ECLI:NL:TNOKARN:2010:YC0419 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2009/923

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2010:YC0419
Datum uitspraak: 18-02-2010
Datum publicatie: 22-03-2010
Zaaknummer(s): 07.831/2009/923
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: Notaris heeft klaagster onvoldoende voorgelicht over de consequenties van zuiver aanvaarden. De nalatenschap van de echtgenoot van klaagster blijkt onvoldoende om de vorderingen van haar stiefkinderen (zulks op grond van het langstlevende testament van hun moeder) te voldoen. Waarschuwing.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-                                             

                                               NOTARISSEN TE ARNHEM                               

Kenmerk: 07.831/2009/923

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem op de klacht van

[A] ,

wonende te […],

klaagster,

gemachtigde: mr. J.J.F.A. Ligthart te Arnhem,

tegen

[B] ,

notaris te […].

Partijen zullen verder klaagster en de notaris worden genoemd.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      de brief met bijlagen van klaagster van 29 mei 2009, waarin de klacht tegen de notaris is neergelegd;

-      de brief van de notaris van 23 juni 2009;

-      de brief met bijlagen van klaagster van 3 juli 2009;

-       de brief van de notaris van 5 augustus 2009;

-       de mondelinge behandeling van de klacht op 20 november 2009.

2. De feiten

2.1.   Klaagster is getrouwd geweest met de heer [X], welk huwelijk is geëindigd door het overlijden van de heer [X] op 31 mei 2006. Hij laat klaagster en zijn twee kinderen uit een eerder huwelijk na als zijn erfgenamen.

2.2.   Klaagster had op 15 juni 2006 samen met haar stiefkinderen een bespreking met de notaris. Zij gaven de notaris de opdracht om een verklaring van erfrecht op te stellen.

2.3.   Op 5 juli 2006 zond de notaris klaagster ter ondertekening een verklaring van zuivere aanvaarding.

2.4.   De notaris gaf op 18 juli 2006 een verklaring van erfrecht af, waarin stond vermeld dat de erfgenamen de nalatenschap zuiver hebben aanvaard.

3. De klacht

3.1.   Klaagster stelt dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld, aangezien hij haar niet heeft gewezen op de mogelijkheden die er zijn waar het de aanvaarding en verwerping van nalatenschappen betreft.

3.2.   In het eerste contact met de notaris, tijdens de bespreking op 15 juni 2006, heeft de notaris volgens klaagster, voor zover zij zich kan herinneren, niet haar specifieke situatie aan de orde gesteld. Daarmee doelt klaagster op haar positie als tweede echtgenote, terwijl de eerste echtgenote van de heer [X] (de moeder van de stiefkinderen van klaagster) met gebruikmaking van een ouderlijke boedelverdeling over haar nalatenschap had beschikt. Hierdoor hebben de kinderen van de heer [X] vorderingen gekregen op hun vader en bestaat de mogelijkheid dat de nalatenschap van de heer [X], en zo is ook gebleken, onvoldoende positief was om deze vorderingen te kunnen voldoen. Voorts heeft de notaris volgens klaagster tijdens de bespreking geen aandacht besteed aan de samenstelling van de nalatenschap, zodat niet aan de orde is gekomen dat er nog een B.V. geliquideerd diende te worden.

3.3.   In dit verband wijst klaagster er op dat de bespreking veertien dagen na het overlijden van haar echtgenoot plaatsvond. Zij bevond zich toen nog midden in het rouwproces. Zij verklaart ter zitting weliswaar tijdens het gesprek geconcentreerd te zijn geweest, maar zij stelt dat misschien niet alles tot haar is doorgedrongen. Naar de mening van klaagster behoort het tot de zorgplicht van een notaris om zich ervan te vergewissen dat de door hem verstrekte informatie goed bij zijn cliënt doordringt. De notaris heeft onvoldoende rekening gehouden met haar emoties en is daarmee in zijn zorgplicht tekort geschoten.

Voorts wijst klaagster er op dat het kantoor van de notaris betrokken is geweest bij de afwikkeling van de nalatenschap van de eerste echtgenote van de heer [X], waardoor de notaris op de hoogte was of behoorde te zijn van de situatie.

3.4.   In het tweede contact met de notaris, zijnde het begeleidende briefje van de notaris, gedateerd 5 juli 2006, bij het toesturen van de verklaring van zuivere aanvaarding, heeft de notaris geschreven: “Indien u er voor kiest de nalatenschap van de overledene zuiver te aanvaarden, hetgeen inhoudt dat u gerechtigd bent tot de activa van de nalatenschap, onder de verplichting de schulden van de nalatenschap te voldoen, verzoek ik u deze verklaring te ondertekenen en deze aan mij te retourneren.” Klaagster stelt dat zij uit deze tekst niet heeft of heeft kunnen afleiden wat de consequenties van zuivere aanvaarding voor haar zouden zijn.

4. Het standpunt van de notaris

4.1.   De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Hij stelt dat hij zowel tijdens de bespreking als bij het toezenden van de verklaring van zuivere aanvaarding klaagster voldoende heeft voorgelicht.

4.2.   De notaris stelt dat het voor hem gebruikelijk is dat hij bij een bespreking over een verklaring van erfrecht in algemene zin voorlichting geeft over het aanvaarden of verwerpen van een nalatenschap. Hij adviseert volgens zijn verklaring altijd om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden, indien een cliënt ook maar enigszins verwacht dat er meer schulden dan baten zijn. De notaris verklaart ter zitting dat hij zich het gesprek en de gemoedstoestand van klaagster tijdens dat gesprek niet meer exact kan herinneren, aangezien dat gesprek drie jaar geleden heeft plaatsgevonden en hij een drukke praktijk heeft en dus veel mensen ziet. Hij verklaart dat zich in zijn dossier korte aantekeningen bevinden van het gesprek, waarin hij heeft vermeld dat tijdens de bespreking aan de orde zijn geweest: “wijze van aanvaarding afwikkeling B.V., volmachtverlening zoon en dochter, de kinderen willen de vrijheid van handelen van de weduwe niet beperken!”. De notaris is niet gewend om uitgebreide aantekeningen te maken.

4.3.   De notaris stelt voorts dat hij voldoende voorlichting heeft gegeven aan klaagster door middel van de tekst op het begeleidend schrijven bij het toesturen van de verklaring van zuivere aanvaarding. In de ervaring van de notaris is deze tekst voldoende om aan zijn informatieplicht te voldoen en komt de strekking van een korte tekst beter aan bij cliënten dan uitgebreide brieven vol met informatie.

4.4.   Op de klacht en het verweer zal hieronder nader ingegaan worden.

5. De beoordeling van de klacht

5.1.   Ingevolge artikel 98 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De Kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De Kamer overweegt daartoe als volgt.

5.2.   In het arrest Groningse Huwelijksvoorwaarden (HR 20 januari 1989, NJ 1989, 766) heeft de Hoge Raad bepaald dat de functie van een notaris in het rechtsverkeer met zich brengt dat hij beroepshalve is gehouden naar vermogen te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van juridische onkunde en feitelijk overwicht. Hij dient daartoe in voorkomende gevallen voorlichting te geven over de specifieke, bezwarende rechtsgevolgen die rechtshandelingen met zich meebrengen voor de partijen die hij bijstand verleent. Gesproken wordt van een zogenaamde “Belehrungspflicht”, die zijn weerslag heeft gevonden in artikel 43 lid 1 Wna. Naar wordt aangenomen is de informatieplicht van een notaris niet beperkt tot het passeren van akten, maar geldt in ieder geval steeds indien de notaris ambtelijke werkzaamheden verricht.

5.3.   De Kamer constateert dat de notaris niet heeft weersproken dat hij een informatieplicht heeft. Hij heeft gesteld dat hij van mening is dat hij op voldoende wijze aan deze informatieplicht heeft voldaan. Nu klaagster dit echter heeft betwist, ligt het naar het oordeel van de Kamer op de weg van de notaris om zijn stelling te onderbouwen.

5.4.   Ten aanzien van de bespreking op 15 juni 2006 stelt de Kamer vast, dat partijen van mening verschillen over wat er precies besproken is. De notaris beschikt over beperkte gespreksaantekeningen. De Kamer stelt vast dat in het door de notaris opgesomde lijstje van gespreksonderwerpen niet uitdrukkelijk vermeld staat dat de vorderingen van de stiefkinderen van klaagster uit de nalatenschap van hun moeder zijn besproken. De notaris heeft weliswaar verklaard dat in zijn algemeenheid aanvaarden en verwerpen van een nalatenschap altijd aan de orde komt bij een bespreking over een verklaring van erfrecht, maar dit is naar het oordeel van de Kamer onvoldoende om aan te nemen dat juist de afwikkeling van de nalatenschap van de eerste echtgenote van de heer [X] ook daadwerkelijk door de notaris met betrokkenen is besproken. Daarbij komt dat het kantoor van de notaris betrokken is geweest bij de afgifte van de verklaring van erfrecht van de eerste echtgenote van de heer [X] en bovendien, zoals ter zitting onweersproken door klaagster is aangevoerd, bij het opstellen van testamenten en huwelijkse voorwaarden voor het echtpaar [X]. De notaris heeft niet aangetoond dat hij de risico’s van zuivere aanvaarding voldoende heeft besproken, hoewel daartoe alle aanleiding was.

5.5.   De notaris heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat het begeleidend schrijven bij het toesturen van de verklaring van zuivere aanvaarding voldoende is. De Kamer deelt het standpunt van de notaris niet. Klaagster heeft naar het oordeel van de Kamer uit de bewoordingen van de brief niet kunnen of hoeven begrijpen wat de consequenties voor haar konden zijn in geval van een zuivere aanvaarding.

5.6.   Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de Kamer van oordeel dat de notaris tekort is geschoten in zijn informatieplicht, zodat de klacht gegrond is. Gezien de ernst van het verwijt dat de notaris te maken valt, bestaat aanleiding hem de maatregel van waarschuwing op te leggen.

6. De beslissing

De Kamer van Toezicht

verklaart de klacht tegen de notaris gegrond,

legt de notaris de maatregel van waarschuwing op.

Deze beslissing is gegeven door mr. L.A. van Son, plv. voorzitter,

Mrs. H. Quispel, A.J.V. Tierolff, P.A. Huidekoper, en F. Ton plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. C. van Schelven, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 18 februari 2010

De secretaris                                                                             De plv. voorzitter