ECLI:NL:TNOKARN:2010:YC0567 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2009/945

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2010:YC0567
Datum uitspraak: 03-08-2010
Datum publicatie: 07-01-2011
Zaaknummer(s): 07.831/2009/945
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Afwikkeling nalatenschap. Klaagster verwijt de notaris, die ook het testament van erflaatster heeft opgemaakt dat de erfgenamen buiten spel staan als gevolg van de benoeming van een executeur. Zij vindt dat de notaris de nalatenschap traag afwikkelt, dat zij niet in staat is om de successie-aanslag juist te berekenen en dat de taakverdeling tussen de notaris en de executeur onduidelijk is. De boedel is vogelvrij, omdat de notaris en de executeur zonder toestemming van de erfgenamen kunnen worden betaald. Klachten ongegrond.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE ARNHEM

Kenmerk: 07.831/2009/945

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem op de klacht van

[…]

wonende te […],

klaagster,

tegen

[…],

notaris te[…],

gemachtigde: […] te […].

Partijen zullen verder klaagster en de notaris worden genoemd.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit :

- de brief met bijlagen van klaagster van 23 november 2009,

   waarin de klacht tegen de notaris is neergelegd;

- de brief met bijlagen van de notaris van 21 december 2009;

- de brief van klaagster van 17 januari 2010;

- de brief van de notaris van 8 februari 2010;

- de brief met bijlagen van de notaris van 21 juni 2010;

- de pleitaantekeningen met bijlagen van klaagster;

- de mondelinge behandeling van de klacht op 23 juni 2010.

2. De feiten

Op 8 augustus 2007 is de zuster van klaagster, mevrouw […] (hierna te noemen: erflaatster), overleden. Zij heeft bij testament, verleden voor de notaris, over haar nalatenschap beschikt.

Kort gezegd heeft erflaatster de drie kinderen van klaagster tot haar erfgenamen benoemd en klaagster het vruchtgebruik over de erfdelen van haar kinderen toegekend. De kinderen van een andere zuster van erflaatster zijn tot legatarissen benoemd. Voorts heeft erflaatster de heer [A], accountant, tot executeur benoemd.

[A] als executeur en de notaris als boedelnotaris zijn betrokken geweest bij de afwikkeling van de nalatenschap.

3. De klachten en het verweer

Klaagster verwijt de notaris het volgende:

a.    de notaris heeft op een gebrekkige wijze gecommuniceerd;

b.    de successiebelasting is foutief berekend;

c.    de notaris heeft de afhandeling van de nalatenschap eindeloos gerekt;

d.    klaagster is het niet eens met de door de executeur en de notaris in

     rekening gebrachte kosten;

e.    het door de notaris opgemaakte testament van erflaatster is van

      slechte kwaliteit.

De notaris voert gemotiveerd verweer.

Op de klachten en het verweer zal hieronder nader ingegaan worden.

4. De beoordeling van de klachten

Ingevolge artikel 98 lid 1 Wet op het notarisambt zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De Kamer dient derhalve te onderzoeken

of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De Kamer overweegt daartoe als volgt.

Klacht a.

Klaagster stelt dat niet duidelijk is aangegeven dat de familie met het aanstellen van een executeur geheel buiten spel staat. Ook de taakverdeling tussen de executeur en de notaris is volgens klaagster niet duidelijk.

De notaris heeft in haar brief de dato 19 oktober 2007 aan betrokkenen een uitvoerige, informatieve brief geschreven over de gang van zaken met betrekking tot de afwikkeling van de nalatenschap.  Op pagina 4 van die brief wordt uiteengezet wat de bevoegdheid van de executeur is en daar wordt vermeld dat de erfgenamen niet bevoegd zijn over de goederen van de nalatenschap te beschikken. De Kamer is van oordeel dat de notaris hiermee voldoende aan haar informatieplicht heeft voldaan. Dat erflaatster een executeur van buiten de familiekring heeft benoemd,  is de wens van erflaatster geweest. Wettelijk is geregeld dat een executeur op zeer zelfstandige wijze de nalatenschap kan afhandelen, Dat klaagster het anders had verwacht of liever anders had gezien, maakt het niet anders. De wil van erflaatster zoals neergelegd in het testament, dient gerespecteerd te worden. De Kamer acht dit klachtonderdeel ongegrond.

Klacht b.

Klaagster stelt dat noch de executeur, noch de notaris in staat zijn gebleken een goede berekening te maken van de te betalen successiebelasting. Zij heeft zelf met behulp van een eenvoudige richtlijn

van internet de successiebelasting wel juist kunnen berekenen en daarmee met succes bezwaar tegen de aanslag gemaakt.

De notaris stelt dat zij slechts betrokken is geweest bij het opstellen van een globale berekening van het successierecht. De executeur is degene die formeel aangifte van het recht van successie dient te doen. De executeur heeft uiteindelijk, zij het laat, buiten de notaris om aangifte gedaan.

De Kamer overweegt dat het doen van aangifte voor het successierecht de eindverantwoordelijkheid is van de executeur. Nu de notaris de aangifte ook aan de executeur heeft gelaten, valt de notaris op grond van het notarieel tuchtrecht niets te verwijten. De Kamer acht dit klachtonderdeel ongegrond.

Klacht c.

Klaagster geeft als voorbeeld van de trage afwikkeling dat de notaris er drie maanden over heeft gedaan om een verklaring van erfrecht op te stellen. Voorts is er vertraging opgetreden bij het opstellen van de akte van verdeling. Deze akte is pas een jaar nadat de woning van erflaatster was verkocht gepasseerd. Omdat de afwikkeling niet meer in 2008 heeft plaatsgehad, heeft klaagster schade geleden, aangezien zij niet in staat was om haar eigen aangifte inkomstenbelasting tijdig en juist te doen. Bovendien was deze akte van verdeling volgens klaagster overbodig.

De notaris erkent dat de afwikkeling van de nalatenschap lang heeft geduurd, maar zij heeft een verklaring voor de tijdsduur gegeven. Zij acht de termijn waarbinnen de afwikkeling heeft plaatsgevonden ook niet ongebruikelijk lang. Zij is van mening dat de akte van verdeling nodig was, alleen al met het oog op de beëindiging van de taak van de executeur. Daarnaast geeft de akte van verdeling duidelijkheid voor alle betrokken partijen en bevat de akte clausules die in de toekomst nog van belang zijn.

De Kamer is van oordeel dat drie maanden voor een verklaring van erfrecht niet ongebruikelijk lang is, gelet op de formaliteiten die hiermee gepaard gaan. Dat het passeren van de akte van verdeling bijna een jaar heeft geduurd, komt omdat één volmacht ontbrak, hetgeen klaagster niet heeft weersproken. Een dergelijke akte, die naar het oordeel van de Kamer onder de gegeven omstandigheden zoals door partijen beschreven, niet overbodig is, kan niet zonder medewerking van alle betrokken partijen gepasseerd worden. De Kamer acht dit klachtonderdeel ongegrond.

Klacht d.

Klaagster stelt dat de kosten van de executeur en de notaris onredelijk hoog zijn. Voorts is zij het er niet mee eens, dat de executeur en de notaris zonder tussenkomst van de familie uit de boedel kunnen worden betaald. Zij acht de boedel hiermee vogelvrij.

De notaris voert verweer en stelt dat zowel de executeur als zijzelf meerdere malen kopieën van de declaratie naar klaagster hebben gestuurd, onder opgaaf van de bestede uren. De notaris betwist nadrukkelijk dat de interne behandeling op haar kantoor van de klachtbrief van klaagster is gedeclareerd, zoals klaagster stelt.

De Kamer is van oordeel dat de notaris haar bestede uren op zorgvuldige wijze heeft verantwoord en gedeclareerd. De executeur mocht volgens het testament het in zijn beroepsgroep gebruikelijke uurloon in rekening brengen. Voor zover de klacht zich richt tegen de hoogte van de declaratie van de notaris, is de Kamer van oordeel dat dit onderdeel van de klacht niet-ontvankelijk is. De Kamer is immers niet bevoegd om geschillen omtrent declaraties in behandeling te nemen. De voorzitter van de Ring Arnhem van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie is in dit geval de bevoegde instantie.

Klacht e.

Klaagster stelt dat het testament van haar zuster voor meerdere uitleg vatbaar is. Zo is niet duidelijk welk legaat als eerste uitgekeerd diende te worden, zodat zij onzeker was waarover haar vruchtgebruik zich uitstrekte. Klaagster vindt ook dat het testament de namen van de erfgenamen en de legatarissen had moeten vermelden. Verder is het testament nodeloos ingewikkeld.

De notaris voert verweer.

De Kamer is van oordeel dat het testament in onderdeel IV, eerste alinea, laatste zinsdeel, expliciet aangeeft dat het vruchtgebruik zich niet uitstrekt over de overige legaten. Dat namen van erfgenamen en legatarissen niet worden genoemd in een testament, is evenmin ongebruikelijk omdat die namen bij het opstellen van een testament niet altijd beschikbaar zijn, naar de Kamer bekend is. De notaris erkent dat het testament ingewikkeld is en haar veel tijd heeft gekost bij de afwikkeling. De ingewikkelde bepalingen van het testament zijn echter volgens haar zeggen ingegeven door de wens van erflaatster om een en ander bij het overlijden van klaagster op een voor de kinderen van klaagster fiscaal gunstige wijze te regelen. De Kamer is aldus van oordeel dat de ingewikkeldheid van het testament voldoende verklaard kan worden. De Kamer acht dit klachtonderdeel ongegrond.

De Kamer acht aldus alle klachtonderdelen ongegrond, met uitzondering van de klacht over de hoogte van de declaratie van de notaris. Dat klachtonderdeel acht de Kamer niet-ontvankelijk.

5. De beslissing

De Kamer van Toezicht

verklaart het klachtonderdeel dat ziet op de hoogte van de declaratie van de notaris niet-ontvankelijk;

verklaart de overige klachtonderdelen tegen de notaris ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. L.A. van Son, plv. voorzitter, mrs. H. Quispel, J.G.T.M. Castrop, T.K. Lekkerkerker en P.A. Huidekoper, plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. C. van Schelven, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 3 augustus 2010

De secretaris                                          De plv. voorzitter