoek had moeten doen naar de vraag wie houder was van de aandelen in de vennootschap  Hij vraagt zich af hoe het mogelijk is dat [X] aandelen kan uitgeven die niet op zijn naam staan.

4.  Standpunt van de notaris

4.1

De notaris stelt zich allereerst op het standpunt dat het dossier zeer rommelig is verlopen. De opdrachtgever [X] wilde aanvankelijk met grote spoed een nieuwe vennootschap oprichten, te weten [X B.V.] Vervolgens was dit toch niet de bedoeling en zou hij een bestaande vennootschap overnemen. Het betrof twee aparte dossiers, namelijk een over een statutenwijziging en een over een oprichting. Vervolgens moest er toch een nieuwe vennootschap worden opgericht, maar even later weer niet. Uiteindelijk is noch de oprichting, noch de statutenwijziging tot stand gekomen via het kantoor van de notaris.

4.2

De notaris benadrukt dat klager zich bij de notaris heeft gemeld in verband met de oprichting van een nieuwe vennootschap en niet voor de overdracht van aandelen.

Bij de bespreking op 19 juli 2007 zijn de formulieren voor de aanvraag van de verklaring van geen bezwaar bij het ministerie van justitie ingevuld, ondertekend en besproken ter oprichting van de nieuwe vennootschap.

4.3

Tijdens de bespreking op 19 juli 2007 is niet gesproken over een koopovereenkomst, aangezien de notaris niet op de hoogte was van het bestaan van een ondertekend exemplaar door klager.

4.4

De notaris stelt dat hij klager duidelijk te kennen heeft gegeven dat er pas tot oprichting van de vennootschap kon worden overgegaan indien aan alle formaliteiten zou zijn voldaan.

4.5

De notaris betreurt het dat klager het mislukken van zijn investering op hem tracht af te wenden. De notaris heeft klager telefonisch zijn medeleven betuigd.

5.  De beoordeling

5.1

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 98 van de Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

5.2

Gelet op de overgelegde stukken en hetgeen klager en de notaris over en weer op de zitting hebben verklaard, is genoegzaam komen vast te staan dat de stukken die klager op 19 juli 2007 heeft ondertekend op het kantoor van de notaris, betrekking hadden op de oprichting van een vennootschap. De Kamer acht aannemelijk dat de notaris, zoals hij heeft aangevoerd, pas in verband met de onderhavige klacht heeft vernomen dat klager op 27 juni 2007 de onder 2.4 bedoelde koopovereenkomst heeft gesloten. De notaris kon dan ook niet bevroeden dat bij klager de gedachte heeft postgevat dat door de ondertekening van de stukken bestemd voor de oprichting van een vennootschap, de in de – aan de notaris onbekende – koopovereenkomst bedoelde aandelen aan klager werden geleverd. Niet is komen vast te staan dat de notaris klager onvoldoende heeft voorgelicht over de inhoud van de stukken die klager op het kantoor van de notaris heeft ondertekend. De notaris treft dan ook geen verwijt ten aanzien van de onjuiste veronderstelling van klager dat hij na het bezoek aan de notaris houder was geworden van de bewuste aandelen en de koopsom daarvoor met een gerust hart kon betalen. In zoverre is klachtonderdeel 3.1 ongegrond.

5.3

Ten aanzien van de vraag of de notaris klager had moeten informeren toen het de notaris duidelijk werd dat de oprichting van de vennootschap, kennelijk op last van [X], niet zou worden doorgezet, overweegt de Kamer het volgende. De notaris heeft zelf aangegeven dat de gang van zaken rond dit dossier door het optreden van [X] rommelig is verlopen. Hoewel [X] als opdrachtgever van de notaris optrad, zijn alle beoogde oprichters, onder wie klager, bij de notaris op kantoor geweest en hebben zij (onder meer) formulieren ondertekend in verband met de oprichting van een vennootschap. Dit brengt mee dat de notaris zich ook de belangen van deze oprichters dient aan te trekken. De notaris diende er rekening mee te houden dat de belangen van deze oprichters en zijn opdrachtgever uiteen kunnen lopen. Dat de notaris met alle betrokkenen had afgesproken dat de communicatie via [X] zou plaatsvinden, is niet gesteld en ook niet gebleken. Onder die omstandigheden had de notaris klager ervan op de hoogte moeten stellen dat hij zijn werkzaamheden in verband met de oprichting van de vennootschap had beëindigd zonder dat de vennootschap tot stand is gekomen. Door dit niet te doen, heeft de notaris zijn informatieverplichting jegens klager geschonden. In deze beperkte zin is de klacht gegrond.

5.4

Ten aanzien van klachtonderdeel 3.2 overweegt de Kamer dat het enkele feit dat de effectuering van de onder 2.2 bedoelde transacties veronderstelt dat mevrouw [B] de aandelen nog diende te leveren aan [naam S.A.], niet meebrengt dat de notaris niet aan de voorbereiding van die transacties had mogen meewerken. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.5

Zoals aangegeven onder 5.3 is de klacht gedeeltelijk gegrond, maar de Kamer acht de omissie van de notaris niet van zodanig gewicht dat deze het opleggen van een maatregel rechtvaardigt.

6.   De beslissing

De Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-nota­ris­sen te Rotterdam,

verklaart de klacht gegrond in de beperkte zin zoals vermeld onder 5.3, zonder oplegging van een maatregel;

Deze beslissing is gegeven door mrs. M.A. van de Laarschot, R. van der Galiën,

A.J.J. van Rijen, J.H.J. Preller en W.H.J. de Jong in tegenwoor­digheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit.

Uitgesproken ter openbare vergadering op 11 november 2010 door mr. A.F.L. Geerdes, die de beslissing ondertekent.

De secretaris,                                                      De plaatsvervangend-voorzitter,

F.S. Pietersma-Smit                                            A.F.L. Geerdes

Deze beslissing is verzonden op:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.