ECLI:NL:TNOKASS:2010:YC0668 Kamer van toezicht Assen 12/2009

ECLI: ECLI:NL:TNOKASS:2010:YC0668
Datum uitspraak: 26-05-2010
Datum publicatie: 13-09-2011
Zaaknummer(s): 12/2009
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Afgifte onjuiste verklaring derdenbeslag door notaris erkend. Klaagster niet in belangen geschaad. 

 

                                                        Kamer van Toezicht

                               over de notarissen en kandidaat-notarissen te Assen


K.v.T.-klachtnr. 12/2009

Beslissing van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Assen, gegeven op de klacht van:

                        [bedrijf],

                        hierna: klaagster,

                        gemachtigde: mr. N.E. Koelemaij, advocaat te Assen

                                   tegen

                        [notaris]

OVERWEGINGEN

1.         De procedure

1.1.      Bij brief van 10 november 2009 heeft klaagster een klacht ingediend tegen de notaris.

1.2.            Bij schrijven van 17 december 2009 heeft de notaris zijn reactie op de klacht

gegeven.

1.3              Klaagster heeft bij brief van 19 januari 2010 gereageerd op de reactie van de

notaris. 

1.4       De notaris heeft bij brief van 28 januari 2010 gereageerd op de brief van klaagster van 19 januari 2010.

1.5       De behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van de Kamer van

Toezicht van 14 april 2010. Namens klaagster is haar voornoemde gemachtigde verschenen. De notaris is eveneens verschenen.

2.         De feiten

            Klaagster heeft bouwwerkzaamheden verricht voor de heer A. Deze laatste heeft in verband met een in dat kader gerezen geschil op 11 september 2009 € 40.000,= op de derdenrekening bij de notaris gestort. In verband met een vordering van klaagster op de heer A heeft de gemachtigde van klaagster op 22 oktober 2009 namens klaagster beslag gelegd onder de notaris. De notaris heeft op 3 november 2009 een verklaring derdenbeslag afgegeven. In deze verklaring heeft de notaris aangekruist dat er geen enkele rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan, uit hoofde waarvan “de heer A op het tijdstip van het beslag nog iets van de notaris had te vorderen, nu te vorderen heeft of nog te vorderen kan krijgen”. Op dat moment had de notaris echter een bedrag van € 40.000,-- dat door A was gestort in depot. De notaris heeft naar aanleiding van een bericht hierover van klaagsters gemachtigde een nieuwe en juiste verklaring derdenbeslag, waaruit dat depot blijkt, afgegeven op 6 november 2009.

3.         De klacht

               Klaagster acht het handelen van de notaris klachtwaardig omdat van een notaris mag worden verwacht dat hij een juiste verklaring afgeeft en klaagster de verklaring van de notaris dat hij abusievelijk een verkeerd exemplaar heeft gezonden, gebaseerd op een onjuiste interpretatie van het formulier, niet aannemelijk acht. Voorts meent klaagster dat, als de gemachtigde van klaagster de notaris niet zou hebben geattendeerd op de onjuiste verklaring en de notaris geen nieuwe juiste verklaring had afgegeven, klaagster een verhaalsobject van € 40.000,-- was misgelopen omdat de notaris verplicht had kunnen worden om het bedrag van € 40.000,-- terug te boeken op de rekening van A.

4.         Het verweer

            De notaris bestrijdt de conclusies van klaagster. Hij geeft aan dat hij altijd heeft erkend dat er € 40.000,-- van de heer A op zijn derdenrekening stond in verband met de overeenkomst die de heer A met klaagster had. Hij stelt door een onjuiste interpretatie van het formulier verklaring derdenbeslag in eerste instantie een onjuiste verklaring te hebben verzonden. De notaris betwist dat hij, niettegenstaande het beslag, het in depot gegeven bedrag aan A zou hebben willen, of zelfs kunnen, terugbetalen.

5.         Beoordeling

5.1       De Kamer ziet zich gesteld voor de vraag of de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft

gehandeld.

5.2              Ingevolge artikel 98 eerste lid van de Wet op het notarisambt zijn notarissen en

kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

5.3       De Kamer stelt vast dat niet in geschil is dat de notaris in eerste instantie een onjuiste verklaring derdenbeslag heeft afgegeven. Anders dan namens klaagster is gesteld, is de Kamer van oordeel dat deze onjuiste verklaring een vergissing van de kant van de notaris betreft. De Kamer ontleent dat in de eerste plaats aan het feit dat onbetwist is dat de notaris de deurwaarder die het derdenbeslag gelegd heeft direct in kennis heeft gesteld van het geldbedrag van de heer A dat hij in depot had. Ook overigens komt uit de verklaringen van de notaris, alsook uit de verklaringen van de gemachtigde van klaagster, naar het oordeel van de Kamer, genoegzaam naar voren dat de betrokken partijen/belanghebbenden op de hoogte waren van het feit dat de notaris geld van de heer A ten behoeve van klaagster in depot had. Dat de notaris, zoals van de zijde van klaagster is gesuggereerd, opzettelijk een foute verklaring heeft afgelegd teneinde A het in depot gegeven bedrag terug te kunnen storten, acht de Kamer derhalve volstrekt onaannemelijk.

5.4       Aan het vorenstaande doet niet af dat de afgifte van een onjuiste verklaring derdenbeslag de notaris kan worden verweten. De Kamer overweegt, zoals de notaris ook heeft erkend, dat de notaris bij de invulling van het formulier onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht. Gelet hierop zal de Kamer de klacht gegrond verklaren.

5.5       Voor het opleggen van een maatregel in verband met de gegrondverklaring van de klacht ziet de Kamer geen aanleiding. De Kamer acht de enkele erkenning door de notaris dat hij een onjuiste verklaring derdenbeslag heeft afgegeven een voldoende genoegdoening, temeer daar niet dan wel onvoldoende gebleken is dat klaagster in haar belangen is geschaad, danwel had kunnen worden geschaad ingeval namens haar niet om een tweede verklaring was verzocht.

BESLISSING

De Kamer van Toezicht verklaart de klacht gegrond zonder oplegging van een maatregel.

Aldus gegeven te Assen op 26 mei 2010 door mr. P.J. Duinkerken, voorzitter, mrs. M.C.D. Boon-Niks en J.F.H. de Jong Posthumus, leden, mrs. N.Th. Vink en J. Tillema, plaatsvervangend leden, in tegenwoordigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen, secretaris, en door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

mr. M.J.C. ten Hoopen,                                                                     mr. P.J. Duinkerken,

secretaris.                                                                               voorzitter.

Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam.