ECLI:NL:TNOKAMS:2010:YC0366 Kamer van toezicht Amsterdam 402744/08-27 Pee

ECLI: ECLI:NL:TNOKAMS:2010:YC0366
Datum uitspraak: 07-01-2010
Datum publicatie: 22-01-2010
Zaaknummer(s): 402744/08-27 Pee
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht ongegrond
  • Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie:   Dat de notaris niet volledig op de hoogte was van de (omvangrijke) inhoud van het dossier kan hem naar de mening van de kamer niet worden verweten. Als notaris was hij wel verantwoordelijk voor een adequate behandeling van dat dossier, maar mocht hij er gelijkertijd op vertrouwen dat de kandidaat-notarissen, gezien hun (ruime) ervaring op het gebied van nalatenschappen, de zaak inhoudelijk op een vakkundige wijze zouden afhandelen. Wel had de notaris, naar de mening van de kamer, naar aanleiding van zijn vertrek bij het notariskantoor klagers kenbaar moeten maken op welk bureau het dossier terecht zou komen. De kamer acht dat klachtonderdeel gegrond, maar ziet geen aanleiding daarvoor een maatregel op te leggen.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN

TE AMSTERDAM

Beslissing van 7 januari 2010 op deklacht met nummers 402744 / NT 08-27 Pee van:

1. [klager sub 1],

wonende te [woonplaats];

2. [klager sub 2] ,

wonende te [woonplaats] en

3. [klager sub 3] ,

wonende te [woonplaats], tegen:

[de notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

raadsman mr. B. ten Doeschate.

Het verloop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

-         klaagschrift met bijlagen van 13 mei 2008;

-         beslissing van het Hof Amsterdam van 2 juli 2008;

-         verweerschrift van 8 september 2008;

-         repliek van 13 oktober 2008;

-         dupliek van 5 november 2008.

De mondelinge behandeling van de zaak, gezien de samenhang gezamenlijk behandeld met de zaken onder nummers 402751 / NT 08-29 Pee [(naam zaak)] en 402748 / NT 08-28 Pee [(naam zaak)], heeft plaatsgevonden op 5 november 2009. Aanwezig waren klagers sub 1 en sub 3 en de notaris en zijn raadsman, evenals kandidaat-notarissen [namen kandidaat-notarissen]. Partijen hebben het woord gevoerd en hun standpunten nader toegelicht. Uitspraak is bepaald op 7 januari 2010.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden: .

a.       In februari 2002 is [naam erflater] (hierna: erflater) te Amsterdam overleden. Erflater was gescheiden en had geen kinderen. Tot aan zijn overlijden werkte hij samen met mevrouw [naam] (hierna: [M]) in [naam kantoor], een administratiekantoor met meerdere vestigingen in het land (hierna: de onderneming).

b.      Zijn nalatenschap werd door [M] in behandeling gegeven bij notariskantoor [naam –ander- notariskantoor]. Daar heeft een bespreking plaatsgevonden tussen notaris [naam –andere- notaris], [M] en enkele familieleden van erflater. Kort daarna is het kantoor [naam notariskantoor] te [vestigingsplaats] (hierna: het notariskantoor), waar [namen notaris en kandidaat-notarissen] werkzaam waren, door de familieleden aangezocht de afwikkeling van de nalatenschap over te nemen. Kandidaat-notarissen [namen kandidaat-notarissen] waren de behandelaars van het dossier.

c.       Erflater had geen testament achtergelaten. Aldus waren zijn wettelijke erfgenamen:

1)      zijn broer [voornaam broer] ([naam broer], hierna: klager sub 1);

2)      de kinderen van zijn vooroverleden broer [naam broer], te weten [naam kind](hierna: klager sub 3) en [naam kind];

3)      de kinderen van zijn vooroverleden broer [naam broer], te weten [naam kind](klager sub 2), [naam kind], [naam kind] en [naam kind].

d.      Spoedig bleek dat de contacten tussen [M] en de erven niet goed verliepen. [M] heeft via een activa/passiva-transactie de onderneming verkocht.

e.       De erven hebben bijstand van een advocaat ingeroepen, [naam advocaat] in de periode van juni 2002 tot november 2003 en mr. W.W.P. Mei vanaf november 2003.

f.        De wettelijke erven hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard. [kinderen onder c.3 hiervoor genoemd] hebben boedelvolmacht gegeven aan hun broer [klager sub 2].

g.       In september 2005 werd in een arbitrageprocedure het geschil tussen de erven en [M] beslecht. [M] kreeg hiermee een vordering op de nalatenschap. [M] was niet de enige schuldeiser, maar wel verreweg de grootste.

h.       Na het vaststellen van de vordering van [M] op de nalatenschap kon de nadere successieaangifte worden ingediend. Nadat de aanslag werd opgelegd is in verband met de beneficiaire afwikkeling een uitdelingslijst gemaakt, ter inzage gelegd en zijn uiteindelijk de schuldeisers voldaan. De vorderingen van de schuldeisers waren hoger dan het saldo van de nalatenschap, zodat er voor de erven geen erfdeel resteerde.

i.         Op 12 februari 2008 vond een gesprek plaats tussen de notaris, kandidaat-notaris [A], klager sub 1 en klager sub 3 om de gang van zaken met betrekking tot de afwikkeling van de nalatenschap te bespreken.

j.        Op een uitnodiging voor een vervolggesprek door de notaris zijn klagers niet ingegaan.

k.      Op 13 oktober 2008 zijn de uitdelingslijst, de declaraties over 2007 en de daarbij behorende urenverantwoording aan klagers verstrekt.

l.         Medio oktober 2007 is het notariskantoor verhuisd naar de vestiging in Utrecht.

      Vanaf 1 november 2007 is de notaris niet meer verbonden aan het notariskantoor.

2. De klacht

2.1 Klagers menen, samengevat, dat de notaris bij de afwikkeling van de nalatenschap van erflater in ernstige mate tekort is geschoten in het behartigen van hun belangen. Een en ander heeft geleid tot hoge notariskosten en bijzonder groot tijdsbeslag bij de erven.

2.2 Klagers hebben hun klacht over de afhandeling als volgt gespecificeerd:

a)      Kandidaat-notaris mr. [A] heeft de noodzaak tot juridische ondersteuning, ondanks meerdere malen door de erven daartoe te zijn aangespoord, onderschat.

b)      Het notariskantoor heeft te laat juridische hulp ingeschakeld.Volgens inschatting van de kandidaat-notaris was dat niet zo dringend. De ontstane vertraging in het hebben van de juiste juridische begeleiding heeft de gehele verdere afhandeling van de nalatenschap uiterst nadelige effecten gehad op de positie van de erven.

c)      Bij klagers bestaat nog steeds onduidelijkheid waarom het notariskantoor pas zo laat tot inzicht kwam dat (mogelijk) sprake zou zijn van een belangenconflict (wanneer een advocaat werkzaam binnen hetzelfde kantoor klagers zou bijstaan).

d)      De door het notariskantoor voorgedragen, buiten het kantoor van de notaris werkzame advocaat, [naam advocaat], bleek duidelijk onder de maat en bijzonder kostbaar.

e)      Er was sprake van administratieve onvolkomenheden, zoals:

-         declareren van niet bewezen activiteiten;

-         in rekening brengen van “studiekosten” in verband met overdracht van het dossier als gevolg van zwangerschap;

-         renteberekeningen over het saldo op de derdengeldrekening die achterwege zijn gebleven of pas na herhaaldelijk verzoek zijn verwerkt. Vanaf begin 2007 verschaft het notariskantoor geen informatie over mutaties van de derdengeldrekening;

-         onevenredig lange doorlooptijd en daarmee gepaard gaande extreem hoge kosten voor het tot stand komen van de successieaangifte. Verschillende personen hebben daaraan gewerkt die van elkaar sterk uiteenlopende meningen en uitkomsten hebben verstrekt. De hieraan door deze personen bestede uren zijn zonder terughoudendheid ten laste van de boedel gedeclareerd;

-         verslagen van vergaderingen en gespreksnotities komen veel te laat en pas na aandringen van klagers.

f)        Afspraken werden niet nagekomen, zoals:

-         Het versturen van “bescheiden”naar één centraal punt binnen de erven (ter beperking van de kosten);

-         Afspraken in verband met de controle van de declaraties en urenverantwoording;

-         Afspraken en toezeggingen om binnen bepaalde tijd te reageren op vragen en opmerkingen van de erven;

-         Afspraken om de erven te informeren over voorgenomen gesprekken met [M] en het doen van inhoudelijk verslag daarvan;

-         Verstrekken van een eindafrekening, declaraties en urenverantwoording over 2007 en een definitieve uitdelingslijst en/of eindoverzicht van de derdengeldrekening;

-         Geen duidelijkheid verschaffen over de persoon die verantwoordelijk was en is voor het dossier van erflater. De erven hebben nimmer enige informatie ontvangen dat het dossier afgehandeld was/is en hebben ook geen kennisgeving van de verhuizing van het kantoor en het afscheid van het kantoor door de notaris ontvangen.

Klagers hebben in de bijlage bij hun klacht (bijlage 1) de hierboven genoemde klachtonderdelen nader gepreciseerd. De inhoud van deze bijlage vormde voor klagers de basis voor de onder 1.i genoemde bespreking van 12 februari 2008, waarvan in de bijlage tevens een verslag is opgenomen.

2.3. Klagers verwijten de notaris gebrek aan inhoudelijk inzicht in het dossier, wat duidelijk merkbaar was tijdens een aantal besprekingen die op verzoek van de erven werden gehouden.

Bij de bespreking van 12 februari 2008 hebben klagers naar hun mening geen, onvoldoende,

of niet ter zake doende antwoorden gekregen. Aangezien klagers niet de verwachting hadden

dat dat  in een vervolggesprek wel zou gebeuren, zijn zij niet ingegaan op een uitnodiging

daartoe.

3. Het verweer

3.1 De notaris merkt op dat hij kennis heeft genomen van de reacties van de kandidaat-notarissen mr. [A] en mr. [B] op de klacht. Hij kan zich vinden in de door hen geschetste gang van zaken. Het dossier is door hen behandeld zoals door hen in die reacties beschreven. Met de inhoudelijke gang van zaken heeft de notaris geen directe bemoeienis gehad, de behandelaars van het dossiers zijn genoeg tot zeer ervaren kandidaat-notarissen. Bij de inhoudelijke gang van zaken is de notaris nooit gebleken van verschil in inzicht over de behandeling van het dossier tussen de erven en de behandelaars. De notaris heeft in de loop der jaren een paar gesprekken tussen de kandidaat-notarissen en de erven bijgewoond c.q. geleid. Zo heeft hij toegelicht waarom het kantoor vanwege het tegenstrijdig belang de erven niet advocatuurlijk kon bijstaan.

3.2 De notaris was ook aanwezig bij een gesprek over administratieve aspecten. Op basis daarvan heeft de notaris ter wille van de relatie met de erven, geheel onverplicht, besloten bepaalde werkzaamheden alsnog niet in rekening te brengen aangezien de verrichte werkzaamheden (i) niet konden worden voorzien van de door de erven gewenste verdere specificatie, wensen die vaak veel verder gingen dan gebruikelijk is, en (ii) die werkzaamheden de facto door de erven werden betwist. Een en ander betrof de dossierbehandeling in de periode vóór 2007.

De notaris heeft bij die bespreking ook aangegeven dat in de relatie ook een basis van vertrouwen moet bestaan en dat als klager sub 1 dat niet of in onvoldoende mate zou hebben, niet alleen in de inhoudelijke behandeling van het dossier, maar ook zeker in de integriteit van de betrokken kandidaat-notarissen, het beter zou zijn dat de wegen van betrokkenen zouden scheiden.

De notaris benadrukt dat aan de erven geen kosten zijn berekend voor de overdracht van het dossier door mr. [A] aan mr. [B], tengevolge van het zwangerschapsverlof van mr. [A].

In de bespreking van 12 februari 2008 is aan de erven volledig de ruimte gegeven alle vragen te stellen en zaken te bespreken die wenselijk waren. Daar waar de notaris in dat gesprek geen direct antwoord heeft gegeven op vragen, betrof dat de periode vanaf 1 november 2007 – februari 2008, het tijdstip dat de notaris niet meer aan het notariskantoor was verbonden en de behandeling van het dossier is voortgezet in de vestiging in Utrecht. De notaris kan zich noch in de inhoud noch in de toonzetting van het verslag vinden. Het gesprek is destijds door klager sub 1 beëindigd. Op het aanbod van de notaris om een nieuwe afspraak te maken is afwijzend gereageerd.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. Beoordeeld dient te worden of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Naar klagers hebben aangegeven bij de mondelinge behandeling, komt de klacht tegen de notaris er in het kort op neer dat hij zich onvoldoende op de hoogte heeft gesteld van de gang van zaken in het dossier en dat hij klagers niet op de hoogte heeft gesteld van zijn verhuizing en daarmee ook niet van de gang van het dossier.

De overige klachtonderdelen spitsen zich toe op het handelen van de kandidaat-notarissen en zullen in die zaken aan de orde komen.

4.3 Dat de notaris niet volledig op de hoogte was van de (omvangrijke) inhoud van het dossier kan hem naar de mening van de kamer niet worden verweten. Als notaris was hij wel verantwoordelijk voor een adequate behandeling van dat dossier, maar mocht hij er gelijkertijd op vertrouwen dat de kandidaat-notarissen, gezien hun (ruime) ervaring op het gebied van nalatenschappen, de zaak inhoudelijk op een vakkundige wijze zouden afhandelen.

4.4 Wel had de notaris, naar de mening van de kamer, naar aanleiding van zijn vertrek bij het notariskantoor klagers kenbaar moeten maken op welk bureau het dossier terecht zou komen. De kamer acht dat klachtonderdeel gegrond, maar ziet geen aanleiding daarvoor een maatregel op te leggen.

4.5 Verder meent de kamer dat, hoewel het beter was geweest indien het tijdig was gebeurd, het klachtonderdeel over het niet tijdig bijboeken en uitkeren van de rente op de derdengeldrekening, waarvoor ook de notaris verantwoordelijk moet worden gehouden, niet kan leiden tot een tuchtrechtelijk verwijt.

4.6 Beslist wordt als volgt.

Beslissing

De kamer van toezicht:

-                     verklaart het klachtonderdeel over de informatieplicht van de notaris over zijn verhuizing en de gang van het dossier, gegrond, maar bepaalt dat aan de notaris geen maatregel wordt opgelegd;

-                     verklaart de overige klachtonderdelen, voor zover gericht tegen de notaris, ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. J.A.J. Peeters, voorzitter, M. Bijkerk, S.G. Ellerbroek, A.J.W.M. van Hengstum en A.J.H.M. Janssen, leden, in tegenwoordigheid van

mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2010.

mr. E.B.T. Kienhuis,                                                   mr. J.A.J. Peeters,

secretaris.                                                                   voorzitter.

Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.