ECLI:NL:TNOKROT:2010:YC0441 Kamer van toezicht Rotterdam 20a/09 en 20b/09

ECLI: ECLI:NL:TNOKROT:2010:YC0441
Datum uitspraak: 11-02-2010
Datum publicatie: 22-04-2010
Zaaknummer(s): 20a/09 en 20b/09
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie: Klager stelt dat de notarissen klachtwaardig hebben gehandeld doordat er een – tijdelijke – negatieve bewaringspositie is ontstaan. Dit aanzienlijke bewaringstekort is ontstaan als gevolg van overboekingen van de kwaliteitsrekening naar de kantoorrekening zonder dat vastgesteld was dat daarvoor voldoende overschot aan gelden aanwezig was. De notarissen dienen te allen tijde een positieve bewaringpositie te hebben. Verder verwijt klager de notarissen dat vanaf het ontstaan van het tekort op de bijzondere rekening (4e kwartaal 2008) tot het moment waarop dit tekort door de notarissen werd aangezuiverd (13 maart 2009) zij niet terstond het tekort hebben aangevuld en dat zij derhalve daarvoor aansprakelijk zijn. Klacht gegrond met berisping

Kamer v­an Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notaris­sen te Rotterdam

Reg.nr. 20a/09 en 20b/09

Beslissing op een klacht als bedoeld in artikel 99 van de Wet op het notarisambt van:

Bureau Financieel Toezicht,

gevestigd te Utrecht,

hierna te noemen klager,

- tegen -

mr. [naam],

notaris te [plaats],

en

mr. [naam],

notaris te [plaats],

hierna te noemen de notarissen,

advocaat mr. R. van der Hoeven.

1. Het verloop van de procedure

1.1

De Kamer heeft kennis genomen van de volgende stukken:

-   klaagschrift d.d. 5 juni 2009;

-   verweerschrift d.d. 30 juni 2009;

-  aanvullende producties verweerder d.d. 22 december 2009;

-  pleitnota van klager overgelegd ter zitting.

1.2

De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden tijdens de vergadering van de Kamer op 5 januari 2010. Daarbij zijn zowel klager, vertegenwoordigd door de dhr. Hesselberth, als de notarissen, vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. R. van der Hoeven verschenen. Partijen hebben hun standpunten ter mondelinge behandeling nader toegelicht.

2.    De feiten

2.1

Ingevolge artikel 110 lid 1 en artikel 112 lid 2 van de Wna heeft klager een onderzoek ingesteld bij de notarissen.

2.2

Uit de jaarrekening 2008 van de maatschap [naam] Notarissen blijkt een negatieve bewaringspositie per 31 december 2008 van € 248.003,-.

3.    De klacht

3.1

Klager stelt dat de notarissen klachtwaardig hebben gehandeld doordat er een – tijdelijke – negatieve bewaringspositie is ontstaan. Dit aanzienlijke bewaringstekort is ontstaan als gevolg van overboekingen van de kwaliteitsrekening naar de kantoorrekening zonder dat vastgesteld was dat daarvoor voldoende overschot aan gelden aanwezig was. De notarissen dienen te allen tijde een positieve bewaringpositie te hebben.

3.2

Verder verwijt klager de notarissen dat vanaf het ontstaan van het tekort op de bijzondere rekening (4e kwartaal 2008) tot het moment waarop dit tekort door de notarissen werd aangezuiverd (13 maart 2009) zij niet terstond het tekort hebben aangevuld en dat zij derhalve daarvoor aansprakelijk zijn.

4. Standpunt van de notaris

4.1

De notarissen geven aan dat er sprake is geweest van een incident, waarbij herhaling niet valt te vrezen. Het tekort duurde drie maanden en was daarom niet structureel. Zij waren verrast door de snelheid en hevigheid waarin de kredietcrisis in het laatste kwartaal van 2008 hun kantoor trof. De notarissen erkennen dat zij in deze periode niet adequaat genoeg gelet hebben op de actuele bewaringspositie van hun kantoor.

4.2

Verder geven de notarissen aan dat zij een aanvullend krediet bij de ING bank ter grootte van € 400.000,- gevraagd en verkregen hebben, zodat bij gebruik hiervan de bewaringspositie te allen tijde positief is.

5. De beoordeling

5.1

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notarissen hebben gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 98 van de Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

5.2

Vast staat dat op 31 december 2008 de bewaringspositie van de notarissen negatief was. De notarissen hebben onvoldoende aandacht gegeven aan het in stand houden van een positieve bewaringspositie.

5.3

Tevens is vastgesteld dat het bewaringstekort drie maanden heeft geduurd. Dit tekort is niet terstond weer aangevuld.

Aldus hebben de notarissen klachtwaardig gehandeld.

5.4

Enerzijds overweegt de Kamer dat klager ter zitting heeft aangegeven dat de negatieve bewaringspositie een incident betrof en dat thans naar het oordeel van klager adequate maatregelen zijn getroffen, waardoor een dergelijke situatie in de toekomst voorkomen kan worden. Tevens hebben de notarissen er blijk van gegeven zich terdege bewust te zijn van hun nalatigheid. Anderzijds overweegt de Kamer dat er sprake is geweest van een erg groot bewaringstekort en de notarissen hebben verzuimd dit tekort terstond weer aan te zuiveren. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de Kamer dat de klacht gegrond is.

Nu de notarissen hebben verzuimd het bewaringstekort terstond aan te vullen als bedoeld in artikel 25 lid 3 Wna hebben zij een essentiële verplichting niet nageleefd. De Kamer acht het klachtwaardig handelen van de notarissen dermate onzorgvuldig dat dit het opleggen van de maatregel van berisping rechtvaardigt.

6. De beslissing

De Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-nota­ris­sen te Rotterdam,

verklaart de klacht gegrond en legt de maatregel van berisping op.

Deze beslissing is gegeven door mrs. M.A. van de Laarschot, R. van der Galiën, A.J.J. van Rijen, F.E. Roos en H.M. Kolster in tegenwoor­digheid van de (plv) secretaris, A. Hoogendijk-Jansen.

Uitgesproken ter openbare vergadering op 11 februari 2010.

De (plv) secretaris,                                             De (plv) voorzitter,

A. Hoogendijk-Jansen                                        M.A. van de Laarschot

Deze beslissing is verzonden op:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.