ECLI:NL:TNOKROT:2010:YC0440 Kamer van toezicht Rotterdam 02/10

ECLI: ECLI:NL:TNOKROT:2010:YC0440
Datum uitspraak: 08-04-2010
Datum publicatie: 22-04-2010
Zaaknummer(s): 02/10
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   De notaris wordt verweten dat zij onzorgvuldig en partijdig heeft gehandeld. De notaris had zich niet bereid mogen verklaren de functie van opvolgend executeur – indien noodzakelijk – te aanvaarden. Ook was het de notaris niet geoorloofd de inhoud van het testament, althans het deel waarin staat dat zij als opvolgend executeur is aangewezen, met mr. Boender te bespreken. Daarmee heeft de notaris gehandeld in het voordeel van [X], die in het testament niet als erfgenaam is genoemd, en met benadeling van de belangen van de erfgenamen. Vervolgens wordt de notaris verweten op geen enkel moment contact opgenomen te hebben met klaagster en haar broer of hun advocaat, teneinde te verifiëren of hetgeen door mr. Boender werd gesteld juist is. Klacht ongegrond.                                                                                                                                                                                                                                                                                                                        

Kamer v­an Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notaris­sen te Rotterdam

Reg.nr. 02/10

Beslissing op een klacht als bedoeld in artikel 99 van de Wet op het notarisambt van:

[naam],

wonende te [plaats],

klaagster,

- tegen -

mr. [naam],

notaris te [plaats],

hierna te noemen de notaris.

1. Het verloop van de procedure

1.1

De Kamer heeft kennis genomen van de volgende stukken:

-       klaagschrift d.d. 8 januari 2010, met bijlagen;

-       verweerschrift d.d. 27 januari 2010;

-       pleitnota van klaagster overgelegd ter zitting.

1.2

De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden tijdens de vergadering van de Kamer op 11 maart 2010. Daarbij zijn zowel klaagster als de notaris verschenen. Partijen hebben hun standpunten tijdens de mondelinge behandeling nader toegelicht.

2.    De feiten

De Kamer gaat uit van de navolgende feiten:

2.1

Op 5 oktober 2003 is de vader van klaagster, de heer [naam], overleden.

2.2

De broer van klaagster, de heer [naam], was aanvankelijk benoemd tot executeur.In het testament van de vader van klaagster is de notaris aangewezen als opvolgend executeur.

2.3

Klaagster en haar broer zijn met betrekking tot de nalatenschap van hun vader in een juridisch geschil verwikkeld met mevrouw [X] (hierna: X), destijds de partner van hun vader.

2.4

Bij beschikking van 20 april 2009 heeft de Rechtbank Rotterdam op verzoek van klaagster en haar broer een vereffenaar benoemd, te weten notaris mr. [naam] te [naam].

2.5

Begin december 2009 heeft de advocaat van [X], mr. M. Boender-Radder (hierna: mr. Boender), de notaris benaderd met het verzoek of zij bereid is om de functie van opvolgend executeur op haar te nemen.

2.6

Na overleg met haar compagnon, mr. [naam], heeft de notaris mr. Boender bericht dat zij bereid is de functie van opvolgend executeur – indien noodzakelijk – te aanvaarden.

2.7

[X] heeft tegen de beschikking van de Rechtbank Rotterdam hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof ’s-Gravenhage. Tijdens de mondelinge behandeling ter terechtzitting van 16 december 2009 heeft mr. Boender verzocht de notaris tot executeur dan wel vereffenaar te benoemen.

2.8

Op 16 december 2009 heeft mr. Boender de notaris telefonisch bericht dat volgens de raadsman van klaagster en haar broer tegen de notaris en tegen haar kantoor een klacht is ingediend en er bij het Openbaar Ministerie een onderzoek naar haar kantoor loopt.

2.9

Bij email van 18 december 2009 heeft mr. Boender de notaris verzocht te bevestigen dat zij in het telefoongesprek van 16 december 2009 aan haar heeft meegedeeld dat door klaagster of haar broer geen enkele klacht tegen haar en haar kantoor is ingediend, dat er wel een klacht is ingediend tegen mr. [naam] doch dat deze in eerste en tweede aanleg is afgewezen.

2.10

De notaris heeft aan mr. Boender een kopie van deze email geretourneerd met daarop de volgende handgeschreven tekst:

‘Hierbij bevestig ik, mr. [naam], notaris te [plaats], dat het gestelde in deze mail door mevrouw M. Boender-Radder, geheel juist is.’

2.11 Het Gerechtshof ’s-Gravenhage heeft de beschikking van 20 april 2009 van de Rechtbank Rotterdam bekrachtigd.

3.  De klacht

3.1

Klaagster verwijt de notaris dat zij onzorgvuldig en partijdig heeft gehandeld en stelt daartoe het volgende.

3.2

De notaris had zich jegens mr. Boender niet bereid mogen verklaren de functie van opvolgend executeur – indien noodzakelijk – te aanvaarden. Ook was het de notaris niet geoorloofd de inhoud van het testament, althans het deel waarin staat dat zij als opvolgend executeur is aangewezen, met mr. Boender te bespreken. Daarmee heeft de notaris gehandeld in het voordeel van [X], die in het testament niet als erfgenaam is genoemd, en met benadeling van de belangen van de erfgenamen, te weten klaagster en haar broer. De notaris kan bij het uitoefenen van deze functie niet objectief handelen en de belangen van haar vader dienen, aangezien zij ermee bekend is dat door klaagster en haar broer een klacht was ingediend tegen haar compagnon, mr. [naam].

3.3

Hetgeen in de email van mr. Boender d.d. 18 december 2009 is vermeld en door de notaris in haar handgeschreven tekst is bevestigd, berust niet op de waarheid. Door deze bevestiging heeft de notaris gehandeld in het voordeel van [X] en in het nadeel van de erfgenamen.

3.4

De notaris heeft op geen enkel moment contact opgenomen met klaagster en haar broer (de erfgenamen c.q. executeur) of hun advocaat, teneinde te verifiëren of hetgeen door mr. Boender werd gesteld juist is.

4. Standpunt van de notaris

4.1

De notaris betwist klachtwaardig te hebben gehandeld. De notaris geeft aan dat zij de inhoud van het testament van de vader van klaagster niet met mr. Boender heeft besproken, maar slechts gereageerd heeft op een aan haar gedaan verzoek. Ook stelt de notaris zich juist vanwege haar notariële (ethische) verplichting jegens de vader van klaagster bereid te hebben verklaard om de functie van opvolgend executeur – indien noodzakelijk – te aanvaarden. De notaris betwist dat zij niet onpartijdig zou hebben gehandeld en dat zij wegens partijdigheid de functie van opvolgend executeur niet zou kunnen aanvaarden.

4.2

De notaris erkent dat zij destijds bekend was met de klachtprocedure bij deze Kamer en daaropvolgend bij het Gerechtshof ’s-Gravenhage tegen mr. [naam], maar geeft aan dat deze zaak, toen zij door mr. Boender werd benaderd, reeds afgehandeld was, nu het Gerechtshof daarin op 8 september 2009 uitspraak heeft gedaan. De notaris noch mr. [naam] waren bekend met andere tegen hen of hun kantoor ingediende klachten.

4.3

Voorts geeft de notaris aan dat zij met niemand contact hoefde op te nemen alvorens zich bereid te verklaren, reeds omdat het Gerechtshof ’s-Gravenhage nog een beslissing moest nemen over haar eventuele benoeming als opvolgend executeur.

5. De beoordeling

5.1

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 98 van de Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

5.2

Bij de beoordeling van de klacht stelt de Kamer voorop dat artikel 17 van de Wna de notaris verplicht zijn ambt in onafhankelijkheid uit te oefenen, waarbij hij de belangen van de bij een rechthandeling betrokken partijen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigt.

5.3

Klaagster stelt dat de notaris de inhoud van het testament van haar vader, althans het deel waarin staat dat zij als opvolgend executeur is aangewezen, heeft besproken met mr. Boender. Nu deze stelling door de notaris wordt betwist en door klaagster niet met bewijsstukken is onderbouwd, ontbeert deze stelling feitelijk grondslag. Vast staat alleen dat mr. Boender aan de notaris heeft meegedeeld dat zij in het testament als opvolgend executeur is aangewezen en dat de notaris zich vervolgens, na kort overleg met haar compagnon mr. [naam], bereid heeft verklaard deze functie – indien noodzakelijk – te aanvaarden. De notaris heeft erkend dat zij bekend was met de klacht die klaagster en haar broer hadden ingediend tegen mr. [naam], welke klacht betrekking had op het handelen van mr. [naam] bij het passeren van het testament van de vader van klaagster en één of meerdere overeenkomsten. Daargelaten of het onder deze omstandigheden verstandig was zich jegens mr. Boender bereid te verklaren de functie van opvolgend executeur te aanvaarden, stond het de notaris vrij om dit te doen, nu zij in het testament als zodanig was aangewezen. Naar het oordeel van de Kamer is dit niet aan te merken als onzorgvuldig en/of partijdig handelen. Dat zij heeft gereageerd op een verzoek van de advocaat van [X], de wederpartij in de gerechtelijke procedure, die volgens klaagster niet in het testament als erfgenaam is genoemd, doet daaraan niet af. De notaris heeft dit niet gedaan ter behartiging van de belangen van [X], maar omdat zij in het testament zelf als opvolgend executeur is aangewezen.

5.4

Nu de notaris heeft erkend dat niet tegen mr. [naam], maar tegen mr. [naam] een klacht was ingediend, staat vast dat hetgeen de notaris in haar handgeschreven tekst op de email van mr. Boender van 18 december 2009 heeft bevestigd (zie 2.9) niet geheel juist is. De Kamer overweegt dat de notaris door het gestelde in de email te bevestigen weliswaar niet geheel correct heeft gehandeld, maar dat dit van onvoldoende gewicht is om als klachtwaardig aan te merken. Daarnaast merkt de Kamer op dat dit niet is aan te merken als partijdig handelen. Door de in de email vermelde stellingen te bevestigen heeft de notaris zich niet geschaard aan de zijde van [X], maar zich alleen uitgelaten over feiten die mogelijk in de weg hadden kunnen staan aan haar eventuele benoeming tot opvolgend executeur.

5.5

Voorts is de Kamer van oordeel dat de notaris niet gehouden was voorafgaand aan haar reactie op voornoemd verzoek en op voornoemde email van mr. Boender contact op te nemen met de huidige executeur, de erfgenamen of hun advocaat, mede omdat de vraag of de notaris tot executeur zou worden benoemd nog ter beoordeling van het Gerechtshof ’s-Gravenhage stond.

5.6

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de Kamer van oordeel dat de notaris niet klachtwaardig heeft gehandeld. De klacht is derhalve ongegrond.

6.  De beslissing

De Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-nota­ris­sen te Rotterdam,

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. M.A. van de Laarschot, R. van der Galiën, C.H. Kemp-Randewijk, W.F.O. Stricker en J.P. van Loon in tegenwoor­digheid van de plaatsvervangend secretaris, mr. A.K. van Zanten.

Uitgesproken ter openbare vergadering op 8 april 2010.

De plaatsvervangend secretaris,                         De plaatsvervangend voorzitter,

A.K. van Zanten                                                M.A. van de Laarschot

Deze beslissing is verzonden op:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.