ECLI:NL:TNOKASS:2010:YC0666 Kamer van toezicht Assen 08/2009

ECLI: ECLI:NL:TNOKASS:2010:YC0666
Datum uitspraak: 08-03-2010
Datum publicatie: 13-09-2011
Zaaknummer(s): 08/2009
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie: Schending informatieplicht over risico's flitsscheiding/erkenning in het buitenland in verband met Duitse nationaliteit van klaagster.

 

                                                        Kamer van Toezicht

                               over de notarissen en kandidaat-notarissen te Assen


K.v.T.-klachtnr. 08/2009

Beslissing van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Assen, gegeven op de klacht van:

                        [klaagster]

                        tegen

                        [de oud-notaris]

OVERWEGINGEN

1.         De procedure

1.1.            Bij brief van 8 april 2009 heeft klaagster een klacht ingediend tegen de oud-

notaris.

1.2.            Bij schrijven van 26 juni en 7 augustus 2009 heeft de oud-notaris gereageerd op de klacht.

1.3              Klaagster heeft bij brief van 28 september 2009 gereageerd op de reactie van de oud-

notaris.

1.4              De behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van de Kamer van

Toezicht van 3 februari 2010. Klaagster, bijgestaan door de heer A, was daarbij aanwezig. De oud-notaris is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.         De feiten

            Klaagster heeft de Duitse nationaliteit. Op 2 mei 2002 is het huwelijk van klaagster met haar voormalig echtgenoot door de oud-notaris omgezet in een geregistreerd partnerschap, welk geregistreerd partnerschap vervolgens is ontbonden. De oud-notaris is op 1 oktober 2005 gedefungeerd als notaris.

3.         De klacht

            Tijdens de mondelinge behandeling heeft klaagster haar klacht in die zin beperkt dat zij erover klaagt dat de oud-notaris haar en haar voormalig echtgenoot ten onrechte niet heeft voorgelicht over de eventuele nadelen van een zogenaamde flitsscheiding indien één van de echtelieden, zoals klaagster, een andere nationaliteit heeft, dit vanwege onzekerheden over de erkenning van de flitsscheiding in het buitenland.

4.         Het verweer

            De oud-notaris bestrijdt dat klaagster onvoldoende is voorgelicht over de bezwaren van een flitsscheiding in verband met haar Duitse nationaliteit. Uit het verslag van de mediation van 10 april 2002 en navraag door de oud-notaris bij de mediator blijkt volgens hem dat deze bezwaren, afgezet tegen de normale wettelijke scheidingsroute via de rechtbank, zijn besproken. Voorts wijst de oud-notaris erop dat in het mediationverslag staat vermeld dat aan klaagster en haar voormalig echtgenoot de instructie zou worden verzonden. De oud-notaris geeft aan dat deze instructie een standaardbrief betreft met informatie over hoe een flitsscheiding gerealiseerd wordt, met aan het einde van de brief een aantal contra-indicaties voor gevallen waarvoor de weg van de flitsscheiding niet geschikt is.

5.         De beoordeling

5.1       De Kamer ziet zich gesteld voor de vraag of de oud-notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld en overweegt hieromtrent als volgt.

5.2              Ingevolge artikel 98, eerste lid, van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen en

kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

5.3              De Kamer overweegt in de eerste plaats dat het feit dat de oud-notaris inmiddels is

gedefungeerd als notaris niet afdoet aan het feit dat hij aan tuchtrechtspraak onderworpen blijft ter zake van enig in het eerste lid van artikel 98 Wna bedoeld handelen of nalaten gedurende de tijd dat hij als notaris werkzaam was. De Kamer stelt vast dat niet in geschil is dat de oud-notaris in zijn functie van notaris betrokken was bij de echtscheiding van klaagster en haar voormalig echtgenoot.

5.4              Voorts stelt de Kamer vast dat de Duitse nationaliteit van klaagster niet in

geschil is. Ook bestrijdt de oud-notaris niet de risico’s van een flitsscheiding in geval één van de partners niet de Nederlandse nationaliteit heeft, zoals verwoord in het rapport van het Internationaal Juridisch Instituut. Anders dan de oud-notaris in zijn verweer heeft aangegeven, stelt de Kamer vast dat uit de verslagen van de mediation niet blijkt dat de nadelen van de flitsscheiding in verband met de Duitse nationaliteit van klaagster zijn besproken. Voorts is de Kamer van oordeel dat, ook al zouden vorenbedoelde nadelen tijdens de mediation zijn besproken, dit niet afdoet aan de eigen verantwoordelijkheid van de oud-notaris om te verifiëren of deze nadelen inderdaad door de mediator zijn besproken en voorts in zijn functie van notaris klaagster en haar voormalig echtgenoot zelf te informeren over de onzekerheden van een flitsscheiding in verband met de Duitse nationaliteit van klaagster. De oud-notaris heeft niet betwist dat hij deze voorlichting niet zelf heeft gegeven. Uit het voorgaande volgt dat de oud-notaris niet heeft voldaan aan zijn informatieplicht en daarmee de tuchtnorm van artikel 98, eerste lid, Wna heeft geschonden. De Kamer ziet dan ook aanleiding om de klacht van klaagster gegrond te verklaren.

5.5       Bij het bepalen van de maatregel neemt de Kamer mede in aanmerking dat uit het dossier en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de gevolgen van het feit dat de oud-notaris heeft nagelaten klaagster te informeren groot (kunnen) zijn voor klaagster en er hoge kosten mee zijn gemoeid om duidelijkheid en zekerheid te verkrijgen over de erkenning van haar echtscheiding in Duitsland. De Kamer acht in verband hiermee de maatregel van berisping passend.

BESLISSING

De Kamer van Toezicht:

-          verklaart de klacht gegrond;

-          legt aan de oud-notaris de maatregel van berisping op;

-          bepaalt dag en uur waarop de berisping zal worden uitgesproken nadat de vaststelling heeft plaatsgevonden dat tegen de onderhavige beslissing geen rechtsmiddel meer openstaat.

Aldus gegeven te Assen op 8 maart 2010 door mr. P.J. Duinkerken, voorzitter, mrs. M.C.D. Boon-Niks, H.A. Bongers-Kuipers, J.F.H. de Jong Posthumus, leden, mr. S. Fissering, plaatsvervangend lid, in tegenwoordigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen, secretaris, en door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

mr. M.J.C. ten Hoopen,                                                                     mr. P.J. Duinkerken,  

secretaris.                                                                               voorzitter.

Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam.