ECLI:NL:TNOKARN:2010:YC0449 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2009/918

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2010:YC0449
Datum uitspraak: 04-05-2010
Datum publicatie: 26-05-2010
Zaaknummer(s): 07.831/2009/918
Onderwerp: Overig
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Strijd met de beleidsregels.  Adverteren via verwijzers. Normhandhaving. Gegrond, zonder oplegging van maatregel.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-                                             

                                               NOTARISSEN TE ARNHEM                               

Kenmerk: 07.831/2009/918

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem op de ambtshalve bedenkingen, gerezen bij

De voorzitter van de

Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te

Zutphen ,

hierna te noemen: klager,

tegen

de notarissen en kandidaat-notarissen van [A],

(kandidaat-)notarissen te […], […] en […],

hierna ook te noemen: de notarissen,

gemachtigde: mr. J.U. van der Werff te Zutphen,

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-        de brief van klager aan de notarissen van 15 april 2008;

-        de brief van de notarissen aan klager van 15 mei 2008;

-        de brief van klager aan de notarissen van 29 mei 2008;

-        de brief van de notarissen aan klager van 19 juni 2008;

-        de brief van klager aan de notarissen van 21 augustus 2008;

-        de brief van klager aan de Kamer van Toezicht te Zutphen van 21 augustus 2008, waarin de klacht is neergelegd;

-        de brief namens de notarissen van 7 oktober 2008;

-        de brief van klager van 25 november 2008;

-        de brief namens de notarissen van 16 januari 2009;

-        de mondelinge behandeling van de klacht door de Kamer van Toezicht te Zutphen op 29 januari 2009;

-        de beslissing van de president van het gerechtshof te Amsterdam van 24 maart 2009, waarin is bepaald dat de Kamer van Toezicht te Arnhem wordt belast met de behandeling van de zaak;

-        de brief van de plaatsvervangend voorzitter van de Kamer van Toezicht te Arnhem van 23 juli 2009, waaraan gehecht het verslag van het onderzoek en de bevindingen;

-        de brief van klager van 25 augustus 2009;

-        de brief van de notarissen van 6 oktober 2009;

-        de mondelinge behandeling op 24 maart 2010.

Klager heeft kennisgenomen van het advies van de plaatsvervangend voorzitter van de Kamer en de voorzitter verzocht de klacht alsnog ter behandeling voor te leggen aan de Kamer.

2. De feiten

2.1.  In het […] Magazine van februari-maart 2008 is een artikel verschenen over de organisatie [B] met de titel “Startende ondernemers zijn géén ezels”.

2.2.  [B] is opgericht om netwerkbijeenkomsten voor startende ondernemers te organiseren. Naast de notarissen maken onder meer de ING Bank en […] Accountants & Adviseurs onderdeel uit van deze organisatie.

2.3.  Voor zover hier van belang is in het bewuste artikel het volgende vermeld:

“Bij het starten van een bedrijf komt nogal wat kijken. Denk aan het regelen van financiën, de administratie en verzekeringen, maar ook aan praktische zaken als een huisstijl, drukwerk of een website. Startende ondernemers kunnen voor het hele pakket terugvallen op de ondersteuning van één partij: [B]. [C] van [A] Notarissen: “Maar we doen méér dan dat. Wij willen een platform zijn voor starters. Denk maar aan een soort plein of een marktplaats, waarop mensen elkaar ontmoeten. Zo hielden we op 19 december onze eerste netwerkbijeenkomst in De Heereboer in Zeddam, gekoppeld aan de oudejaarsbijeenkomst van IG&G. Een prima gelegenheid om ervaringen uit te wisselen, contacten te leggen of wat van elkaar op te steken. Het was de eerste keer, maar we mochten al zo’n 30 starters verwelkomen. De basis van het initiatief ligt in de maatschappelijke betrokkenheid vinden [C] en [D]:

Er is nadrukkelijk geen sprake van verplichte winkelnering. We nemen starters graag op in ons netwerk, maar dat betekent niet dat ze gebonden zijn aan onze dienstverlening. Degenen die daar wél voor kiezen, kunnen overigens rekenen op speciale tarieven.”

2.4.  Mevrouw Mr. [C] was als kandidaat-notaris in dienst bij de notarissen. Zij was namens de notarissen aanwezig bij de bijeenkomst waar de journalist van […] Magazine, die het artikel heeft geschreven, met haar heeft gesproken.

3. De klacht

Klager verwijt de notarissen, kort gezegd, dat zij, door mee te werken aan publicatie van het artikel in […] Magazine, in strijd hebben gehandeld met artikel 17 Wet op het notarisambt (Wna), artikel 26 Verordening Beroeps- en gedragsregels (VBG) en de Beleidsregel Adverteren via verwijzers.

4. Het verweer

De notarissen voeren gemotiveerd verweer. De Kamer zal bij de beoordeling nader op het verweer ingaan.

5. Het onderzoek door en de bevindingen van de plaatsvervangend voorzitter

De voorzitter van de Kamer van Toezicht te Arnhem heeft de plaatsvervangend voorzitter op grond van het bepaald in artikel 96 lid 2 Wet op het Notarisambt (Wna) opgedragen een onderzoek in te stellen naar aanleiding van de klacht.

Op 23 juli 2009 heeft de plaatsvervangend voorzitter verslag gedaan van het onderzoek en de bevindingen.

Voor zover van de juistheid van de geciteerde opmerkingen kan worden uitgegaan, is de plaatsvervangend voorzitter van oordeel dat het hier met name een onhandige en daarom ongelukkige uitspraak van de kandidaat-notaris betreft, waarvan door haar de mogelijke consequenties met betrekking tot de notariële regelgeving niet of onvoldoende zijn ingeschat. De plaatsvervangend voorzitter adviseert de voorzitter om de zaak niet (verder) voor te leggen aan de Kamer.

6. De beoordeling

6.1.  Ingevolge artikel 96 lid 1 Wna zijn (kandidaat-)notarissen aan het toezicht onderworpen op de naleving van de bepalingen van die wet, van de op grond daarvan uitgevaardigde algemene maatregelen van bestuur en de op grond daarvan uitgevaardigde algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen, alsmede van de verordeningen en andere besluiten van de KNB, in het bijzonder die betreffende de goede uitoefening en de eer en het aanzien van het notarisambt.

Artikel 96 lid 6 Wna bepaalt dat de voorzitter op grond van het in lid 5 gemelde onderzoek door de plaatsvervangend voorzitter, indien hij daartoe aanleiding ziet, de zaak aan de kamer van toezicht voorlegt teneinde haar te behandelen overeenkomstig de volgende bepalingen in de wet.

Ingevolge artikel 98 lid 1 Wna zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De Kamer dient derhalve te onderzoeken  of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De Kamer overweegt daartoe als volgt.

6.2.  De beleidsregel Adverteren via verwijzers, vastgesteld door het bestuur van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) op 20 oktober 2005, bepaalt dat het in strijd is met artikel 17 Wna en artikel 26 VBG om, via gegevensdragers van, dan wel samen met een specifieke verwijzer of groep van verwijzers, al dan niet tegen betaling, wervende publiciteit te bedrijven of te doen bedrijven.

6.3.  Aan de Kamer ligt de vraag voor of de notarissen door publicatie van het bewuste artikel de betreffende beleidsregel hebben overtreden. De Kamer is van oordeel dat dit inderdaad het geval is. De notarissen nemen samen met verwijzers, zoals accountants en een bank, deel in [B]. De bijeenkomst, waarop mevrouw [C] enkele vragen van een journalist heeft beantwoord, heeft op initiatief van [B] plaatsgevonden en [B] heeft bij die bijeenkomst een journalist uitgenodigd. [B] heeft aldus publiciteit gezocht en er heeft publiciteit plaatsgevonden, middels het artikel waar het in deze procedure om gaat.  Tot slot heeft het artikel een wervend karakter, met name door het in het vooruitzicht stellen van speciale tarieven voor degenen die kiezen voor dienstverlening via [B].

Mevrouw [C] was ervan op de hoogte dat op de bijeenkomst journalisten waren uitgenodigd. Dat zij er geen zorg voor gedragen heeft dat zij vóór publicatie inzage en inspraak zou hebben in de tekst van het artikel, zoals de notarissen stellen, dient naar het oordeel van de Kamer voor haar risico te komen. De Kamer zal aldus dit verweer van de notarissen passeren.

Op grond van het bovenstaande is de Kamer van oordeel dat de klacht gegrond is.

6.4.  Klager heeft gesteld dat het belang van zijn klacht er in is gelegen dat de norm gehandhaafd wordt. De Kamer volgt klager in deze stelling en is van oordeel dat er geen aanleiding is om een maatregel op te leggen.

6.5.  De klacht is gericht tegen “de notarissen en kandidaat-notarissen van [A] Notarissen”. De notarissen hebben hiertegen verweer gevoerd en gesteld dat de klacht tegen de maatschap ingesteld had moeten worden, omdat de kandidaat-notarissen in loondienst zijn en geen beleidsbepalende invloed hebben.

De Kamer is van oordeel dat de klacht doel treft ten opzichte van de leden van de maatschap van [A] Notarissen, alsmede ten opzichte van mr. [C], kandidaat-notaris. Zij heeft immers haar eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van het naleven van de notariële regelgeving.

Tegen de andere kandidaat-notarissen wordt de klacht ongegrond verklaard, daar niet is gebleken dat zij op enigerlei wijze invloed hebben kunnen uitoefenen op publicatie van het artikel.

7. De beslissing

De Kamer van Toezicht

verklaart de bedenkingen tegen de notarissen van [A] Notarissen, alsmede tegen kandidaat-notaris mr. [C] gegrond, zonder oplegging van een maatregel;

verklaart de klacht tegen de andere kandidaat-notarissen, werkzaam bij [A] Notarissen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. L.A. van Son, plv. voorzitter,

dhr. E. Bos, mrs. J.G.T.M. Castrop, P.F. Heuff , en P.A. Huidekoper, plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. C. van Schelven, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 4 mei 2010

De secretaris                                                                             De plv. voorzitter