ECLI:NL:TNOKALM:2010:YC0560 Kamer van toezicht Almelo 03 10 Wna

ECLI: ECLI:NL:TNOKALM:2010:YC0560
Datum uitspraak: 07-12-2010
Datum publicatie: 04-01-2011
Zaaknummer(s): 03 10 Wna
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Erfgenamen oneens met elkaar. De notaris heeft zijn onpartijdige positie op de juiste wijze bewaakt. Terecht zijn de erfgenamen voor een beslissing in hun geschil te verwezen naar de civiele rechter. Niet gebleken is dat de wijze waarop erfgenamen met elkaar communiceren, een gevolg is van een gedrag of handelen van de notaris.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE ALMELO

Klachtzaak:                                                     03 10 Wna

UITSPRAAK

inzake:                   <naam>,

                             wonende te <plaats>,

                             hierna te noemen klager;

tegen:                    <naam>,

                             notaris te <plaats>,

                             hierna te noemen notaris.

Verloop van de procedure

Bij brief van 16 januari 2010 heeft klager een klacht tegen de notaris ingediend bij de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Zutphen. Bij, aan partijen toegezonden, beslissing van 18 februari 2010 van de President van het Gerechtshof te Amsterdam is de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Almelo, hierna de Kamer, belast met de behandeling van de klacht.

Bij brief van 12 april 2010 heeft de notaris zich verweerd. Vervolgens heeft klager bij brief van 6 mei 2010 gerepliceerd. Door de notaris is op 4 juni 2010 gedupliceerd.

De klachtzaak is ter zitting van 18 november 2010 behandeld. Klager is in persoon verschenen. De notaris is eveneens in persoon verschenen.

Toetsingskader

In deze klachtzaak dient te worden beoordeeld of de kandidaat-notaris heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in de Wet op het notarisambt (Wna).

Feiten

Gelet op hetgeen klager en de notaris over en weer hebben verklaard en op basis van door hen overgelegde stukken, alsmede gelet op hetgeen ter zitting is verklaard, gaat de Kamer uit van de volgende feiten.

-          Mevrouw <naam>, hierna erflaatster, is overleden op 25 juni 1998 en heeft over

haar nalatenschap beschikt bij testament van 25 oktober 1993.

-          Over de afwikkeling van de nalatenschap is verschil van inzicht ontstaan tussen de executeurs-testamentair en de (overige) erfgenamen.

-          In een proces-verbaal van comparitie van partijen op 16 september 2004 zijn een aantal overeengekomen zaken opgenomen.

-          De notaris heeft bij brief van 7 februari 2008 een verdelingsvoorstel gedaan.

-          Het verdelingsvoorstel is niet door alle erfgenamen geaccepteerd.

-          Een uitnodiging van de notaris aan alle erfgenamen om te trachten in een gesprek tot een oplossing te komen is niet door alle erfgenamen geaccepteerd.

Standpunten

Samengevat en zakelijk weergegeven zijn de volgende standpunten naar voren gebracht.

Klager stelt zich op het standpunt dat de notaris ten onrechte nog steeds niet is gekomen tot verdeling van de nalatenschap. Klager heeft daarbij een toelichting gegeven op de stand van zaken. Klager is van mening dat de notaris conform hetgeen in de comparitie is afgesproken tot verdeling kan over gaan. Klager wijst in dit verband op diverse brieven en op verzonden e-mail berichten. Ook heeft klager in zijn repliek aangegeven dat de nota van notaris naar zijn mening te hoog is.

De notaris is van mening dat de staat van verdeling niet kan worden opgemaakt omdat de erfgenamen het niet eens zijn over de vraag of het blijkens het proces-verbaal van de comparitie tussen de erfgenamen overeengekomen bedrag voor de executeurs, een netto of een bruto bedrag is. De notaris is er aanvankelijk vanuit gegaan dat het gaat om een netto bedrag. Een dienovereenkomstig opgesteld verdelingsvoorstel is echter niet geaccepteerd door klager en een aantal andere erfgenamen. De notaris stelt zich op het standpunt dat hij pas kan afronden wanneer de erfgenamen het onderling eens zijn of wanneer er een rechterlijk oordeel is over het punt dat partijen verdeeld houdt.

Overwegingen

Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wna zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

De Kamer is van oordeel dat de notaris jegens klager niet klachtwaardig heeft gehandeld. De notaris heeft hetgeen tussen de erfgenamen blijkens het proces-verbaal van de comparitie is overeengekomen over het bedrag voor de executeurs, in eerste instantie verstaan als een netto bedrag. Dienovereenkomstig heeft hij een verdelingsvoorstel gemaakt. Toen bleek dat een aantal erfgenamen, waaronder klager, het daar niet mee eens waren, kon redelijkerwijs van de notaris niet worden verwacht dat hij de verdeling door zou zetten. De notaris heeft juist gehandeld door zijn onpartijdige positie te bewaken, een uitnodiging te doen om in een gesprek een minnelijke regeling te beproeven en de erfgenamen voor een beslissing in hun geschil te verwijzen naar de civiele rechter. Het is immers niet aan de notaris om, bij verschil van mening tussen partijen bij een overeenkomst, te beslissen wat zij met elkaar zijn overeengekomen. Dat de erfgenamen de impasse laten voortbestaan kan de notaris niet worden verweten. Niet gebleken is dat de wijze waarop erfgenamen met elkaar communiceren, een gevolg is van een gedrag of handelen van de notaris. De notaris is in deze toch in grote mate afhankelijk van de wijze waarop de erfgenamen met elkaar willen en kunnen omgaan.

Gelet op het voorgaande is de Kamer van oordeel dat de notaris niet klachtwaardig heeft gehandeld.

Voor zover klager heeft aangegeven dat de rekening van de notaris te hoog is, is de klacht niet ontvankelijk omdat de Kamer niet bevoegd is om daarover te oordelen. Ingevolge artikel 55 Wna dienen declaratiegeschillen te worden voorgelegd aan de voorzitter van het bestuur van de ring van de KNB in het arrondissement waar de notaris is gevestigd.

Mitsdien wordt beslist als volgt:

Beslissing

De kamer van toezicht over de notarissen en de kandidaat-notarissen te Almelo,

-          verklaart de klacht niet ontvankelijk voor zover deze betrekking heeft op de declaratie van de notaris;

-          verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.R. van der Winkel, voorzitter, mr. G. van Eerden, mr. W.J. Hordijk, mr. W. Meijling en mr. F.M.J. Mulder, leden en door de voorzitter, in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman als secretaris, in het openbaar uitgesproken op 7 december 2010.