ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0549 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 043/2010

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0549
Datum uitspraak: 26-08-2010
Datum publicatie: 26-08-2010
Zaaknummer(s): 043/2010
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   Grensoverschrijdende medische zorg. Verzoek huisartsenconsult in de auto. Verwijzing naar arts in Duitsland. Klacht kennelijk ongegrond.

 

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 26 augustus 2010 naar aanleiding van de op 30 november 2009 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven en na doorzending op 19 maart 2010 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van ingekomen klacht van

A en B ,

wonende te C (Duitsland),

k l a g e r s

-tegen-

D , huisarts, werkzaam te E,

bijgestaan door mr. A.V. Rijneke, verbonden aan de VvAA-rechtsbijstand te Utrecht,

v e r w e e r s t e r

1.      HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Klagers hebben een klaagschrift ingediend en een aanvullend klaagschrift. Verweerster heeft een verweerschrift ingediend voorzien van bijlagen. Klagers hebben, ook na een rappel, niet gerepliceerd.

Beiden hebben afgezien van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.


2.      DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klagers zijn de (stief)ouders van F, geboren 13 maart 1995, eveneens wonende te C (Duitsland), verder ook patiënte te noemen.

Verweerster is als huisarts werkzaam in E. Het gezin A en B heeft vanaf eind augustus 2007 in verweersters praktijk ingeschreven gestaan. In november 2007 is het gezin naar C verhuisd. Vanaf dat moment zijn zij uitgeschreven uit de praktijk als vaste patiënt en kwamen zij sporadisch als niet op naam ingeschreven op het spreekuur.

Vanaf april 2001 heeft de praktijk van verweerster – alsook de andere in de Huisartsengroep E verenigde praktijken – met patiënten die in Duitsland wonen de afspraak dat zij de praktijk op afspraak mogen bezoeken, maar dat er geen huisbezoeken over de grens worden afgelegd. Voor visites aan huis zijn deze patiënten aangewezen op medische zorg door Duitse huisartsen. Deze informatie wordt aan de betreffende patiënten mondeling meegedeeld op het moment dat zij verhuizen over de grens. Verder is een informatiebrief beschikbaar op de website van de praktijk. Verweerster heeft de brief als bijlage bij het verweerschrift overgelegd. De inhoud daarvan is partijen bekend en wordt geacht te zijn herhaald en overgenomen.

In de periode waarover de klacht gaat, gold voorts een door de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) opgestelde richtlijn voor zorg aan zieke, mogelijke (Mexicaanse) grieppatiënten. Het advies was om deze patiënten in verband met besmettingsgevaar niet naar de praktijk te laten komen, maar bij hen, met beschermende maatregelen, een huisbezoek af te leggen.

Op maandag 9 november 2009 nam klaagster contact op met de praktijk van verweerster in verband met aanhoudende griepklachten van haar dochter, na een telefonisch contact met de huisartsenpost de dag ervoor. De dienstdoend huisarts had die zondag overwogen dat er waarschijnlijk sprake was van Mexicaanse griep en had, bij afwezigheid van alarmsymptomen, het advies gegeven bij toename van de klachten opnieuw contact op te nemen.

In het huisartsenjournaal is betreffende de contacten het volgende genoteerd:

09-11-09 S tel: zie bericht ha post. Klachten blijven hetzelfde. Koorts houd aan. Vind alleen dat ze een piepende ademhaling heeft, lijkt benauwd. In het verleden ook bronchitis gehad. Moeder weet dat vi niet gedaan word in Duitsland. Wil beste hier naar toe komen. Dat de ha in de auto kan kijken.

P iom jl: dat doe ik niet, moet contact opnemen met een ha/kinderarts in Duitsland.

08-11-09 S Moeder: nu een temp van 39.6 oor en rectaal 38.6.

verder hoesten, verder spierpijn en koud. ook moe. klachten bestaan sinds gisteren. Heeft 5 kinderen waarvan 3 3x achter elkaar ziek geweest. Vroeger bronchitis.

E mexicaanse griep

P voor nu geen alarmsymptomen. Indien zieker worden neemt ze met ons contact op. Wil niet naar Duitsland naar een ziekenhuis. Zn rijd ze dan naar een Adres over de grens.

Het contact op 9 november 2009 vond plaats met de assistente. Klaagster stelde voor om haar dochter in de auto te laten onderzoeken zodat er geen besmettingsgevaar voor andere patiënten zou zijn. De assistente heeft vervolgens met verweerster overlegd. Verweerster overwoog dat er op basis van de haar op dat moment bekende informatie geen sprake was van een acute noodsituatie, maar dat onderzoek wel gewenst was. Verweerster adviseerde in Duitsland contact te zoeken met een huisarts of kinderarts. Verweerster heeft de assistente gevraagd haar advies en de hieraan ten grondslag liggende overwegingen, over te brengen aan klaagster.

3.      HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klagers verwijten verweerster -zakelijk weergegeven- het op 9 november 2009 onthouden van medisch noodzakelijke zorg aan hun (stief)dochter. Meer in het bijzonder verwijten zij verweerster:

-         dat zij haar niet heeft onderzocht;

-         dat zij geen persoonlijk contact heeft opgenomen met klager;

-         dat ze vond dat klagers op zoek moesten gaan naar een Duitse arts.

4.      HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER

Verweerster voert -zakelijk weergegeven- aan dat de situatie die zich heeft voorgedaan een bijzondere was. Onder normale omstandigheden was klaagster met haar dochter gewoon welkom geweest op de praktijk. De situatie was nu echter zo dat er waarschijnlijk sprake was van een besmettelijke patiënte, ten aanzien van wie het advies van de LHV was deze niet op de praktijk te laten komen maar een huisbezoek af te leggen. Aan de andere kant was een visite niet uitvoerbaar omdat patiënte op grote afstand van de praktijk, over de grens, woonde en verbleef. Verweerster wijst in dit verband op de afspraken die hierover zijn gemaakt. Klaagster was van deze afspraken al sinds de verhuizing op de hoogte en had al geruime tijd kunnen informeren met welke artsen in haar woonplaats contact kon worden opgenomen.

Verweerster meent verder dat zij onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze heeft kunnen adviseren een (huis)arts in Duitsland te consulteren. Een consult zoals door klaagster voorgesteld in de auto, zou niet op adequate wijze kunnen plaatsvinden, dit nog afgezien van de privacyaspecten van de situatie.

Verweerster erkent dat het beter was geweest als zij klaagster zelf over haar advies had ingelicht in plaats van dit aan de assistente over te laten. Ter verklaring merkt verweerster op dat het voor zowel de assistente als verweerster in de betreffende periode – en in het bijzonder die maandagochtend – erg druk was in verband met veel vragen van ouders met zieke kinderen met mogelijk Mexicaanse griep.

Verweerster vindt het jammer dat er geen gelegenheid is geweest om in een persoonlijk gesprek de kwestie te bespreken en geeft in het verweerschrift aan dat zij hiertoe nog steeds bereid is, ook tijdens een mondeling vooronderzoek onder leiding van de secretaris van het college.

5.      DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1               

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Zoals hierboven weergegeven erkent verweerster dat het beter was geweest als zij klaagster zelf over haar advies had ingelicht in plaats van dit aan de assistente over te laten. Dat siert verweerster. Verder siert het verweerster dat zij aangeeft bereid te zijn tot een persoonlijk gesprek. Klagers hebben daarop echter niet gereageerd. Het is, zeker gegeven de bijzondere omstandigheden, die naar bekend meebrachten dat het in de huisartsenpraktijken zeer druk was, echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerster het contact via de assistente heeft laten verlopen.

5.3

De vraag is of het tuchtrechtelijk verwijtbaar is dat verweerster het bewuste advies heeft gegeven, dat meebrengt dat ze patiënte niet zelf heeft onderzocht. Die vraag beantwoordt het college, mede gelet op de door verweerster geschetste omstandigheden, ontkennend. De overwegingen die verweerster aan dit besluit ten grondslag heeft gelegd, zoals hierboven weergegeven, acht het college valide. Dit geldt zeker nu uit de journaalgegevens niet op te maken valt dat sprake was van een acute noodsituatie. Op 8 november 2009 is genoteerd dat er geen alarmsymptomen waren en de volgende dag is genoteerd dat de klachten dezelfde blijven. De koorts was niet alarmerend. Onderzoek door een arts was vanwege de zorgen over de ademhaling wel gewenst maar niet acuut noodzakelijk. Maar ook indien wel sprake was geweest van acute alarmsymptomen had het in de gegeven situatie eerder voor de hand gelegen dat de ouders medische hulp zochten voor hun dochter in hun eigen omgeving.

De klacht dient derhalve in alle onderdelen als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

6.      DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, G.W.A. Diehl en J. M. Komen, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris en uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2010 door mr. A.L. Smit, voorzitter en mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.


       voorzitter

                                                                                                                 secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.