ECLI:NL:TNOKASS:2010:YC0719 Kamer van toezicht Assen KvT 4/2010

ECLI: ECLI:NL:TNOKASS:2010:YC0719
Datum uitspraak: 30-09-2010
Datum publicatie: 01-12-2011
Zaaknummer(s): KvT 4/2010
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Afwikkeling nalatenschap. Klacht ongegrond.

 

                                                        Kamer van Toezicht

                               over de notarissen en kandidaat-notarissen te Assen


K.v.T.-klachtnr. 4/2010

1e blad

Beslissing van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Assen, gegeven op de klacht van:

                        [klaagster],

                                   tegen

                        [notaris]

OVERWEGINGEN

1.         De procedure

1.1       Bij brief van 8 april 2010 heeft klaagster een klacht ingediend tegen de

notaris. Bij brieven van 15 en 18 april 2010 heeft klaagster haar klacht aangevuld.

1.2       Bij schrijven van 9 juli 2010 heeft de notaris zijn reactie op de klacht

gegeven.

1.3              Klaagster heeft bij brief van 28 juli 2010, aangevuld bij brief van 31 juli 2010, gereageerd

op de reactie van de notaris.

1.4       Klaagster en de voorzitter van de Kamer van Toezicht hebben op 2 september 2010 een gesprek gevoerd.

1.5       De behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van de Kamer van

Toezicht van 15 september 2010. Klaagster en de notaris waren daarbij aanwezig.

2.         De feiten

            In verband met het overlijden van de moeder van klaagster heeft er op 2 december 2008 een bespreking met klaagster en haar broer en zus plaatsgevonden op het notariskantoor van de notaris.

3.         De klacht

            Samengevat weergegeven omvat de klacht van klaagster de volgende onderdelen. Klaagster is in de eerste plaats van mening dat van de zijde van het notariskantoor het testament van haar moeder niet goed is uitgelegd. Voorts stelt klaagster zich op het standpunt dat het

notariskantoor geen goede informatie heeft gegeven over de afwikkeling van de nalatenschap. Ten

slotte stelt klaagster dat het testament van haar moeder nietig lijkt te zijn.

K.v.T.-klachtnr. 4/2010

2e blad

4.         Het verweer

            De notaris merkt op dat zijn kantoor geen opdracht heeft gekregen tot het afwikkelen van de nalatenschap van klaagsters moeder en dat de notaris ook niet tot boedelnotaris is benoemd. Wel heeft het notariskantoor volgens de notaris veel in het werk gesteld om tot een normale afwikkeling van de nalatenschap te komen. De notaris heeft in dit kader gesteld dat de broer en zus van klaagster zijn kantoor opdracht hebben gegeven tot de afgifte van een verklaring van erfrecht, het maken van een depotakte van de boedelbeschrijving, het doen van aangifte voor het successierecht en het maken van verzoeken aan de rechtbank Assen tot het stellen van een termijn voor aanvaarding van de nalatenschap en tot de benoeming van een vereffenaar. De notaris geeft aan dat klaagster het notariskantoor geen opdracht heeft gegeven.

5.         De beoordeling

5.1       Ingevolge artikel 98 eerste lid van de Wet op het notarisambt zijn notarissen en

kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

5.2              De Kamer stelt in de eerste plaats vast dat klaagster haar klacht heeft gericht tegen het

notariskantoor. Gelet op de inhoud van de klacht zal de Kamer de klacht aanmerken als te zijn gericht tegen de notaris. De notaris heeft zich daartegen niet verzet.

5.3              Ten aanzien van de klacht van klaagster dat van de zijde van het notariskantoor het

testament onvoldoende is uitgelegd, overweegt de Kamer als volgt. Uit het dossier en de verklaringen van klaagster en de notaris is niet gebleken dat van de zijde van het notariskantoor geen uitleg over het testament en de mogelijke manieren van aanvaarden dan wel verwerpen van de nalatenschap is gegeven. Voor zover klaagster zich op het standpunt stelt dat de uitleg onvolledig is geweest, heeft de notaris verklaard dat het notariskantoor zich beschikbaar heeft gesteld voor nadere uitleg van het testament en de gevolgen van het testament. Niet in geschil is dat klaagster van deze mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt. De Kamer zal de klacht van klaagster over de uitleg van het testament dan ook ongegrond verklaren.

5.4              De klacht van klaagster dat de notaris haar niet goed op de hoogte heeft gehouden van de

afwikkeling van de nalatenschap en zijn rol en werkzaamheden in dit kader, brengt de Kamer tot het volgende oordeel. Gebleken is dat klaagster niet bereid was om de notaris als boedelnotaris aan te stellen. Om tot een afwikkeling van de nalatenschap te komen, hebben de broer en zus van klaagster de notaris verzocht een verzoek aan de rechtbank tot benoeming van een vereffenaar op te stellen. De rechtbank heeft vervolgens een vereffenaar benoemd. Gelet op de omstandigheid dat de vereffenaar zich bezighoudt met de afwikkeling van de nalatenschap hoefde de notaris klaagster niet te informeren over de afwikkeling. De Kamer overweegt dat de notaris, los van het voorgaande, onbetwist heeft verklaard dat hij klaagster wel van de gevraagde informatie heeft voorzien. Uit het voorgaande vloeit voort dat de Kamer ook deze klacht van klaagster ongegrond zal verklaren.

5.5       Ten slotte heeft klaagster gesteld dat het testament van haar moeder niet rechtsgeldig zou zijn. De Kamer overweegt dat vaststaat dat het testament is opgemaakt door een notaris van een ander notariskantoor en dat de notaris over wie wordt geklaagd, op geen enkele wijze bij het tot stand komen van het testament betrokken is geweest. Naar het oordeel van de Kamer kan de notaris wat betreft het opmaken van het testament derhalve geen verwijt worden gemaakt. Ten aanzien van de medewerking die van de zijde van het notariskantoor aan de tenuitvoerlegging van het testament is verleend, overweegt de Kamer het volgende. Ter zitting is klaagster uitgelegd dat het testament van haar moeder, waarover zij zich beklaagt, anders dan zij lijkt te veronderstellen, het laatste testament van haar moeder is. Voorts heeft klaagster naar het oordeel van de Kamer niet aannemelijk gemaakt dat dit testament van haar moeder niet deugt. Zij heeft haar stelling op geen enkele wijze onderbouwd. Van enig klachtwaardig handelen van de notaris is de Kamer dan ook niet gebleken. De Kamer zal de klacht ongegrond verklaren.

BESLISSING

De Kamer van Toezicht verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is genomen te Assen door mr. P.J. Duinkerken, voorzitter, mrs. M.C.D. Boon-Niks en J.F.H. de Jong Posthumus, leden, mrs. N.Th. Vink en G.A.G. Hilgen,  plaatsvervangend leden, bijgestaan door mr. M.J.C. ten Hoopen, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2010.

mr. M.J.C. ten Hoopen,                                                                     mr. P.J. Duinkerken,  

secretaris.                                                                              voorzitter.

Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam.