ECLI:NL:TNOKARN:2010:YC0418 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2009/919

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2010:YC0418
Datum uitspraak: 18-02-2010
Datum publicatie: 22-03-2010
Zaaknummer(s): 07.831/2009/919
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Toezicht. Bedenkingen van KNB tegen kandidaat-notaris die onvoldoende opleidingspunten heeft behaald. Dit leidt tot overschrijding van de tuchtnorm. Gegrond, zonder oplegging van een maatregel.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-                                             

                                               NOTARISSEN TE ARNHEM                               

Kenmerk: 07.831/2009/919

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem op de ambtshalve bedenkingen, gerezen bij

Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie,

kantoorhoudende te Den Haag,

gemachtigde: mr. C.N. Siewers,

hierna te noemen: KNB,

tegen

[A],

kandidaat-notaris te […],

hierna ook te noemen: de kandidaat-notaris,

uit het ingevolge artikel 96 lid 2 Wet op het Notarisambt ten aanzien van haar ingestelde onderzoek.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      de brief met bijlage van de KNB van 23 oktober 2008, waarin de bedenkingen tegen de kandidaat-notaris zijn neergelegd;

-      de brief met bijlagen van de kandidaat-notaris van 15 november 2008;

-      de brief met bijlagen van de KNB van 15 december 2008;

-       de brief van de kandidaat-notaris van 9 april 2009;

-       de brief met bijlage van de KNB van 8 april 2009;

-       de brief van de plaatsvervangend voorzitter van de Kamer van Toezicht van 2 juli 2009, waaraan gehecht het verslag van het onderzoek en de bevindingen;

-       de brief met bijlage van de kandidaat-notaris van 30 juli 2009;

-       de brief met bijlagen van de secretaris van de Kamer van Toezicht van 7 augustus 2009;

-       de mondelinge behandeling op 20 november 2009.

2. De feiten

2.1.   Tot 1 juni 2006 is [A] werkzaam geweest bij Notariskantoor [X] te […]. Met ingang van 1 juni 2006 is zij als kandidaat-notaris in dienst bij [Y] te […] (hierna te noemen: [Y]), alwaar zij nog steeds werkzaam is.

2.2.   De aanstellingsbrief van 31 maart 2006 vermeldt dat de werkzaamheden die zij zal verrichten zullen bestaan uit de gebruikelijke werkzaamheden zoals die door een ervaren notarisklerk in de sectie onroerend goed worden verricht.

2.3.   Verder volgt uit de aanstellingsbrief dat tussen [A] en [Y] een arbeidsovereenkomst als kandidaat-notaris tot stand is gekomen. [Y] presenteert haar ook als kandidaat-notaris, hetgeen blijkt uit de website van het kantoor, alsmede op de achterzijde van het briefpapier van het kantoor.

2.4.   In het tijdvak 2004-2005 heeft [A] het voor een kandidaat-notaris vereiste opleidingspunten op grond van de Verordening bevordering vakbekwaamheid niet behaald. Dat heeft de KNB gemeld aan de Kamer van Toezicht te Zutphen.

2.5.   Naar aanleiding van deze melding heeft de voorzitter van de Kamer van Toezicht te Zutphen bij brief van 9 januari 2007 aan [A] en de KNB laten weten van mening te zijn dat een kandidaat-notaris, die, zoals [A], niet als zodanig werkzaam is, niet aan de in de Verordening neergelegde verplichtingen behoeft te voldoen. De KNB heeft aldus de voorzitter van de Kamer van Toezicht te Zutphen ten onrechte de melding gedaan.

2.6.   Op 23 oktober 2008 heeft het bestuur van de KNB de Kamer van Toezicht te Arnhem gemeld dat de kandidaat-notaris onvoldoende opleidingspunten over het tijdvak 2006-2007 heeft behaald. Zij heeft over bedoeld tijdvak een tekort van 38 opleidingspunten.

2.7.   Op 2 april 2009 heeft de voorzitter van de Kamer van Toezicht te Arnhem de plaatsvervangend voorzitter op grond van het bepaald in artikel 96 lid 2 Wet op het Notarisambt (Wna) opgedragen een onderzoek in te stellen naar de vraag of de kandidaat-notaris in het tijdvak 2006-2007 voldoende opleidingspunten heeft behaald.

2.8.   Op 2 juli 2009 heeft de plaatsvervangend voorzitter aan de voorzitter verslag gedaan van het onderzoek en de bevindingen. Op dit onderzoek zal hierna worden ingegaan.

2.9.   De voorzitter heeft naar aanleiding van het onderzoek op grond van het bepaalde in artikel 96 lid 6 Wna besloten om de zaak ter behandeling aan de Kamer voor te leggen.

3. Het onderzoek door en de bevindingen van de plaatsvervangend voorzitter

Het oordeel van de plaatsvervangend voorzitter van de Kamer te Arnhem is, kort gezegd, dat [A] als kandidaat-notaris werkzaam is. Zij is daarom lid van de KNB en dient aan de verordeningen van de KNB te voldoen. Nu zij niet het vereiste puntenaantal heeft behaald, heeft [A] de tuchtnorm van artikel 98 lid 1 Wna overtreden.

4. De stellingen van de kandidaat-notaris en de KNB

4.1.   De kandidaat-notaris erkent dat het juist is dat zij te weinig opleidingspunten heeft behaald. De reden daarvan is dat zij niet werkzaam is als kandidaat-notaris, maar als notarieel medewerker/notarisklerk. Zij meent vertrouwen te kunnen ontlenen aan de brief van 9 januari 2007 van de voorzitter van de Kamer van Toezicht te Zutphen.

4.2.   De KNB voert gemotiveerd verweer. De KNB wijst op de definitie van een kandidaat-notaris in artikel 1 sub b Wna. Nu [A] beschikt over de vereiste vooropleiding en notariële werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van een notaris verricht, is zij volgens de KNB ook daadwerkelijk kandidaat-notaris. De KNB bestrijdt de uitleg van de voorzitter van de Kamer van Toezicht te Zutphen dat zij geen kandidaat-notaris is, omdat zij niet als zodanig werkzaam is.

5. De beoordeling

5.1.   Ingevolge artikel 96 lid 1 Wna zijn (kandidaat-)notarissen aan het toezicht onderworpen op de naleving van de bepalingen van die wet, van de op grond daarvan uitgevaardigde algemene maatregelen van bestuur en de op grond daarvan uitgevaardigde algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen, alsmede van de verordeningen en andere besluiten van de KNB, in het bijzonder die betreffende de goede uitoefening en de eer en het aanzien van het notarisambt.

Artikel 96 lid 6 Wna bepaalt dat de voorzitter op grond van het in lid 5 gemelde onderzoek door de plaatsvervangend voorzitter, indien hij daartoe aanleiding ziet, de zaak aan de kamer van toezicht voorlegt teneinde haar te behandelen overeenkomstig de volgende bepalingen in de wet.

Ingevolge artikel 98 lid 1 Wna zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De Kamer dient derhalve te onderzoeken  of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De Kamer overweegt daartoe als volgt.

5.2.   Artikel 1 lid 1, aanhef en onder b. Wna definieert kandidaat-notaris als degene die voldoet aan een van de voorwaarden, genoemd in artikel 6 lid 2, onder a Wna en onder verantwoordelijkheid van een notaris of een waarnemer notariële werkzaamheden verricht, alsmede hij die geen notaris zijnde het notarisambt waarneemt.

[A] heeft niet weersproken dat zij aan de vereiste opleiding voor een kandidaat-notaris voldoet. Zij heeft ook niet weersproken dat zij onder de verantwoordelijkheid van een notaris notariële werkzaamheden verricht. Uit de arbeidsovereenkomst, de website en het briefpapier van [Y] blijkt dat zij daar als kandidaat-notaris werkt.

Hieruit volgt naar het oordeel van de Kamer dat [A] onder de definitie van een kandidaat-notaris valt als bedoeld in artikel 1 lid 1, aanhef onder b. Wna. Het verweer van [A] dat zij niet als kandidaat-notaris werkzaam is, gaat aldus naar het oordeel van de Kamer niet op.

5.3.   Een en ander brengt naar het oordeel van de Kamer mee dat de kandidaat-notaris op grond van artikel 60 Wna lid is van de KNB, hetgeen betekent dat zij, gelet op artikel 1 en artikel 2 lid 2 Verordening bevordering vakbekwaamheid en artikel 5 lid 1 Reglement bevordering vakbekwaamheid, verplicht is voldoende opleidingspunten te behalen. Aan deze verplichting heeft [A] over het tijdvak 2006-2007 niet voldaan. Nu zij in plaats van de voorgeschreven veertig punten slechts twee punten heeft behaald, brengt dit naar het oordeel van de Kamer mee dat de kandidaat-notaris de tuchtnorm van artikel 98 lid 1 Wna heeft overtreden.

5.4.   De Kamer overweegt dat de kandidaat-notaris beschikte over de brief van 9 januari 2007, waarin de terzake bevoegde autoriteit, te weten de voorzitter van de Kamer van Toezicht te Zutphen, zijn mening heeft gegeven. [A] heeft verklaard door deze brief het vertrouwen te hebben gehad dat zij was vrijgesteld van de verplichting om veertig opleidingspunten in twee jaar te behalen.

De vraag is of de kandidaat-notaris, gelet op de veelvuldige correspondentie met de KNB die plaatshad ook na de brief van 9 januari 2007, vertrouwen mocht blijven ontlenen aan de inhoud van deze brief. Daarbij speelt de gewijzigde situatie een rol. De brief van de voorzitter van de Kamer van Toezicht te Zutphen had betrekking op de periode dat [A] was benoemd als notarisklerk. Per 1 juni 2006 is zij benoemd als kandidaat-notaris. Daarmee moest ook voor haar duidelijk zijn dat zij verplicht was aan de opleidingseisen van de KNB te voldoen, zeker nadat zij daarop door de KNB herhaaldelijk werd gewezen. Immers, zij heeft een juridische opleiding voltooid en van haar mag verwacht worden dat zij zelf de wettelijke bepalingen beoordeelt en dat zij haar eigen afwegingen maakt. De Kamer is van oordeel dat de kandidaat-notaris er een verwijt van te maken valt dat zij zich niet kritisch heeft opgesteld en onverkort vertrouwen bleef ontlenen aan meergemelde brief van 9 januari 2007. Ook het feit dat [Y] heeft toegelaten dat zij geen cursussen volgde, maakt dat niet anders.

5.5.   [Y], ter zitting vertegenwoordigd door [Z], heeft verklaard dat er met de kandidaat-notaris is afgesproken dat zij met onmiddellijke ingang voldoende cursussen zal volgen. Ter zitting heeft de kandidaat-notaris verklaard dat zij bereid is om de vereiste opleidingspunten te behalen. Gelet op dit voornemen van de kandidaat-notaris, is de Kamer van oordeel dat, hoewel de kandidaat-notaris enig verwijt gemaakt kan worden, dit verwijt niet zodanig ernstig is dat er aanleiding bestaat om een tuchtrechtelijke maatregel op te leggen. Aldus zal de Kamer beslissen.

5.6.   De Kamer is niet bevoegd om te oordelen over de door [Y] gestelde vraag hoe dient te worden omgegaan met het tekort aan opleidingspunten van [A] in het tijdvak 2006-2007. Die kwestie dient aan de KNB voorgelegd te worden.

6. De beslissing

De Kamer van Toezicht

verklaart de bedenkingen tegen de kandidaat-notaris gegrond,

zonder oplegging van een maatregel.

Deze beslissing is gegeven door mr. L.A. van Son, plv. voorzitter,

Mrs. H. Quispel, A.J.V. Tierolff, P.A. Huidekoper, en F. Ton plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. C. van Schelven, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 18 februari 2010

De secretaris                                                                             De plv. voorzitter