ECLI:NL:TNOKASS:2010:YC0667 Kamer van toezicht Assen 09/2009

ECLI: ECLI:NL:TNOKASS:2010:YC0667
Datum uitspraak: 08-03-2010
Datum publicatie: 13-09-2011
Zaaknummer(s): 09/2009
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Niet tijdig indienen jaarstukken in strijd met artikel 24, vierde lid, en 112, eerste lid, Wna.

 

                                                        Kamer van Toezicht

                               over de notarissen en kandidaat-notarissen te Assen


K.v.T.-klachtnr. 9/2009

Beslissing van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Assen, gegeven op de klacht van:

                        Bureau Financieel Toezicht,

                        gevestigd te Utrecht,

                        hierna: het BFT,

                                   tegen

                        [de notaris]

OVERWEGINGEN

1.         De procedure

1.1.      Bij brief van 3 juli 2009 heeft het BFT een klacht ingediend tegen de notaris.

1.2.            Bij schrijven van 25 augustus 2009 heeft de notaris zijn reactie op de klacht

gegeven.

1.3              Het BFT heeft bij brief van 14 september 2009 gereageerd op de reactie van de

notaris. 

1.4       De notaris heeft bij brief van 21 oktober 2009 gereageerd op de brief van het BFT van 14 september 2009.

1.5       De behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van de Kamer van

Toezicht van 3 februari 2010. Namens het BFT is verschenen de heer D. van der Veer RA. De notaris was met kennisgeving afwezig.

2.         De klacht

             De notaris heeft in strijd met artikel 24, vierde lid, van de Wet op het notarisambt (Wna) niet tijdig alle verantwoordingsdocumenten over het boekjaar 2008 ingediend bij het BFT.

Ter toelichting op de klacht heeft het BFT aangevoerd dat de notaris niet heeft gereageerd op het rappel van het BFT van 9 juni 2009 en het BFT pas op 27 juli 2009, na indiening van de klacht, de ontbrekende gegevens van de accountant van de notaris heeft ontvangen. In dat verband heeft het BFT opgemerkt dat haar toen het origineel en van een met pen ondertekende brief gedateerd op 27 april is 2009 is toegestuurd. Het BFT wijst erop dat de verantwoordelijkheid voor het indienen van de jaarstukken bij de notaris ligt. Het niet voldoen aan voormelde wettelijke verplichting is volgens het BFT tuchtrechtelijk laakbaar en reden voor haar om voormelde bevindingen op de voet van artikel 112, derde lid, Wna in de vorm van een klacht voor te leggen aan de Kamer.

3.         Het verweer

            De notaris bestrijdt dat de jaarstukken niet tijdig zijn ingediend. Hij verwijst hierbij naar brieven van 27 april en 27 juli 2009 van zijn accountant aan het BFT. Na het rappel van 9 juni 2009 heeft de notaris, zo stelt hij, diverse malen telefonisch contact proberen te leggen met zijn accountant. Hij stelt te hebben vertrouwd op de mededeling van zijn accountant dat de bescheiden waren verzonden en dat men contact met het BFT zou opnemen en daarom niet op het rappel te hebben gereageerd.

4.         De beoordeling

4.1       De Kamer ziet zich gesteld voor de vraag of de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft

gehandeld.

4.2       Ingevolge artikel 98, eerste lid, van de Wna zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

4.3              Artikel 24, vierde lid, Wna bepaalt, voor zover hier van belang, dat de notaris jaarlijks

zowel ten aanzien van zijn kantoorvermogen als van zijn privé-vermogen binnen vier maanden na afloop van het boekjaar een balans en een staat betreffende de inkomensopstelling moet maken en op papier stellen en, voor wat betreft de kantoorwerkzaamheden, een staat van baten en lasten.

Op grond van artikel 112, eerste lid, Wna is de notaris verplicht voormelde gegevens aanstonds na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 24, vierde lid, Wna, bij het BFT in te dienen.

4.4       De Kamer overweegt dat uit artikel 24, vierde lid, Wna voortvloeit dat de notaris vóór

1 mei 2009 de jaarstukken van 2008 bij het BFT moest indienen. Gelet op de gemotiveerde betwisting van het BFT, zoals nader onderbouwd tijdens de behandeling, die door de notaris niet is weersproken, en het feit dat de notaris niet heeft gereageerd op de herinneringsbrief van 9 juni 2009, acht de Kamer niet aannemelijk geworden dat de notaris de jaarstukken tijdig bij het BFT heeft ingediend. De omstandigheid dat de notaris van zijn accountant zou hebben gehoord dat deze de jaarstukken bij brief van 27 april 2009 heeft ingediend en dat is afgesproken dat de accountant hierover contact zou opnemen met het BFT, ontslaat naar het oordeel van de Kamer de notaris niet van zijn eigen verantwoordelijkheid inzake het indienen van de jaarstukken als bepaald in artikel 24, vierde lid, Wna. Van de notaris had in ieder geval mogen worden verwacht dat hij na de ontvangst van de rappelbrief, waar hem uit was gebleken dat het BFT zijn jaarstukken nog niet had ontvangen, erop had toegezien dat de jaarstukken binnen de door het BFT gegeven extra termijn werden ingediend. Gelet op het voorgaande heeft de notaris gehandeld in strijd met zijn wettelijke verplichting, zoals bedoeld in artikel 98, eerste lid, Wna. De Kamer zal de klacht gegrond verklaren.

4.5       In de omstandigheid dat de notaris niet eerder een klacht heeft gehad over het niet tijdig indienen van de jaarstukken en de omstandigheid dat de jaarstukken op 27 juli 2009 volledig zijn ingediend bij het BFT, ziet de Kamer aanleiding om de notaris thans geen maatregel op te leggen.

BESLISSING

De Kamer van Toezicht verklaart de klacht gegrond zonder oplegging van een maatregel.

Aldus gegeven te Assen op 8 maart 2010 door mr. P.J. Duinkerken, voorzitter, mrs. M.C.D. Boon-Niks, H.A. Bongers-Kuipers, J.F.H. de Jong Posthumus, leden, mr. S. Fissering, plaatsvervangend lid, in tegenwoordigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen, secretaris, en door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

mr. M.J.C. ten Hoopen,                                                                     mr. P.J. Duinkerken,

secretaris.                                                                               voorzitter.

Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam.